Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

„Het duizendsterrenhotel”

„Het duizendsterrenhotel”

„Het duizendsterrenhotel”

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN FRANKRIJK

ER ZIJN veel mensen die net als ik een nacht in een viersterrenhotel graag zouden willen ruilen tegen een avond in de woestijn onder een ontzagwekkende sterrenhemel. Zo dacht ik erover na mijn reis naar het prachtige zuiden van Tunesië (Noord-Afrika). Daar genoot ik van de aangename voorzieningen van het zogenoemde duizendsterrenhotel — de woestijntent van een nomadenherder.

Door de hele menselijke geschiedenis heen hebben miljoenen mensen uit verre plaatsen als de Aziatische steppen, de Sahara en Noord-Amerika in zulke ’duizendsterrenhotels’ gewoond. Hoewel veel stammen in de vorige eeuw gedwongen zijn geweest hun leven in tenten op te geven, zwerven nog steeds duizenden nomaden in woestijnen rond. Hun legendarische gastvrijheid maakt een bij hen doorgebrachte dag onvergetelijk.

„Huizen van haar”

Om een nomadenkamp — of douar in Noord-Afrika — te bezoeken, rijden mijn gids en ik in een oude landrover door de woestijn. Nadat we aan enkele herders de weg hebben gevraagd, zien we eindelijk in de verte het silhouet van een aantal zwartbruine tenten. Eenmaal uit de auto raken we onder de indruk van de diepe stilte van de woestijn. Volgens de bedoeïen verheldert deze stilte de geest. We worden hartelijk welkom geheten door onze gastheer, die ons in zijn tent binnenlaat. De tent is zo’n 12 meter breed, 5 meter diep en 2 meter hoog. We gaan het deel van de tent binnen dat gereserveerd is voor mannen en gasten, en zetten ons neer op een prachtig tapijt. Het andere deel van de tent, dat met een gordijn wordt afgesloten als er gasten zijn, is bedoeld voor het gezin en om te koken. Terwijl we aan het praten zijn, brengt onze gastvrouw ons traditionele muntthee. De dochters, die in het kookgedeelte van de tent gebleven zijn, kneden deeg om meelkoeken te maken. Die heerlijke meelkoeken worden in een aardewerken schotel op de haard gebakken.

In de loop van ons gesprek vraag ik mijn gastheer hoe het dak en de wanden gemaakt zijn. Hij vertelt het ons maar wat graag. Eigenlijk zijn ze niet uit één enkele lap stof gemaakt, maar bestaan ze uit meerdere stroken van ongeveer 15 meter lang en een halve meter breed die aan elkaar genaaid zijn. Sommige grotere tenten hebben twaalf of dertien stroken. Hoe worden die stroken stof gemaakt?

Tijdens de heldere, zonnige middag zie ik een van de dochters van mijn gastheer voor de tent in het zand zitten; ze heeft een spil in haar hand waarmee ze heel behendig van dierenhaar een dikke draad maakt. Deze draad wordt op een horizontaal weefgetouw tot lange stroken stof geweven. Het losse weefsel zorgt voor een goede ventilatie. Maar als het regent, zwellen de draden en maken zo het weefsel vaster, waardoor de stof waterdicht wordt. De Arabische benaming voor tent, bait esh-shaar, wat „huis van haar” betekent, is ongetwijfeld heel passend.

Onderhoud

Hoe lang gaat een tent mee? De nomaden zorgen goed voor hun woestijnhuizen. Mijn gastheer vertelt me dat de vrouwelijke leden van zijn gezin ten minste één strook stof per jaar weven. Over het algemeen wordt elk jaar de meest versleten strook vervangen door een nieuwe strook. Een tentdoek dat uit acht stroken bestaat, zal dus in acht jaar volledig vernieuwd zijn. Soms worden er stroken losgemaakt en omgekeerd, zodat de minder beschadigde binnenkant buiten komt te hangen.

Hoe wordt de tent ondersteund? Het midden van de tent wordt gedragen door vier palen van abrikozenhout, hoewel soms ook wel andere houtsoorten worden gebruikt. De twee middelste palen zijn ongeveer twee en een halve meter lang. Het ene uiteinde van elke paal wordt de grond ingedreven, terwijl het andere uiteinde in een versierde hardhouten nokbalk met een lengte van 45 tot 60 centimeter steekt. De nokbalk is licht gebogen, waardoor de bovenkant van de tent de vorm van een kamelenbult krijgt. De zijkanten en achterkant van de tent worden door een aantal kleinere palen ondersteund. Om te kijken hoe de tent is vastgemaakt, gaan we naar buiten. We zien dat het tentdoek met stormlijnen van geitenhaar in de grond verankerd is.

Achter de tent dient een dikke heg van gedroogde struiken als bescherming tegen wilde dieren. Niet ver van de tent is een ezel aan een tentharing vastgebonden. Net daarachter staat binnen een rond omheind stuk grond een kudde schapen en geiten, waar de dochters van onze gastheer goed voor zorgen.

Een eenvoudige levensstijl

Ondertussen zijn de meelkoeken klaar. Ze worden in een fruitige olijfolie gedoopt, en zijn dan een heerlijke traktatie. Als ik om me heen kijk, ben ik onder de indruk van de eenvoudige levensstijl van de nomaden. De hele inboedel bestaat uit een houten kist en wat geweven tassen, tapijten en dekens. De dochters van mijn gastheer laten me trots hun eenvoudige gereedschap zien om wol te kaarden en te spinnen. Maar buiten die dingen hebben ze bijna geen materiële bezittingen. Dat doet me denken aan de wijze woorden van de dichter-herder David, die een tijdje in tenten woonde: „Men stapelt dingen op en weet niet wie ze zal vergaren.” — Psalm 39:6.

Veel nomaden zijn dichter — waarschijnlijk geïnspireerd door hun omgeving — en ze nemen graag aan poëziewedstrijden deel. Ze houden ook erg veel van verhalen en spreuken. Ikzelf citeer enkele spreuken uit de Heilige Schrift die vol staat met de volmaakte wijsheid van „Degene die de hemelen uitspant net als een fijn gaas, die ze uitspreidt als een tent om in te wonen” (Jesaja 40:22). Het is tijd om afscheid te nemen van mijn gastgezin. Ik bedank hen hartelijk voor hun gastvrijheid en vraag me af wanneer ik weer de mogelijkheid zal hebben om wat tijd door te brengen in een van deze mooie ’duizendsterrenhotels’.

[Illustratie op blz. 26]

Op een haard worden meelkoeken gebakken

[Illustratieverantwoording op blz. 26]

Musée du Sahara à Douz, avec l’aimable autorisation de l’Agence de mise en valeur du patrimoine et de promotion culturelle de Tunisie; camels: ZEFA/ROBERTSTOCK.COM