Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De wetenschap was mijn geloof

De wetenschap was mijn geloof

De wetenschap was mijn geloof

VERTELD DOOR KENNETH TANAKA

„De waarheid zal u vrijmaken.” Die woorden op een van de zegels van het California Institute of Technology (Caltech) inspireerden me ertoe naar uitmuntendheid in wetenschappelijke kennis te streven. Mijn inschrijving daar in 1974 was het beginpunt van mijn streven wetenschappelijk onderzoeker te worden. Na mijn doctoraal geologie zette ik mijn studie voort aan de University of California in Santa Barbara.

Terwijl ik vorderde als wetenschapper, voltrokken zich tevens ingrijpende veranderingen in mijn geestelijke opvattingen en waarden. Hoewel mijn opleiding in de evolutietheorie het geloof in God had verdrongen, zag ik mij later genoodzaakt mijn opvattingen te herzien. Hoe werd ik als geoloog, als natuurwetenschapper, ook een toegewijd aanbidder van God? Dat wil ik graag uitleggen.

Een kleine jongen vol ontzag voor de kosmos

Ik raakte al heel jong geboeid door de wetenschap. Ik ben opgegroeid in Seattle (Washington, VS) en werd als kind door mijn ouders sterk aangemoedigd op school echt de allerbeste resultaten te behalen. Ik vond het geweldig om over het heelal te lezen — over de bouwstenen van de materie en het leven, de fundamentele natuurkrachten, ruimte, tijd en relativiteit. Toen ik een jaar of acht was, werd mijn intense belangstelling voor de exacte vakken opgemerkt en zorgde de school waar ik op zat ervoor dat ik wekelijks privéles kreeg van een leraar exacte wetenschappen.

Ik ging naar de zondagsschool van een baptistenkerk, maar voornamelijk om deel te nemen aan wandel- en kampeertochten. De rest van mijn familie toonde geen belangstelling voor godsdienst of God. Toen ik op de hoogte raakte van de geschiedenis en de gruwelen die religies hadden bedreven, dwong mijn geweten me te breken met kerkelijke activiteiten. Ik begon ook aan het bestaan van God te twijfelen, daar de wetenschap zo ongeveer alles scheen te kunnen verklaren.

Een verandering van richting — Niet de laatste

Ik liet me inschrijven aan de universiteit met de bedoeling natuurkunde te gaan studeren, maar in mijn laatste jaar van de middelbare school volgde ik een cursus geologie. Daartoe behoorden excursies naar opmerkelijk, aan de oppervlakte komend rotsgesteente in de staat Washington. Ik dacht: wat zou het heerlijk zijn als ik mijn liefde voor de vrije natuur kon combineren met mijn liefde voor de wetenschap!

Eenmaal op de universiteit veranderde ik dan ook snel van hoofdvak: ik koos voor geologie. Enkele van de colleges die ik ging volgen, waren geochronologie en historische geologie op basis van het fossielenverslag. Betreffende het fossielenverslag werd mij geleerd dat de soorten waren geëvolueerd. Evolutie was voor mij een nog niet bewezen zaak, maar ik vond dat ze als theorie een redelijke verklaring leek te zijn voor het beschikbare geologische bewijsmateriaal, vooral in contrast met veelgehoorde creationistische uitspraken. Toen ik hoorde dat er op de campus een debat zou plaatsvinden tussen creationisten en evolutionisten, besloot ik niet te gaan. Het was overduidelijk dat de aarde niet in minder dan een week was gemaakt, zoals sommige creationisten beweren!

Ondanks mijn sterke antireligieuze opvattingen werd ik door mijn tochten naar het zuidwesten van de Verenigde Staten om er de geologie te bestuderen, gedwongen mijn ideeën over het bestaan van God te herzien. Daar moest ik ’s avonds, als ik door de heldere woestijnhemel naar het schitterende sterrenpanorama keek, wel tot de conclusie komen dat God het heelal geschapen moet hebben. Astronomen hadden bevestigd dat het heelal een begin had, maar ik zag in dat er nooit een puur wetenschappelijke verklaring zou zijn voor het waarom van die gebeurtenis. Het scheen redelijk te geloven dat een intelligente, machtige Schepper de kosmos om ons heen had ontworpen en tot stand gebracht.

Ik breng Mars in kaart, en ik zit met vragen

Tegen de tijd dat ik in 1983 op 27-jarige leeftijd mijn doctorstitel in geologische wetenschappen behaalde, was ik de geologie van Mars in kaart aan het brengen voor de Geologische Dienst van de Verenigde Staten. Sindsdien heb ik voor zowel het wetenschappelijke als het algemene publiek tientallen artikelen en kaarten gepubliceerd met betrekking tot de geologie van planeten. In adviescommissies voor de NASA heb ik ondersteunend werk verricht voor ruimtevaartmissies naar Mars. In het kader van mijn research en professionele verantwoordelijkheden heb ik gerespecteerde planetologen uit heel wat landen en van veel universiteiten en onderzoeksinstellingen ontmoet.

Door al die opleiding en researchervaring werd de romantische kijk die ik als kind op de wetenschap had gehad geleidelijk bijgesteld. Ik ging beseffen dat de wetenschap niet alle antwoorden heeft en die ook nooit zal hebben. Vooral ging ik inzien dat de wetenschap het leven geen blijvende zin of betekenis verleent. Volgens de huidige wetenschappelijke denkbeelden zal het heelal óf ineenstorten óf in een structuurloze massa uiteenvallen. Als niet-bestaan het uiteindelijke lot zou zijn, hoe zou het bestaan dan enige zin kunnen hebben?

Een nieuwe koers uitgezet

In september 1981 kwam ik, inmiddels woonachtig in Flagstaff (Arizona), in contact met Jehovah’s Getuigen. Ik stemde in met een bijbelstudie — met het doel te bewijzen dat zij en de bijbel het bij het verkeerde eind hadden. Ook zou ik daardoor geholpen worden eindelijk een idee te krijgen van wat er feitelijk in de bijbel staat.

Ik begon wekelijks enkele uren te besteden aan een zorgvuldig onderzoek van schriftuurlijke leerstellingen. Tot mijn verbazing vond ik gedegen kennis en diep inzicht op de bladzijden van de bijbel. Ik verdiepte me gefascineerd in de wetenschappelijke nauwkeurigheid van de bijbel en de vervulling van honderden gedetailleerde profetieën over gebeurtenissen die in de loop van duizenden jaren menselijke geschiedenis hadden plaatsgevonden. Iets wat vooral indruk op me maakte, was hoe de integratie van talrijke bijbelprofetieën — in de boeken Daniël en Openbaring — een solide basis verschaft om vast te stellen dat we in „de laatste dagen” leven. — 2 Timotheüs 3:1.

Bij mijn studie van de bijbel verkeerde ik onbewust in uitstekend gezelschap. Ik kwam er later achter dat Sir Isaac Newton, die als een van de grootste wetenschappelijke genieën aller tijden wordt beschouwd, de bijbel bewonderde en hem intens had bestudeerd. Net als Newton concentreerde ik me op profetieën in Daniël en Openbaring die belangrijke historische gebeurtenissen en ontwikkelingen voorzeiden die ook echt zijn gebeurd. * Maar ik had het uitgesproken voordeel tijdens en na de verwezenlijking te leven van de vele profetieën die sinds Newtons tijd in vervulling zijn gegaan. Ik ontdekte dat die profetieën verbazend gevarieerd en veelomvattend zijn maar ook onfeilbaar en onloochenbaar. Het was een openbaring voor me te beseffen dat de hele bijbel, geschreven door ruim 40 mannen in een periode van 1600 jaar, een consequente, samenhangende en krachtige boodschap bevat over de voornaamste kwesties waarmee de mensheid te maken heeft en de toekomst van de mens.

Het viel me echter niet gemakkelijk mijn geloof in evolutie te laten varen. Ik respecteerde het aanzienlijke gewicht aan wetenschappelijk gezag achter deze theorie. Toch ontdekte ik dat alle verklaringen in de bijbel over de fysieke wereld volkomen kloppen met bekende feiten en niet te loochenen zijn.

Ik ging beseffen dat je om een compleet, coherent begrip van de veelomvattende, nauw samenhangende inhoud van de bijbel te krijgen, geen enkele leerstelling buiten beschouwing kunt laten, ook het scheppingsverslag in Genesis niet. Ik zag dan ook in dat het aanvaarden van de hele bijbel als waarheid de enige logische conclusie was.

Een constante speurtocht naar de waarheid

Ik nam deel aan officieel wetenschappelijk onderzoek en ging ondertussen beseffen hoe vaak theorieën enige tijd algemeen aanvaard waren terwijl ze later onjuist bleken te zijn. Een deel van de uitdaging voor wetenschappers is dat onze onderwerpen gecompliceerd zijn, terwijl onze gegevens en onderzoeksmiddelen beperkt zijn. Daardoor heb ik geleerd voorzichtig te zijn met het als feit aanvaarden van onbewezen theorieën, ongeacht de zorg waarmee ze zijn uitgewerkt.

Het is nu eenmaal zo dat veel fundamentele aspecten van de fysieke wereld niet wetenschappelijk te verklaren zijn. Waarom bijvoorbeeld zijn de beschikbare bouwstenen van het leven en de natuurwetten waardoor ze beheerst worden volmaakt geschikt voor de instandhouding van complexe levensprocessen en ecosystemen? Terwijl de wetenschap er niet op berekend is God te openbaren, verschaft zijn geïnspireerde Woord wel reële bewijzen voor zijn bestaan en activiteiten als Schepper (2 Timotheüs 3:16). Met deze geestelijke kennis kunnen we Hem die verantwoordelijk is voor de kracht, wijsheid en schoonheid die in onze fysieke wereld waarneembaar zijn, leren kennen.

In mijn overtuiging dat de bijbel wetenschappelijk betrouwbaar is, werd ik verder gesterkt door mijn zorgvuldige bestudering van diverse publicaties van Jehovah’s Getuigen, zoals de boeken Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping? en Is er een Schepper die om u geeft? Die publicaties analyseren diepgaande wetenschappelijke onderwerpen en verschaffen een helder inzicht in het huidige wetenschappelijk onderzoek en de conclusies van vooraanstaande deskundigen. Daarnaast bespreken ze de overeenstemming tussen bekende wetenschappelijke feiten en een juist begrip van de bijbel.

Om enkele voorbeelden te noemen: Het fossielenverslag blijkt overeen te komen met de in het boek Genesis beschreven globale volgorde waarin de levensvormen zijn verschenen. Een scheppingsdag zoals die in de oudheid werd opgevat, kan een tijdperk van lange duur betekenen, min of meer overeenkomend met het gebruik van de termen „periode” en „era” door de wetenschap bij het beschrijven van de geschiedenis van de aarde. De bijbel is dan ook niet in strijd met wetenschappelijke ontdekkingen. De bijbel geeft te kennen dat de scheppingsdagen heel lang hebben geduurd en onderschrijft niet de conclusie van creationisten die geloven dat die dagen elk 24 uur lang waren.

Geloof contra lichtgelovigheid

Als wetenschapper heb ik een afkeer van lichtgelovigheid. Maar ik heb diep respect voor gefundeerd geloof. Een dergelijk betrouwbaar geloof wordt in Hebreeën 11:1 als volgt gedefinieerd: „Geloof is de verzekerde verwachting van dingen waarop wordt gehoopt, de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die echter niet worden gezien.” Vertrouwen in Gods beloften is gebaseerd op het onomstotelijke bewijs dat de bijbel door God geïnspireerd is. Ik zag er de noodzaak van in gangbare maar ongegronde leerstellingen die in strijd zijn met de Schrift te vermijden. Daartoe behoren de leerstellingen van een onsterfelijke ziel, het hellevuur, de Drie-eenheid en andere. Veel van die onjuiste leerstellingen zijn voortgesproten uit de oude filosofie en mythologie of uit inferieure bijbelwetenschap. Het aanhangen van valse leerstellingen heeft geleid tot het ’blinde geloof’ dat de meeste religieaanhangers tegenwoordig beoefenen, met als gevolg dat veel wetenschappers weinig respect voor godsdienst hebben.

Een van mijn voornaamste verantwoordelijkheden als wetenschapper is geweest, mijn onderzoeksbevindingen vast te leggen, te verdedigen en te verspreiden. In dezelfde zin voelde ik me gedwongen anderen in de bijbelse waarheid te onderwijzen, daar geen andere kennis belangrijker zou kunnen zijn. Het is zo’n twintig jaar geleden dat ik met die lonende activiteit ben begonnen en als een van Jehovah’s Getuigen werd gedoopt. In september 2000 slaagde ik erin de tijd die ik aan mijn predikingsactiviteit besteed op te voeren tot gemiddeld zeventig uur per maand. Sindsdien heb ik het voorrecht gehad elke maand bij wel tien belangstellenden bijbelstudies te leiden en verscheidenen van hen zelf ijverige bijbelonderwijzers te zien worden.

Ik geniet er nog steeds van Mars en andere delen van het heelal te bestuderen via de „ogen” van geavanceerde ruimtevaartuigen die de hemellichamen in de buurt van de aarde verkennen. De wetenschap heeft nog heel wat mysteries op te lossen. Ik zie uit naar een toekomst waarin het menselijk speuren naar zowel geestelijke als wetenschappelijke kennis onze nieuwsgierigheid zal bevredigen en antwoorden op onze moeilijkste vragen zal opleveren. Ik ben gaan inzien dat het leven pas werkelijk zin krijgt door nauwkeurige kennis van God en zijn voornemen met de mensheid, wat de ware betekenis is van Jezus’ woorden die in het Engels op een van de zegels van Caltech staan: „De waarheid zal u vrijmaken.” — Johannes 8:32.

[Voetnoot]

^ ¶18 In zijn boek Observations Upon the Prophecies of Daniel, and the Apocalypse of St. John, dat in 1733 is verschenen, evalueerde Sir Isaac Newton de profetieën in de bijbelboeken Daniël en Openbaring.

[Inzet op blz. 19]

’De wetenschap scheen zo ongeveer alles te kunnen verklaren’

[Inzet op blz. 20]

’De wetenschap heeft niet alle antwoorden en zal die ook nooit hebben’

[Inzet op blz. 21]

’Ik vond gedegen kennis en diep inzicht op de bladzijden van de bijbel’

[Kaarten op blz. 18]

Kaart van Mars

[Illustraties op blz. 20]

Net als Newton was ik onder de indruk van de bijbelboeken Daniël en Openbaring

[Verantwoording]

University of Florida

[Illustratie op blz. 21]

Wat ik uit de bijbel heb geleerd, deel ik met anderen

[Illustratieverantwoording op blz. 18]

Top left: Courtesy USGS Astrogeology Research Program, http://astrogeology.usgs.gov; Mars map: National Geographic Society, MOLA Science Team, MSS, JPL, NASA; Mars surface: NASA/JPL/Caltech

[Illustratieverantwoording op blz. 21]

Space photo: J. Hester and P. Scowen (AZ State Univ.), NASA