Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De noordwestelijke doorvaart — Wordt een droom werkelijkheid?

De noordwestelijke doorvaart — Wordt een droom werkelijkheid?

De noordwestelijke doorvaart — Wordt een droom werkelijkheid?

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN FINLAND

MONDIALE OPWARMING wordt meestal geassocieerd met negatieve effecten. Maar het zou wel eens kunnen zijn dat mede daardoor een van de stoutste dromen van zeelieden werkelijkheid wordt: een goed bevaarbare, open noordwestelijke doorvaart. Deze verbinding tussen de Atlantische en de Grote Oceaan ten noorden van het Noord-Amerikaanse continent zou volgens het blad Science nog deze eeuw open kunnen zijn voor geregeld scheepvaartverkeer. „Dat zou 11.000 kilometer minder betekenen dan de Europa-Aziëroute door het Panamakanaal en 19.000 kilometer minder dan de route rond Kaap Hoorn voor supertankers die niet door het kanaal kunnen”, aldus Science.

Van zo’n doorvaart werd ruim 500 jaar geleden al gedroomd. Kort nadat Christophorus Columbus Amerika had ontdekt, werden er al pogingen gedaan om een noordelijke doorvaart te vinden. In 1497 gaf koning Hendrik VII van Engeland John Cabot opdracht om een zeeroute naar het Verre Oosten te vinden. Net als Columbus voer Cabot vanuit Europa naar het westen, maar hij volgde een noordelijker koers. Toen Cabot aan land ging, mogelijk op Newfoundland in Noord-Amerika, was hij er zeker van dat hij Azië had bereikt. Ondanks het feit dat later werd begrepen dat er een complete Nieuwe Wereld tussen Europa en Azië lag, werd het idee van een noordelijke doorvaart naar het Verre Oosten niet vergeten. Zou het mogelijk zijn de noordkust van dit pas ontdekte continent te ronden?

Bevroren barrière

In theorie kan het eenvoudig geleken hebben om de noordwestelijke doorvaart te vinden en door te komen. Maar in de praktijk maakten de barre omstandigheden van het noordpoolgebied die opgaaf moeilijker dan wie maar ook in die tijd waarschijnlijk had kunnen denken. Het grootste obstakel was het ijs. „Het schuivende en drijvende ijs ging uiteen om schepen door te laten, waarna het zich als een val sloot en schepen met hun bemanning vastzette of ze vermorzelde”, schrijft James P. Delgado in zijn boek Across the Top of the World.

Sir Martin Frobisher, de leider van de eerste expeditie die langs de noordkust van Noord-Amerika trok op zoek naar de noordwestelijke doorvaart door het noordpoolgebied, kreeg met ijs te kampen. Een vloot van twee schepen en een sloep vertrok in 1576 uit Londen. Frobisher kwam ook Inuit tegen, de inheemse bewoners van de noordpool. Eerst dacht hij dat het zeehonden of vissen waren, „maar toen hij dichterbij kwam, ontdekte hij dat het mannen waren in kleine boten gemaakt van leer”, vertelt een boek over Frobishers reis. In totaal maakte Frobisher drie reizen naar het noordpoolgebied, maar geen daarvan leidde tot de ontdekking van de noordwestelijke doorvaart. Frobisher had echter in zoverre geluk dat hij ongedeerd van al zijn noordpoolexpedities thuiskwam. Dat kan niet gezegd worden van andere ontdekkingsreizigers die naar de legendarische doorvaart zochten. Velen werd de noordpool — het ijs, de kou, het gebrek aan vers voedsel — noodlottig. Toch zijn in de jaren na Frobisher tientallen schepen en duizenden mannen naar het noorden gevaren in een poging zich een weg door het ijs te banen.

Waar is Franklin?

In de negentiende eeuw organiseerde de Britse marine verscheidene grote expedities om de noordwestelijke doorvaart te zoeken. Een daarvan leidde tot de grootste ramp in de geschiedenis van de noordpoolreizen. Sir John Franklin, een ervaren noordpoolreiziger, werd uitgekozen als leider van de expeditie. In twee grote schepen werden stoommachines geïnstalleerd. Beide schepen werden bemand met de bekwaamste mannen van de marine en toegerust met voldoende proviand voor drie jaar. Daarnaast werd er veel aandacht besteed aan het emotionele welzijn van de bemanning. Zo hadden de schepen uitgebreide bibliotheken aan boord en zelfs draaiorgeltjes behoorden tot de uitrusting. Een officier die zich bij de expeditie voegde, schreef: „Er is zeker niets vergeten dat nuttig zou kunnen zijn en ik denk echt niet dat als ik een uur of twee in Londen zou kunnen zijn, ik iets zou willen kopen!” De expeditie vertrok in mei 1845 uit Engeland en bereikte in juli de Baffinbaai.

Er verstreek een jaar. En nog een. Ten slotte waren de drie jaren waarop ze zich voor het ergste geval hadden voorbereid voorbij, maar er werd niets over Franklins expeditie vernomen. De mysterieuze verdwijning van de twee schepen en hun bemanning was aanleiding tot een groot aantal noordpoolreizen. Tientallen expedities wierpen niet alleen licht op het lot van Franklins expeditie maar ook op het mysterie van de noordwestelijke doorvaart.

Kapitein Robert McClure was gezagvoerder op een van de twee schepen die uitgestuurd werden om naar Franklin te zoeken. De schepen vertrokken in 1850 uit Londen en benaderden de noordkust van Amerika vanaf de Grote Oceaan via de Beringstraat. De ambitieuze McClure liet één schip achter en ging vastberaden op weg naar de Noordelijke IJszee. Al gauw voer hij in wateren waar nog nooit een Europeaan geweest was. Hij nam veel risico’s en arriveerde ten slotte bij de kust van Banks Island, waar hij een opwindende waarneming deed. Dit was het eiland dat Edward Parry jaren geleden had gezien toen hij vanuit het oosten naar de noordwestelijke doorvaart zocht. Als McClure naar de andere kant van het eiland zou kunnen varen, zou hij de noordwestelijke doorvaart voltooien!

Maar zijn schip raakte vast in het ijs. Twee jaar later zaten McClure en zijn mannen nog steeds in het ijs vast. Toen het erop leek dat alle hoop verloren was, zagen ze aan de horizon echter mannen naar het schip toe komen. Het leek wel een wonder. Henry Kellett, gezagvoerder bij een andere expeditie, had een boodschap gevonden die door McClure op Melville Island was achtergelaten en kon mannen sturen om hen te redden. McClures mannen, die zo langzamerhand de dood nabij waren, werden naar Kelletts schip gebracht, waarop ze huiswaarts voeren — langs de oostelijke route. Inderdaad, Kellett was vanaf de Atlantische Oceaan naar de noordkust van Amerika gekomen! McClure „was dus de eerste die de noordwestelijke doorvaart aflegde, al was het dan op meer dan één schip en gedeeltelijk te voet”, aldus The New Encyclopædia Britannica.

Maar wat was er met Franklins expeditie gebeurd? Diverse aanwijzingen geven wat informatie over de gebeurtenissen na 1845. De twee schepen van de expeditie raakten in de Victoria Strait ingesloten door het ijs. Tegen de tijd dat de schepen achttien maanden in het ijs vast hadden gezeten, waren verscheidene mannen, onder wie Franklin zelf, overleden. De overgeblevenen besloten de schepen te verlaten en te voet naar het zuiden te trekken, maar de toch al verzwakte mannen stierven onderweg. Niet één bemanningslid overleefde het. Over het lot van de expeditie wordt nog steeds gespeculeerd. Zelfs loodvergiftiging door voedsel uit blik is genoemd als oorzaak van de snelle dood van de mannen.

De eerste doorbraak

Hoewel al bewezen was dat de noordwestelijke doorvaart bestond, werd ze pas in de twintigste eeuw bevaren. De jonge Roald Amundsen had de leiding over de zeven Noren die de tocht maakten. Ze gebruikten een kleine vissersboot die Gjøa heette, heel wat anders dan de indrukwekkende Britse oorlogsschepen. Het kleine vaartuig met weinig diepgang bleek echter een ideaal vervoermiddel op de Noordelijke IJszee met al haar nauwe passages en haar rotsen en zandbanken. Op 16 juni 1903 aanvaardden Amundsen en zijn bemanning de lange reis van Oslo naar het Noord-Amerikaanse noordpoolgebied via de oostelijke route. Ruim twee jaar later, op 27 augustus 1905, zag de bemanning van de Gjøa een walvisvaarder die langs de westelijke route naar de Noordelijke IJszee was gekomen, via de Beringstraat. Over die ontmoeting schreef Amundsen: „De noordwestelijke doorvaart was volbracht. Op dat moment ging mijn jeugddroom in vervulling . . . De tranen stonden me in de ogen.”

Het is tot dusver echter niet mogelijk geweest een geregelde scheepsverbinding door de doorvaart op touw te zetten. Sinds de tijd van Amundsen hebben een aantal schepen de noordkust van Noord-Amerika gerond, maar een gemakkelijke tocht is het nog steeds niet. Toch zou het wel eens kunnen zijn dat dat niet zo lang meer duurt.

Een onverwachte oplossing?

Het noordpoolijs smelt nu verbazend snel. Daardoor kon in het jaar 2000 een Canadees politievaartuig de noordwestelijke doorvaart in ongeveer een maand afleggen. Toen The New York Times de schipper, brigadier Ken Burton, na de tocht interviewde, bleek deze zich er zorgen over te maken dat ze geen problemen met het ijs hadden gehad. „Er waren wat ijsbergen, maar we hebben er niet één gezien die aanleiding gaf tot bezorgdheid. We zagen wat stroken ijsschotsen, die vele jaren oud waren, allemaal klein en verbrokkeld, en konden eromheen varen”, vertelde Burton. Volgens het blad Science „is de hoeveelheid poolijs de afgelopen 20 jaar met 5% geslonken; de dikte is afgenomen en klimaatmodellen voorspellen een verdere slinking naarmate de mondiale temperaturen stijgen”. Het artikel verwijst naar een rapport van de Amerikaanse Commissie voor Noordpoolonderzoek waarin wordt voorspeld dat binnen tien jaar de noordwestelijke doorvaart „’s zomers minstens een maand open zou kunnen zijn voor schepen zonder speciale uitrusting tegen het ijs”.

De ironie wil dat de droom die mensen eens tot enorme inspanningen heeft geïnspireerd, nu verwezenlijkt zal worden „door gewoon thuis te blijven en miljarden tonnen fossiele brandstoffen te verstoken”, schrijft het blad Science. Desondanks maken onderzoekers zich zorgen over het effect dat het smeltende ijs en een geregeld scheepvaartverkeer op ijsberen, walrussen en de inheemse bevolking van de noordpool zullen hebben. Bovendien zou de doorvaarbare noordwestelijke doorvaart tot politieke conflicten kunnen leiden. Wat zal de mogelijke opening van de noordwestelijke doorvaart nog meer gaan betekenen? De tijd zal het leren.

[Kaart op blz. 23]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Martin Frobishers route 1578

John Franklins route 1845–1848

Robert McClures route 1850–1854

Roald Amundsens route 1903–1905

(Stippellijnen geven reis landinwaarts aan)

Noordpool

RUSLAND

ALASKA, VS

CANADA

GROENLAND

[Illustratie op blz. 23]

John Cabot

[Verantwoording]

Culver Pictures

[Illustratie op blz. 23]

Sir Martin Frobisher

[Verantwoording]

Painting by Cornelis Ketel/ Dictionary of American Portraits/ Dover Publications, Inc., in 1967

[Illustratie op blz. 23]

Sir John Franklin

[Verantwoording]

National Archives of Canada/C-001352

[Illustraties op blz. 23]

Robert McClure en zijn schip de „Investigator” (onder)

[Verantwoording]

National Archives of Canada/C-087256

National Archives of Canada/C-016105

[Illustratie op blz. 23]

Roald Amundsen

[Verantwoording]

Brown Brothers

[Illustratie op blz. 24]

De stijging van de mondiale temperatuur maakt dichtgevroren doorvaarten toegankelijker

[Verantwoording]

Kværner Masa-Yards

[Illustratieverantwoording op blz. 21]

From the book The Story of Liberty, 1878