Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Communicatie in de wereld om ons heen

Communicatie in de wereld om ons heen

Communicatie in de wereld om ons heen

„Zonder communicatie zou elk individu slechts een eiland zijn, geïsoleerd van alle andere soortgelijke eilanden.” — The Language of Animals.

IN EEN stukje bos, een savanne, of zelfs in uw eigen tuin, kunnen allerlei dieren druk met elkaar aan het communiceren zijn. Het boek The Language of Animals zegt: „Dieren gebruiken alle zintuigen: ze maken gebaren met uitsteeksels en met hun lichaamshouding; ze geven en ontvangen subtiele — of in het geval van angstige stinkdieren minder subtiele — geursignalen; ze piepen, krijsen, zingen en sjirpen; ze geven en ontvangen elektrische signalen; ze laten lichtjes aan en uit flitsen; ze veranderen van kleur; ze ’dansen’; en ze tikken zelfs op het oppervlak waarop ze lopen en brengen het in trilling.” Maar wat betekenen al die signalen?

Wetenschappers komen door nauwkeurige observatie achter de betekenis van signalen in het dierenrijk. Ze hebben bijvoorbeeld waargenomen dat als een bantammer (een klein soort kip) een roofdier ziet dat op de grond jaagt, zoals een wezel, hij een hoog kuk, kuk, kuk laat horen om andere bantammers te waarschuwen. Maar als hij een havik ziet, uit hij één lange schrille kreet. Elke roep brengt een prompte reactie teweeg die overeenstemt met de dreiging, waaruit blijkt dat de vogels zinvolle gegevens uitwisselen. Ook bij andere vogels heeft men waargenomen dat ze onderscheid maken in signalen.

„Een van de voornaamste manieren om communicatie bij dieren te bestuderen,” zegt het boek Songs, Roars, and Rituals, „is het betreffende signaal op te nemen en het dan voor de dieren af te spelen om te zien of ze voorspelbaar reageren.” Proeven met bantammers gaven dezelfde resultaten te zien als in het wild. De methode werkt zelfs met spinnen. Om vast te stellen wat vrouwtjeswolfsspinnen aantrekkelijk vinden aan baltsende mannetjes — die indruk op vrouwtjes proberen te maken door met hun harige voorpoten naar hen te wuiven — hebben onderzoekers geëxperimenteerd door een video-opname van een mannetjeswolfsspin te maken en de plukjes haar van zijn poten digitaal te verwijderen. Toen ze de video voor het vrouwtje afspeelden, had ze plotseling geen belangstelling meer. De les? Vrouwtjeswolfsspinnen voelen zich kennelijk alleen aangetrokken tot mannetjes die met harige poten wuiven!

Geursignalen

Veel dieren geven elkaar signalen doordat ze krachtige chemische stoffen, feromonen genoemd, uitscheiden, gewoonlijk uit een speciale klier of via hun urine of uitwerpselen. Net zoals mensen hun erf met een omheining en een naambord of nummer aanduiden, zo wordt het territorium van bepaalde dieren, met inbegrip van honden en katten, door feromonen gemarkeerd en afgebakend. Hoewel deze uiterst doeltreffende vorm van markering onzichtbaar is, stelt ze dieren van dezelfde soort in staat om voldoende afstand van elkaar te bewaren.

Maar feromonen doen meer dan een territorium markeren. Ze werken als een chemisch mededelingenbord dat andere dieren met veel interesse „lezen”. Geurmerken, zegt het boek How Animals Communicate, „bevatten waarschijnlijk extra informatie over de bewoner, zoals zijn leeftijd, geslacht, fysieke kracht en andere vermogens, [en] in welk stadium van de voortplantingscyclus het dier zich bevindt . . . Het geurmerk van het dier doet dienst als het paspoort waaraan hij als individu te herkennen is.” Het is begrijpelijk dat sommige dieren hun geurmerk heel serieus nemen — iets dat dierenverzorgers heel goed weten. Na het schoonmaken van een kooi of een ren merken de verzorgers dat veel dieren hun gebied onmiddellijk opnieuw afbakenen. Ja, „de afwezigheid van de eigen geur veroorzaakt stress en kan tot abnormaal gedrag en zelfs onvruchtbaarheid leiden”, zegt het bovenstaande naslagwerk.

Ook in de insectenwereld spelen feromonen een belangrijke rol. Alarmferomonen bijvoorbeeld veroorzaken zwerm- en aanvalgedrag. Aggregatieferomonen lokken afzonderlijke dieren naar een voedselbron of naar een geschikte nestplaats. Hiertoe behoren ook de seksferomonen, waarvoor sommige dieren heel gevoelig zijn. Mannelijke zijdevlinders hebben twee gecompliceerde antennes die eruitzien als minuscule, fijne varenbladeren. Deze antennes zijn zo gevoelig dat ze één enkel molecuul van het vrouwelijke seksferomoon kunnen bespeuren! Bij ongeveer 200 moleculen zal het mannetje naar het vrouwtje gaan zoeken. Chemische communicatie treffen we echter niet alleen bij dieren aan.

„Pratende” planten

Wist u dat planten met elkaar en zelfs met bepaalde dieren kunnen communiceren? Het tijdschrift Discover meldt dat onderzoekers in Nederland hebben ontdekt dat als limaboonplanten door spintmijten worden belaagd, ze een chemische noodkreet afgeven die andere mijten aantrekt die spintmijten eten. En als maïs-, tabaks- en katoenplanten door rupsen worden aangevreten, verspreiden ze chemische stoffen in de lucht waar wespen op afkomen — een doodsvijand van rupsen. Een onderzoeker zei: „Planten zeggen niet gewoon: ’Ja, ik ben beschadigd’, ze zeggen ook specifiek wie ze aan het beschadigen is. Het is een heel gecompliceerd, fabelachtig systeem.”

De communicatie tussen planten onderling is al even verbazingwekkend. Volgens Discover hebben onderzoekers „wilgen, populieren, elzen en berken ontdekt die naar hun eigen soort luisterden, en gerstzaailingen die naar andere gerstzaailingen luisterden. In elk van die gevallen gaven beschadigde planten, of ze nu door rupsen werden aangevreten, door schimmel of meeldauw werden aangetast [of] door spintmijten werden geteisterd, . . . chemische stoffen af die het verdedigingsmechanisme van naburige, onbeschadigde planten in werking schenen te stellen.” Zelfs niet-verwante planten reageerden soms op de chemische alarmkreten.

Als een plant wordt aangevallen of voor een aanval gewaarschuwd wordt, brengt hij zijn eigen verdedigingsmiddelen in stelling. Hiertoe behoren insectendodende giffen of stoffen die het de indringer moeilijk of zelfs onmogelijk maken de plant te verteren. Toekomstig onderzoek op dit fascinerende terrein zal wellicht tot nog meer verbluffende ontdekkingen leiden, waarvan sommige misschien zelfs nuttig kunnen zijn voor de landbouw.

’Morsecode’ met lichtjes

„Hun kleine zwevende lampjes, twinkelend onder de sterren, gaven mijn doodgewone buurt aan de rand van de stad een heerlijk soort magie”, schreef de ecoloog Susan Tweit in een artikel over vuurvliegen. Deze insecten uit de keverfamilie maken gebruik van een op licht gebaseerde vocabulaire die „varieert van een simpel waarschuwingssein tot een beurtzang van lichtsignalen tussen potentiële partners”, zegt Tweit. De kleur van hun licht varieert tussen groen, geel en oranje. Omdat de vrouwtjes zelden vliegen, zijn de lichtjes die we zien meestal van de mannetjes. — Zie het kader „Het koude licht van de vuurvlieg”.

Elk van de 1900 soorten vuurvliegen, ook wel glimwormen genoemd, heeft een uniek flitspatroon. Het kan bestaan uit drie flitsen, ongeveer een seconde na elkaar, of uit een reeks signalen van verschillende lengte en met verschillende intervallen. Als een mannetje een partner zoekt, vliegt hij rond terwijl hij zijn baltscode seint. „Een vrouwtje herkent het flitspatroon”, zegt het tijdschrift Audubon, en „reageert met een ’Hier ben ik’-flits die de intervallen heeft die bij haar soort horen”. Het mannetje ziet haar stille uitnodiging en vliegt naar haar toe.

Gevederde zangkunstenaars

„Geen enkel geluid van een willekeurig ander dier [kan] tippen aan het gezang van vogels wat betreft duur, variatie en complexiteit”, zegt David Attenborough in zijn boek Over vogels. Het gezang van vogels is niet afkomstig uit de keel maar uit een orgaan dat de syrinx wordt genoemd en dat diep in de borstkas van de vogel ligt, dicht bij de plaats waar de luchtpijp zich vertakt voordat hij de longen binnengaat.

Het gezang van vogels is voor een deel erfelijk en voor een deel van de ouders geleerd. Daarom kunnen vogels zelfs een regionaal accent ontwikkelen. Het boek Over vogels zegt: „Merels die afstammen van de exemplaren die in de negentiende eeuw naar Australië werden meegenomen om het oor van de Europese kolonisten te strelen met het geluid van thuis, hebben nu een zeer duidelijk Australisch accent.” De geluiden van de mannelijke liervogel, waarvan men zegt dat het de ingewikkeldste en meest melodieuze zijn van alle vogelgeluiden, zijn bijna allemaal van andere vogels geleerd. Liervogels zijn zelfs zulke goede imitators dat ze bijna elk geluid dat ze horen, kunnen nabootsen, zoals muziekinstrumenten, blaffende honden, inbraakalarm, bijlslagen en zelfs de motordrive van een camera! Al deze imitaties zijn natuurlijk voornamelijk bedoeld om indruk te maken op een potentiële partner.

Spechten, die hun snavel meestal gebruiken om voedsel te bemachtigen, zijn de percussionisten van de vogelwereld, want ze geven andere vogels signalen doordat ze met hun snavel op een resonerende holle boomstam of tak roffelen. „Sommige maken [zelfs] gebruik van opwindende nieuwe instrumenten . . ., een verroest ijzeren dak of een metalen kachelpijp”, zegt Attenborough. Vogels communiceren ook visueel, met of zonder muzikale begeleiding. Ze geven elkaar bijvoorbeeld signalen doordat ze hun prachtig gekleurde veren tonen.

Het mannetje van de Australische palmkaketoe haalt bij het afbakenen van zijn territorium alles uit de kast — percussie, zang, ritmische bewegingen en een verenshow. Hij breekt een geschikt takje af, neemt het in zijn poot en trommelt ermee op een dode boomstam. Tegelijkertijd spreidt hij zijn vleugels, zet zijn kuif op, zwaait zijn kop heen en weer en laat hoge, schelle kreten horen — echt een spectaculaire vertoning!

Sommige vogelgeluiden worden door andere dieren herkend. Neem bijvoorbeeld de honingwijzer, een kleine lijsterachtige vogel die voornamelijk in Afrika voorkomt. De honingwijzer doet zijn naam eer aan door met een bepaalde roep de honingdas, een lid van de wezelfamilie, naar een boom te leiden waar een bijennest in zit. Als de vogel op of bij de boom neerstrijkt, laat hij een andere roep horen, die feitelijk betekent: „Hier is honing!” De honingdas vindt de boom, scheurt de stam met zijn klauwen open en gaat zich te buiten aan de honing. Daarna doet de vogel zich te goed aan de was en de bijenlarven.

Praten onder water

Sinds de komst van de hydrofoon, een onder water werkend luisterapparaat, hebben onderzoekers zich verbaasd over de vele geluiden die in de diepte van de zee te horen zijn. Deze geluiden variëren van een laag gebrom tot miauwgeluiden en zelfs schrille kreten, en het zijn er zoveel dat onderzeeërs er gebruik van hebben gemaakt om hun eigen geluiden te camoufleren. Maar ook visgeluiden vertonen een patroon. Robert Burgess, marien bioloog, zegt in zijn boek Secret Languages of the Sea: „Terwijl de ene vis misschien ’knort, klokt en blaft’, en deze voorstelling vervolgens exact herhaalt, zou een ander kunnen ’klikken en knallen’, en de volgende keer een ’kras en rasp’-geluid kunnen laten horen.”

Vissen hebben geen stembanden, dus hoe maken ze dan geluiden? Sommige, zegt Burgess, maken gebruik van spieren „die aan de wand van hun op een ballon lijkende zwemblaas zijn bevestigd, en brengen die wand daarmee in trilling totdat hun blaas als een trommel resoneert”. Andere vissen knarsen met hun tanden of openen en sluiten hun kieuwdeksels met een duidelijk hoorbaar plofje of klapje. Is het allemaal maar zinloos „gekwebbel”? Blijkbaar niet. Net als landdieren maken vissen geluiden om „het andere geslacht te lokken, zich te oriënteren, zich tegen vijanden te verdedigen en in het algemeen te communiceren en te intimideren”, zegt Burgess.

Vissen hebben ook een goed gehoor. Veel soorten hebben zelfs zowel een inwendig oor als een lijn met drukgevoelige cellen die midden over hun flank loopt. Met deze rij cellen, de zijlijn genoemd, kan de vis de drukgolven waarnemen die door geluid worden veroorzaakt terwijl het zich door het water voortplant.

De allerbeste communicators op aarde

„Wanneer we de menselijke taal bestuderen”, schreef Noam Chomsky, hoogleraar linguïstiek, „houden we ons bezig met wat sommigen de ’menselijke essentie’ zouden noemen, de karakteristieke geestvermogens die, voor zover we weten, uniek zijn voor de mens.” Barbara Lust, hoogleraar linguïstiek en menselijke ontwikkeling, zei: „Kinderen van nog maar drie jaar bezitten al een opmerkelijke kennis van taalstructuur en syntaxis, een kennis die zo complex en nauwkeurig is dat ze elke bekende leertheorie tart om uit te leggen hoe ze is verworven.”

De bijbel geeft echter een redelijke verklaring voor het wonder van de menselijke taal. Hij schrijft deze gave toe aan de Schepper, Jehovah God, die de mens naar Zijn „beeld” heeft gemaakt (Genesis 1:27). Maar hoe komen goddelijke eigenschappen tot uiting in ons taalvermogen?

Neem bijvoorbeeld het geven van namen. Frank Dance, hoogleraar spraakcommunicatie, schreef dat mensen „de enige schepselen zijn die namen kunnen geven”. Dat dit een goddelijke eigenschap is, blijkt uit de bijbel. Helemaal aan het begin van het scheppingsverslag vertelt de bijbel ons dat God ’het licht Dag noemde, maar de duisternis noemde hij Nacht’ (Genesis 1:5). Volgens Jesaja 40:26 gaf God kennelijk elke ster een eigen naam — een verbijsterende prestatie!

Nadat God Adam had geschapen, was een van de eerste projecten die hij hem gaf, de dieren een naam te geven. Wat moet die toewijzing een uitdaging zijn geweest voor Adams waarnemingsvermogen en creativiteit! Later gaf Adam zijn vrouw de naam Eva. Zij op haar beurt noemde haar eerste kind Kaïn (Genesis 2:19, 20; 3:20; 4:1, vtn.). Sindsdien hebben mensen veel moeite gedaan om alle mogelijke dingen een naam te geven — en dat alles in het belang van de communicatie. Denk u eens in hoe moeilijk verstandelijke communicatie zou zijn als er geen namen waren.

Behalve het vermogen en de wens dingen een naam te geven, hebben mensen vele andere communicatiemogelijkheden, die niet allemaal verbaal zijn. Er zijn inderdaad vrijwel geen grenzen aan wat we met elkaar kunnen delen, van gecompliceerde begrippen tot de tederste gevoelens. Toch is er één bepaalde vorm van communicatie die dat allemaal overtreft, zoals we nu zullen zien.

[Kader/Illustratie op blz. 6]

HET KOUDE LICHT VAN DE VUURVLIEG

Een gloeilamp verliest ruim 90 procent van zijn energie in de vorm van warmte. Het licht van een vuurvlieg, dat het resultaat is van ingewikkelde chemische reacties, is voor 90 tot 98 procent efficiënt omdat er bijna niets als warmte verloren gaat. Daarom wordt het terecht koud licht genoemd. De licht veroorzakende chemische reacties vinden plaats in speciale cellen, die fotocyten worden genoemd. De fotocyten worden door zenuwen aan- en uitgeschakeld.

[Verantwoording]

John M. Burnley/Bruce Coleman Inc.

[Kader/Illustratie op blz. 8, 9]

NUTTIGE TIPS OM BETER TE KUNNEN COMMUNICEREN

1. Luister met belangstelling als anderen spreken, en probeer een gesprek niet te domineren. Mensen zullen een verkeerd uitgesproken woord of een grammaticale vergissing door de vingers zien, maar ze zullen geen sympathie krijgen voor iemand die wel wil praten maar niet wil luisteren. ’Wees vlug om te horen, langzaam om te spreken’, zegt de bijbel. — Jakobus 1:19.

2. Heb belangstelling voor het leven en voor de dingen om u heen. Lees veel, maar gebruik daarbij uw gezonde verstand. Als u praat over wat u hebt geleerd, vertel het dan op een bescheiden en nederige manier. — Psalm 5:5; Spreuken 11:2.

3. Vergroot uw vocabulaire — met praktische woorden, niet met indrukwekkende woorden die de aandacht op de spreker vestigen. De mensen zeiden over Jezus: „Nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken” (Johannes 7:46). Toch hadden zelfs „ongeletterde en gewone” mensen er geen moeite mee Jezus’ woorden te begrijpen. — Handelingen 4:13.

4. Praat duidelijk en spreek de woorden goed uit. Maar vermijd het al te precies of geaffecteerd te klinken. Als we goed articuleren en de woorden niet slordig uitspreken of de laatste lettergreep inslikken, geven we onze spraak waardigheid en doen we degenen die naar ons luisteren, een plezier. — 1 Korinthiërs 14:7-9.

5. Erken dat uw communicatievermogen een gave van God is. Dit zal u ertoe bewegen dat vermogen met gepast respect te bezien. — Jakobus 1:17.

[Illustratie op blz. 5]

Zijdevlinders hebben uiterst gevoelige antennes

[Verantwoording]

Courtesy Phil Pellitteri

[Illustratie op blz. 6, 7]

Specht

[Illustratie op blz. 7]

Paradijsvogel

[Verantwoording]

© Michael S. Yamashita/CORBIS

[Illustratie op blz. 7]

Palmkaketoe

[Verantwoording]

Roland Seitre