Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het asfaltmeer van Trinidad en Tobago

Het asfaltmeer van Trinidad en Tobago

Het asfaltmeer van Trinidad en Tobago

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER OP TRINIDAD

WAT is de overeenkomst tussen de Cross Harbour Tunnel in Hong Kong, de Brennerpas in Oostenrijk en het Jubilee Way Viaduct in het Engelse Dover? Ze hebben allemaal ooit een wegdek gehad waarin een uniek soort asfalt * was verwerkt, afkomstig uit het Pitch Lake, het asfaltmeer van Trinidad en Tobago.

Het grote Pitch Lake is een natuurlijke, aan de oppervlakte gelegen asfaltafzetting. In 1814 beschreef een geografisch woordenboek het als „een uiterst verbazingwekkend verschijnsel”. Tijdens ons bezoek aan deze plek vlak bij de zuidwestkust van Trinidad zullen we met eigen ogen zien dat dit zo is.

Een wandeling op het meer

Als we het dorp La Brea (Spaans voor „het pek”) binnenkomen, merken we dat het lijkt of de trottoirs in de grond wegzakken. Zelfs enkele huizen staan schots en scheef, alsof ze wankelen onder hun eigen gewicht. We nemen niet de tijd om bij de oorzaak hiervan stil te staan, want vóór ons strekt zich iets uit wat lijkt op een enorme verlaten parkeerplaats. We zijn aangekomen bij het Pitch Lake. Onze gids vertelt dat het meer ongeveer 47 hectare beslaat en in het midden ongeveer 80 meter diep is. „Laten we het eens van naderbij bekijken”, stelt hij voor.

Heel voorzichtig zetten we onze eerste stappen op het meer en merken dat het oppervlak onverwacht stevig is, zij het wat hobbelig. Het meer kan zelfs met gemak het gewicht van een vrachtwagen en andere zware machines dragen! (Die zouden als ze een tijd op één plek stonden echter wel langzaam wegzakken.) Maar we moeten oppassen waar we lopen! Deze ’vaste grond’ bevat namelijk hier en daar kleine stukken kleverig bitumen die de nietsvermoedende bezoeker een vervelende en plakkerige verrassing kunnen bezorgen.

Sinds we hier zijn, hebben we al een paar keer vleugjes van een doordringende geur geroken. „Waterstofsulfide”, wordt ons verteld. In het meer vormen zich hiervan kleine hoeveelheden, samen met methaan, ethaan en kooldioxide. Onze gids breekt een klomp asfalt open en we zien dat het veel weg heeft van een stuk emmentaler — vol grote gaten die door ingesloten gasbellen zijn ontstaan.

Het Pitch Lake is ook een belangrijk natuurgebied. In sommige poelen die zich op het meer hebben gevormd en in de met gras begroeide randen eromheen leeft de zeldzame maskerstekelstaart (Oxyura dominica). We zullen deze kleine eend vandaag waarschijnlijk niet zien omdat hij vaak bewegingloos blijft zitten of stilletjes onderduikt als er iemand in de buurt komt. Als we langs het manshoge gras lopen, vliegt er ineens een andere vogel weg, de leljacana (Jacana jacana). Zijn donkere lijf steekt scherp af tegen het vale geel onder zijn vleugels. Ook het Amerikaanse purperhoen (Porphyrula martinica) en andere soorten moerasvogels worden hier aangetroffen. In de poelen leven kleine zoetwatervissen en af en toe worden er kaaimannen gesignaleerd.

Al 400 jaar in gebruik

Onze gids wijst in de richting van de kust en vertelt dat Sir Walter Raleigh, een Britse ontdekkingsreiziger, in 1595 dit gebied aandeed. Destijds was het meer, dat nu in een diepe kom ligt, een egale vlakte met asfaltstromen die tot de kust reikten. Raleigh gebruikte het asfalt om zijn lekkende schepen te breeuwen en vond het „van buitengewone kwaliteit”, waarbij hij opmerkte dat het „niet door de zon smolt, zoals het pek uit Noorwegen, en daarom voor schepen die handeldreven met zuidelijke havens zeer nuttig” was. *

In 1846 distilleerde de Canadese arts Abraham Gesner, die later ’de vader van de olie-industrie’ werd genoemd, een nieuwe lampolie uit het asfalt van Trinidad. Die olie noemde hij kerosine. Helaas had de olie door de zwavel in dit asfalt een vrij onaangename geur. Gesner vond later een andere asfaltbron die praktisch geurloos was.

Men ging het meerasfalt eigenlijk pas goed naar waarde schatten toen werd ontdekt hoe bruikbaar het was bij het verharden van wegen. In 1876 stelden ingenieurs voor het te gebruiken voor het verharden van de Pennsylvania Avenue in Washington D.C. Naar verluidt bleef het wegdek ondanks zwaar verkeer elf jaar lang in uitstekende staat. Dat droeg ertoe bij dat de reputatie van het asfalt van Trinidad werd gevestigd.

De laatste jaren zijn oliemaatschappijen in staat geweest goedkoper bitumen te produceren als bijproduct van aardolieraffinage. Toch zijn ingenieurs het natuurlijke asfalt van Trinidad blijven gebruiken voor de aanleg van snelwegen, bruggen, luchthavens en zeehavens. Waarom?

Een uniek mengsel

Wegen met een deklaag waarin dit asfalt is verwerkt, staan erom bekend sterk, duurzaam en stroef (antislip) te zijn — en dan hebben we het nog niet eens over de matgrijze glans ervan, waardoor men een beter zicht heeft tijdens ritten in het donker. Meerasfalt is met succes toegepast voor wegen in gebieden waar de temperatuur in de zomer tot boven de 40 °C stijgt en in de winter tot onder de min 25 °C daalt. Start- en landingsbanen die met dit asfalt zijn verhard, gaan lang mee ondanks de belasting van het voortdurend opstijgen en landen van zware vliegtuigen. Ze zijn ook bestand tegen corrosie door ijsbestrijdingsvloeistoffen en gelekte brandstof of olie. Veel van die geasfalteerde oppervlakken zijn meer dan twintig jaar meegegaan met weinig of geen onderhoud.

De eigenschappen van het meerasfalt van Trinidad zijn toegeschreven aan zijn speciale samenstelling. Het bitumen erin bestaat voor 63 tot 67 procent uit maltenen en voor 33 tot 37 procent uit asfaltenen. Maltenen zijn een klasse van kleverige aardoliecomponenten die het bitumen zijn bindende eigenschappen geven. Van de maltenen die in dit meerasfalt zitten, is wel gezegd dat ze „buitengewoon kleverig en hechtend [zijn], en niet olieachtig, zoals in het geval van bepaalde bitumensoorten die door [raffinage] worden verkregen”. Asfaltenen zijn een andere groep koolwaterstoffen die van bitumen een thermoplastisch materiaal maken, wat wil zeggen dat het bij verwarming zacht en taaivloeibaar wordt en bij afkoeling hard. De karakteristieke aard van al die componenten en de verhouding waarin ze in het asfalt voorkomen, geven er eigenschappen aan die niet makkelijk door raffinaderijen kunnen worden geïmiteerd.

Winning en zuivering

Onze aandacht wordt getrokken door het dreunende geluid van machines en als we ons omdraaien, zien we een mijnbouwmachine het meer oprijden. Het is in feite een enorme tractor, uitgerust met sterke metalen tanden of punten die asfalt van het meer schrapen. De stukken asfalt worden vervolgens in trolleys geladen en naar een nabijgelegen fabriek vervoerd. Sinds het eind van de negentiende eeuw is er op deze plek ruim negen miljoen ton asfalt gewonnen! Met het huidige consumptieniveau zal de geschatte tien miljoen ton die over is, voldoende zijn voor nog eens 400 jaar.

Het gat dat ontstaat nadat er verscheidene tonnen asfalt uit het meer zijn gehaald, slinkt en verdwijnt binnen een paar weken. Dat wekt de indruk dat het meer zichzelf aanvult. Maar het „vaste” asfalt is in feite een heel stroperige vloeistof en omliggend materiaal loopt gewoonweg in de uitholling. Het hele meer is dus voortdurend maar nauwelijks waarneembaar in beweging.

Herinnert u zich die scheve huisjes nog die we eerder hebben gezien? Hun verzakking is voor een deel te wijten aan ondergrondse asfaltaders die vanaf het meer naar buiten lopen. Mensen die in dit gebied willen bouwen, moeten goed uitkijken waar ze dat doen.

„Laten we naar de fabriek gaan”, stelt onze gids voor. Het zuiveringsproces is in feite vrij eenvoudig. Het ruwe asfalt wordt in grote vaten gestort die elk een inhoud hebben van meer dan 100 ton. Hier wordt het asfalt gesmolten door spiraalvormige buizen waar stoom doorheen wordt gevoerd met een temperatuur van 165 °C. Hierbij komen de in het asfalt aanwezige gassen vrij en verdampt het overtollige water, dat ongeveer 30 procent van het gewicht van het ruwe asfalt uitmaakt. Vervolgens wordt het asfalt gezeefd om stukjes hout en ander plantaardig materiaal te verwijderen. Ten slotte wordt het hete asfalt afgetapt in kartonnen vaten die met siliconenpapier zijn bekleed. De vaten worden hier in de fabriek gemaakt en hebben elk een inhoud van ongeveer 240 kilo. Het hele zuiveringsproces duurt zo’n achttien uur.

„Het gezuiverde asfalt heet Epuré”, vertelt onze gids. Het vermengt zich goed met bitumen uit de raffinaderij en met andere materialen waardoor er mengsels kunnen worden geproduceerd voor een wegdek van uitzonderlijke kwaliteit. Verder is het in de afgelopen jaren gebruikt bij de productie van allerlei verven, en ook voor producten waarmee je iets kunt lijmen, isoleren of afdichten. Zo heeft dit asfalt een plaats verworven in veel huizen en gebouwen over de hele wereld.

Een schrijver vatte het heel goed samen toen hij schreef: „Er is iets buitengewoon . . . fascinerends aan dit wonderbaarlijke werk van God, wat de natuurliefhebber met ontzag en bewondering vervult.” Ja, het asfaltmeer van Trinidad en Tobago is beslist een boeiende plek om te bezoeken!

[Voetnoten]

^ ¶3 De termen bitumen, asfalt, teer en pek worden vaak door elkaar gebruikt. Bitumen is echter een algemene term voor een groep donkere, zware koolwaterstoffen die in teer, pek en aardolie worden aangetroffen. Teer is een donkere, kleverige stof, een condensaat van de droge distillatie van materialen als hout, steenkool en turf. Verdere verdamping van teer levert pek op, als halfvast residu. Teer en pek bevatten betrekkelijk weinig bitumen.

Als aardolie, of petroleum, wordt verdampt, blijft er een residu over dat bijna helemaal uit bitumen bestaat. Uit aardolie verkregen bitumen wordt ook wel asfalt genoemd. Vaak slaat „asfalt” echter op bitumen gemengd met mineraalaggregaten zoals zand of grind, dat voor wegverharding wordt gebruikt. In dit artikel slaat „asfalt” op het ruwe of het gezuiverde product dat afkomstig is uit het Pitch Lake.

^ ¶11 Ook de bijbel bevestigt dat asfalt of bitumen iets waterdicht kan maken. Noach kreeg bij zijn instructies om de ark te bouwen te horen dat hij „haar van binnen en van buiten met teer [moest] bedekken” (Genesis 6:14). En volgens Exodus 2:3 was het arkje van papyrus waarin Mozes werd verborgen met „asfalt en pek” bestreken.

[Illustratie op blz. 24, 25]

Pitch Lake, een natuurlijk asfaltmeer

[Illustratie op blz. 26]

Asfaltzuivering

[Illustratie op blz. 26]

Asfaltwinning