Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Is het mogelijk slechte gewoonten af te leren?

Is het mogelijk slechte gewoonten af te leren?

De zienswijze van de bijbel

Is het mogelijk slechte gewoonten af te leren?

DE SCHRIJVER Mark Twain grapte eens: „Stoppen met roken is heel makkelijk. Ik kan het weten want ik heb het al duizenden keren gedaan.” Twains verzuchting is voor velen herkenbaar. Hoewel ze misschien maar al te goed beseffen dat bepaalde gewoonten moreel verkeerd en zelfs schadelijk zijn, weten ze ook dat het een heel ander verhaal is ze na te laten en af te leren. Gewoonten kunnen met de jaren diep verankerd raken en kunnen, als iemand probeert ze te veranderen, heel hardnekkig blijken te zijn. Pogingen om een verslavende gewoonte te beteugelen kunnen uitputtend en zelfs pijnlijk zijn.

Dr. Anthony Daniels, een gevangenisarts, merkt op dat misdadigers vaak beweren dat ze volledig overgeleverd zijn aan hun obsessies en lage driften. Als iemand eenmaal ergens aan verslaafd is, zo redeneren ze, „is hij in de greep van een geweldige drang die hij niet kan weerstaan”. Als die redenatie zou kloppen, kunnen we moeilijk aansprakelijk gesteld worden als we aan onze dwangimpulsen toegeven. Maar is het waar dat we willoze slachtoffers zijn van zo’n innerlijke drang en van onze verlangens? Of kunnen slechte gewoonten afgeleerd worden? Laten we voor een gezaghebbend antwoord eens zien wat de bijbel zegt.

Eraan toegeven of ertegenin gaan

De bijbel maakt duidelijk dat God ons verantwoordelijk stelt voor onze daden (Romeinen 14:12). Hij verwacht ook dat we ons aan zijn rechtvaardige normen houden (1 Petrus 1:15). Als onze Schepper weet hij wat voor ons het beste is, en zijn beginselen veroordelen veel van de gewoonten die in deze wereld heel normaal zijn (1 Korinthiërs 6:9, 10; Galaten 5:19-21). Toch is hij ook realistisch in wat hij van onvolmaakte mensen verwacht en houdt hij rekening met hun gevoelens. — Psalm 78:38; 103:13, 14.

Daarom schreef de psalmist: „Indien gij op dwalingen zoudt letten, o Jah, o Jehovah, wie zou stand kunnen houden?” (Psalm 130:3) Jehovah weet heel goed dat ’de neiging van ’s mensen hart slecht is van zijn jeugd af’ (Genesis 8:21). Erfelijkheidsfactoren, aangeboren zwakten en ervaringen uit het verleden maken het voor ons onmogelijk om alle slechte gedachten en verlangens te vermijden. Jehovah is daarom zo liefdevol geen volmaaktheid van ons te verwachten. — Deuteronomium 10:12; 1 Johannes 5:3.

Maar deze consideratie van Gods kant ontheft ons niet van onze verantwoordelijkheid slechte verlangens te bedwingen. Hoewel de apostel Paulus toegaf dat hij zelf ook moest vechten tegen verkeerde verlangens, gaf hij het niet op (Romeinen 7:21-24). „Ik beuk mijn lichaam”, zei hij, „en leid het als een slaaf.” Met welk doel? Om niet „zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden” (1 Korinthiërs 9:27). Zelfbeheersing is dus van essentieel belang om tegen onze verkeerde neigingen en gewoonten te vechten en ze uiteindelijk te overwinnen.

Veranderen is mogelijk

Gedragswetenschappers zeggen dat slechte gewoonten, net als goede, in de loop van de tijd aangeleerd en ontwikkeld worden. Als dat zo is, kunnen slechte gewoonten dus ook afgeleerd worden! Hoe? „Denk aan de voordelen die het heeft om met het oude patroon te breken”, zeggen de schrijvers van een boek over stressmanagement. „Maak een lijst van de manieren waarop veranderingen in uw gedrag uw leven kunnen verbeteren.” Als we gefocust blijven op de voordelen van veranderingen in ons negatieve gedrag, kan dat ons beslist motiveren om te veranderen.

Sta eens stil bij de raad van de apostel Paulus om ’nieuw gemaakt te worden in de kracht die ons denken aandrijft’ (Efeziërs 4:22, 23). Die kracht is onze overheersende geestelijke neiging. Ze kan veranderd worden door dichter tot God te naderen en door waardering aan te kweken voor zijn maatstaven. Als we weten dat we Jehovah blij maken, motiveert dat ons de nodige veranderingen aan te brengen. — Psalm 69:30-33; Spreuken 27:11; Kolossenzen 1:9, 10.

Natuurlijk zal het moeilijk zijn van slechte gewoonten af te komen die misschien jarenlang ons leven hebben beheerst. We moeten de strijd die voor ons ligt niet onderschatten. We zullen vast nog weleens in de fout gaan en een terugval hebben. Maar wees gerust, meestal wordt het na verloop van tijd makkelijker. Hoe meer u eraan werkt, hoe meer uw nieuwe gedrag een deel van u zal worden.

Iemand die van God houdt, is ook verzekerd van zijn hulp en zegen. „God is getrouw,” zegt Paulus, „en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan” (1 Korinthiërs 10:13). Jehovah God zal binnenkort dit goddeloze stelsel en al haar lage verleidingen, begeerten en driften vernietigen (2 Petrus 3:9-13; 1 Johannes 2:16, 17). Alle onvolmaakte mensen die deze gebeurtenis overleven, kunnen na verloop van tijd volledig en voorgoed genezen worden van elke kwaal — lichamelijk, geestelijk en emotioneel. „De vroegere dingen zullen niet in de geest worden teruggeroepen, noch zullen ze in het hart opkomen”, belooft God (Jesaja 65:17). Ongetwijfeld zullen ook lastige, sterke verlangens en begeerten onder deze „vroegere dingen” vallen. Is dit niet een geweldige reden om nu al ons uiterste best te doen slechte gewoonten te laten en ertegen te vechten?

[Kader/Illustraties op blz. 21]

SLECHTE GEWOONTEN AFLEREN

1. Ga eerlijk na welke slechte gewoonten u hebt. Vraag u af: Heb ik echt iets aan deze gewoonte? Is ze hinderlijk voor anderen? Is ze slecht voor mijn gezondheid, financiële status, welzijn, familie of gemoedsrust? Zou ik beter af zijn zonder deze gewoonte?

2. Vervang de slechte gewoonte door iets positiefs. Besteedt u bijvoorbeeld te veel tijd aan internetten en kijkt u misschien zelfs naar ongezond materiaal? Gebruik die tijd dan voortaan om gezond materiaal te lezen of te bestuderen, of voor lichaamsbeweging.

3. Controleer uw vooruitgang. Sta elke dag enkele minuten stil bij uw vooruitgang. Als u een terugval hebt, ga dan na welke omstandigheden tot het probleem hebben geleid.

4. Vraag anderen om hulp. Vertel vrienden en familieleden dat u met deze gewoonte probeert te breken en vraag of ze het u willen zeggen wanneer u er weer in terug lijkt te vallen. Praat met anderen die het is gelukt dezelfde gewoonte af te leren. — Spreuken 11:14.

5. Wees evenwichtig en realistisch. Verwacht niet meteen succes. Sommige gewoonten die zich in de loop van jaren ontwikkeld hebben, raakt u misschien niet zo snel kwijt.

6. Bid tot God. Met Gods hulp kunt u elke verkeerde gewoonte afleren. — Psalm 55:22; Lukas 18:27.