Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Ontdek de wijnmijn van Moldavië

Ontdek de wijnmijn van Moldavië

Ontdek de wijnmijn van Moldavië

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN MOLDAVIË

ZO’N 80 meter onder Cricova, een randgemeente van Chişinău, de hoofdstad van Moldavië, ligt een 120 kilometer lang labyrint van door de mens gemaakte tunnels. Ooit werd in deze donkere grotten kalksteen gewonnen.

Maar al vijftig jaar zijn de koele ondergrondse gewelven de perfecte plaats voor het bewaren van enkele van de beste wijnen in Europa. Rijen vaten en flessen vullen ruim 60 kilometer tunnel in de oude mijn. Met opslagruimte voor wel 350 miljoen liter wijn is dit naar verluidt de grootste wijnkelder in Zuidoost-Europa.

Een oude traditie voortgezet

Moldavië is een ideaal land om druiven te verbouwen. Het ligt op dezelfde breedtecirkel als de bekende Franse wijnproducerende provincie Bourgondië en heeft een gematigd klimaat dat de vruchtbare grond opwarmt. De wijnproductie in Moldavië gaat terug tot het jaar 300 voor onze jaartelling, toen Griekse handelaars voor het eerst druivenstokken naar dit land brachten. In de loop van de volgende eeuwen zette de traditie van wijnproductie zich voort, ook al werd het land door de Goten, de Hunnen en verschillende leenheren veroverd.

Het Osmaanse Rijk voerde van de zestiende tot de achttiende eeuw de heerschappij over het land en ontmoedigde om religieuze redenen de productie van wijn. Maar in de negentiende eeuw maakten de Russische tsaren aanspraak op het land en werd de wijnindustrie krachtig gestimuleerd. Ze importeerden druivensoorten uit Frankrijk, en de wijnstokken deden het heel goed. Na de Tweede Wereldoorlog werd de wijnindustrie door de nieuwe opperheer van Moldavië, de Sovjet-Unie, systematisch gemoderniseerd. Moldavië werd zelfs het wijn- en fruitproducerende centrum van de hele Sovjet-Unie. Het waren de Russen die als eerste inzagen dat deze tunnels de perfecte plek waren om wijn te bewaren. Laten we eens een rondleiding in deze unieke kelder nemen om enkele van zijn geheimen te leren kennen.

Een rit door een ondergrondse stad

Als we de wijnmakerij inrijden, zien we een toegangstoren, die deel uitmaakt van een gebouw dat uit het kalksteen gehouwen is. Het gebouw lijkt op een Frans chalet. Het doet niet vermoeden dat er nog een immens complex onder de grond zit. Op korte afstand van de hoofdpoort staan we voor de gapende mond van de tunnel en we verbazen ons over de afmetingen. In de tunnel kunnen twee vrachtwagens elkaar makkelijk kruisen.

Met de auto dalen we af in dit ondergrondse labyrint, en na slechts een paar minuten voegt onze gids zich bij ons. De vele bochten in dit doolhof doen ons beseffen dat we hier zonder een gids makkelijk zouden verdwalen.

Een van ons vraagt: „Wat is er gebeurd met het kalksteen dat hier ooit werd gewonnen?”

„Het werd gebruikt voor bouwprojecten in Chişinău”, antwoordt ze. „Kalksteen is heel goed bruikbaar als bouwmateriaal, omdat het goed isoleert en geluid absorbeert.”

Als we afdalen tot zo’n 70 meter onder de grond neemt het licht in de tunnel af, wat een mysterieuze, schemerige atmosfeer creëert. We stoppen bij een kruispunt waar een aantal wegen, aan weerskanten met lange rijen reusachtige wijnvaten omzoomd, verschillende richtingen opgaan. Het valt ons op dat de straten genoemd zijn naar wijnsoorten. Pinot, Feteasca en Cabernet zijn maar een paar van de namen die tot onze verbeelding spreken.

Onze gids vertelt ons dat eiken vaten vooral gebruikt worden voor de productie van stille wijnen, terwijl kleinere, metalen vaten gebruikt worden voor de bereiding van mousserende wijnen. We zien maar heel weinig arbeiders en vragen daarom naar het aantal arbeidskrachten. Ze antwoordt: „Er werken hier ongeveer 300 mensen. Het hele jaar door dragen ze warme kleding vanwege de koele temperatuur. Onze arbeiders zijn van mening dat dit niet alleen goed is voor de wijn, maar ook de mens jong houdt, dus vinden ze de kou niet zo heel erg.”

De productie van mousserende wijn is het volgende hoogtepunt op onze rondrit. We zien honderden flessen die ondersteboven onder een hoek van 30 graden zijn gezet. Ons wordt verteld: „Als de flessen onder deze hoek worden gezet, hoopt het bezinksel zich boven de kurk op. Hierna wordt de kurk diepgevroren. Nu kan de kurk makkelijk samen met de droesem verwijderd worden en kan de fles definitief gekurkt worden.”

Al snel komen we bij de opslagplaats voor de flessen kwaliteitswijn. Onze gids begint te vertellen: „Hier worden meer dan een miljoen flessen kwaliteitswijn bewaard. Bijna alle Europese wijnproducerende landen hebben enkele van hun beste producten in onze ondergrondse gewelven staan. De oudste wijn is van het jaar 1902: een fles uit Jeruzalem die bedoeld was om tijdens het joodse Pascha gedronken te worden. Enkele jaren geleden heeft een bieder 90.000 euro voor deze fles geboden. Maar het bod werd geweigerd. De fles werd blijkbaar als onbetaalbaar bezien.”

Ons wordt ook verteld dat de wijnflessen hier normaal in volledige duisternis worden bewaard, behalve de paar minuten dat er een rondleiding langskomt. Als we snel de etiketten van de bestofte flessen bekijken, beseffen we dat de meeste wijnen ouder zijn dan wij!

De rondleiding eindigt bij de zalen waar je wijn kunt proeven. De grootste wordt de Presidentiële Banketzaal genoemd. Kenmerkend is een lange, massief eiken tafel met bijpassende stoelen, waaraan 65 mensen kunnen zitten. In de sovjettijd werd deze zaal gebruikt voor staatsbanketten. Tegenwoordig is deze goedverlichte zaal in heldere kleuren nog steeds een passende lokatie voor het bespreken van staatsaangelegenheden.

Sala Casa Mare (de Gastenkamer) biedt plaats aan vijftien mensen en is in een traditioneel Moldavische stijl ingericht, terwijl in de banketzaal ’De bodem van de Sarmatische Zee’ tien mensen aan een ronde tafel kunnen proeven en eten. Het meest kenmerkende aan deze zaal is het plafond. Oorspronkelijk was deze kamer een onderzeese grot, en versteende schaaldieren en andere overblijfselen van het waterleven zijn duidelijk zichtbaar. Onze gids herinnert ons eraan dat heel het huidige Moldavië eigenlijk ooit op „de bodem van de Sarmatische Zee” lag.

Er werd hout van eikenbomen uit de streek gebruikt voor de meubels in alle zalen, inclusief de Joeri Gagarin Banketzaal. Deze beroemde kosmonaut bezocht Cricova op 8 en 9 oktober 1966. Hij schreef een bedankbrief, waarin stond dat hier ’zelfs de meest kritische fijnproever een wijn naar zijn smaak zou vinden’.

Onze gids merkt op: „We hebben tijdens de vijftig jaar dat de kelders bestaan, bezoekers uit meer dan honderd landen gehad. In de sovjettijd stonden onze mousserende wijnen bekend als sovjetchampagne. Slechts weinig mensen wisten dat ze uit Moldavië kwamen. Nu verkopen we onze mousserende wijnen onder de merknaam Cricova, en we hebben rode en witte soorten.” We waarderen de vele details die onze gids ons heeft meegedeeld en bedanken haar voor de prachtige rondleiding.

Als we het ondergrondse labyrint verlaten, hebben we het gevoel dat we van een andere wereld komen. Buiten is het heet en zonnig. Er is geen wolkje aan de hemel. Op onze weg terug naar Chişinău rijden we langs schijnbaar eindeloze rijen goedverzorgde wijngaarden die vol hangen met druiven die bijna geoogst kunnen worden.

[Kaarten op blz. 25]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

OEKRAÏNE

ROEMENIË

MOLDAVIË

Chişinău

[Illustratie op blz. 24]

Wijnmakerij van Cricova, met de toegangstoren

[Illustratie op blz. 24]

Een van de straatnaambordjes in het 120 kilometer lange labyrint van ondergrondse tunnels

[Illustratie op blz. 24]

Ingang naar de wijnkelders

[Illustratie op blz. 24]

Ruim een miljoen flessen kwaliteitswijn worden hier bewaard