Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De crisis waarmee boeren kampen

De crisis waarmee boeren kampen

De crisis waarmee boeren kampen

RICHARD beploegt dezelfde akkers die zijn overgrootvader zo’n honderd jaar geleden bewerkte. Toch was deze Canadese boer in 2001 de eerste in vier generaties van zijn familie die helemaal niets oogstte. Zijn gewassen waren verloren gegaan door de droogte. Zijn problemen zijn des te groter door de lage prijzen voor de gewassen in voorgaande jaren en de stijgende kosten. Richard verzuchtte dan ook: „We zakken steeds dieper weg en we komen er niet meer uit.”

In de Corn Belt van de Verenigde Staten had Larry een boerderij die al 115 jaar familiebezit was. „Ik zag het als mijn verantwoordelijkheid de boerderij draaiende te houden, ze winstgevend te maken . . ., en dat is me niet gelukt”, zegt hij. Larry en zijn vrouw raakten hun boerderij kwijt.

Larry en Richard zijn niet de enigen. In Groot-Brittannië heeft de uitbarsting van mond- en klauwzeer een enorme financiële en emotionele tol van boeren geëist. In een nieuwsbericht werd gezegd: „Het dagelijks leven op een Britse boerderij — zelfs een waar de ziekte nog niet heerst — wordt gekenmerkt door zorgen, isolement en een wanhopige strijd om de schuldeisers buiten de deur te houden.” In sommige ontwikkelingslanden zijn de inspanningen van boeren vruchteloos geweest als gevolg van oorlog, droogte, de snelle bevolkingsgroei en een hele reeks andere factoren. Regeringen zien zich gedwongen voedsel te importeren — voedsel dat veel gezinnen zich niet kunnen veroorloven.

De problemen van de boer hebben dan ook verstrekkende gevolgen. Toch staan maar weinig stedelingen vaak bij de problemen in de landbouw stil. Bijna vijftig jaar geleden verklaarde de Amerikaanse president Dwight D. Eisenhower terecht: „Boer zijn lijkt ontzettend makkelijk als je ploeg een potlood is en je ver van het maïsveld woont.” Ook nu hebben boeren het gevoel dat een groot deel van de wereld niet veel van landbouw en de belangrijke rol van de boer af weet. „Het kan mensen niet zo veel schelen waar hun voedsel vandaan komt”, verzucht een Canadese boer. „Voordat het plastic eromheen gaat en het op een schap in de winkel wordt gelegd, is het door heel wat handen gegaan.”

Omdat we allemaal van de agrarische sector afhankelijk zijn, kunnen we onze ogen niet sluiten voor de problemen van de boer. De sociologen Don A. Dillman en Daryl J. Hobbs waarschuwen: „In onze onderling sterk afhankelijke samenleving worden plattelandsproblemen al snel stadsproblemen en omgekeerd. Noch de stedelijke sector noch de plattelandssector van onze samenleving kan het lang goed doen als de andere achterblijft.” Bovendien kan in het dorp dat de wereld tegenwoordig is, de economische achteruitgang in het ene land sterk van invloed zijn op de verkoop van gewassen en de productiekosten in andere landen.

Het is dan ook geen wonder dat het New Yorkse Centrum voor Agrarische Geneeskunde en Gezondheidszorg berichtte: „Boer zijn is een van de tien zorgelijkste beroepen in de Verenigde Staten.” Wat zijn enkele oorzaken van de crisis in de agrarische sector? Hoe kunnen boeren het aan? Is er enige reden om te geloven dat de crisis op te lossen is?

[Inzet op blz. 4]

„Boer zijn lijkt ontzettend makkelijk als je ploeg een potlood is en je ver van het maïsveld woont”