Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Pas op! Roofplanten

Pas op! Roofplanten

Pas op! Roofplanten

Door een Ontwaakt!-medewerker in Groot-Brittannië

HET is algemeen bekend dat dieren planten eten. Maar wist u ook dat sommige planten dieren eten? Er zijn zo’n 550 soorten van deze vleesetende, of insectenetende, planten bekend, en er worden nog steeds nieuwe ontdekt. Deze bijzondere planten hebben wel de mogelijkheid tot fotosynthese, maar de meeste groeien in arme grond en missen daardoor essentiële voedingsstoffen, zoals nitraten. Insecten zijn dan belangrijke voedingssupplementen voor deze hongerige planten.

Elke plant heeft zo zijn eigen methode om prooi te vangen. Sommige hebben valluiken of valdeuren en andere lokken hun slachtoffers in glibberige valkuilen of op kleverige kussentjes vanwaar ze niet meer kunnen ontsnappen. Laten we de vleesetende planten eens van dichterbij bekijken.

Valluiken en valdeuren

De bekendste vleesetende plant is waarschijnlijk de Venus’ vliegenval, die zo’n 30 centimeter hoog wordt. De Venus’ vliegenval komt voor in veenmoerassen in Noord- en Zuid-Carolina (VS) en heeft glanzende, felgekleurde bladen met aan de randen klieren die nectar afscheiden — een verleiding die insecten maar moeilijk kunnen weerstaan! En daarin ligt het gevaar, want de Venus’ vliegenval heeft in het midden van elke bladhelft drie voelharen. Als ze geprikkeld worden door een onoplettend diertje, klapt het blad dicht. Net als de tanden van een stalen klem grijpen de stekels aan de rand van de bladen in elkaar zodat het slachtoffer niet kan ontsnappen.

Als de val zich sluit om iets dat er door de wind in is geblazen — bijvoorbeeld een droog takje — zal de plant het na een paar dagen weer loslaten. Maar als de zintuigcellen op het blad de aanwezigheid van stikstofhoudende voedingsstoffen waarnemen, worden er enzymen afgescheiden om het lichaam van het gevangen insect op te lossen zodat de plant de voedingsstoffen kan opnemen. Hiervoor heeft de plant 10 tot 35 dagen nodig, afhankelijk van de grootte van het slachtoffer.

Het is interessant dat de val niet dichtklapt als er maar één voelhaar wordt aangeraakt, bijvoorbeeld door een regendruppel. De plant reageert alleen als er twee of meer voelharen worden aangeraakt, ook al gebeurt dat met een tussentijd van wel 20 seconden. De snelheid waarmee de val sluit is afhankelijk van de temperatuur en het zonlicht. In bepaalde omstandigheden klapt hij dicht met een snelheid van een dertigste van een seconde.

Sommige planten slaan zelfs nog sneller toe. Neem bijvoorbeeld het blaasjeskruid, ten dele een waterplant met bladeren onder water. Aan de bladen zitten veel vangblaasjes die allemaal zijn toegerust met een valdeur en een aantal lange haren. Als een klein diertje, zoals een watervlo, de haren aanraakt, gaat de valdeur open. Omdat de waterdruk binnen in de blaasjes lager is dan erbuiten, wordt het kleine slachtoffer naar binnen gezogen, waarna de deur weer sluit. Dit kan al gebeuren in slechts een vijfendertigste van een seconde!

Glibberige valkuilen

Tot de grootste vleesetende planten behoren de hangende bekerplanten. Sommige, zoals de soorten uit Zuidoost-Azië, zijn klimplanten die tot in de toppen van de bomen groeien. Ze hebben valkuilen die wel twee liter vloeistof kunnen bevatten en waarin dieren zo groot als kikkers gevangen kunnen worden. In sommige zijn naar verluidt zelfs ratten gevangen. Maar hoe werken de valkuilen?

Elk blad van de bekerplant lijkt op een beker en heeft een deksel zodat er geen regen in komt. Een insect wordt aangetrokken door de felle kleur en de overvloedige nectar van de beker, maar de rand is heel glibberig. Als het insect bij de nectar probeert te komen, verliest het zijn houvast en glijdt in de vloeistof op de bodem. Neerwaarts gerichte borstelharen binnen in het blad voorkomen dat het insect kan ontsnappen. Daarnaast zit er in de nectar van sommige bekerplanten een verdovend middel waardoor het slachtoffer bedwelmd raakt.

De bekerplant met het opvallendste uiterlijk is zonder twijfel de Darlingtonia californica (ook wel cobraplant genoemd), die in de bergen van Californië en Oregon (VS) groeit. De beker lijkt heel erg op een cobra die zich opricht om toe te slaan. Als een insect de bekermond van de plant binnengaat, raakt het in de war door licht dat door kleine raampjes lijkt te schijnen. Het insect blijft naar het licht toe vliegen in een vergeefse poging te ontsnappen. Uitgeput valt het in de vloeistof onder in de plant en verdrinkt.

Nuttig voor thuis en in de landbouw

Het vetblad heeft kleverige bladen die onweerstaanbaar zijn voor rouwmuggen en motluizen zoals de witte vlieg. Deze insecten zijn een plaag voor zowel planten in commerciële kassen als planten bij mensen thuis. Door mensen gemaakte vliegenvangers zijn effectief maar aselectief, aangezien ook bijen en zweefvliegen erin verstrikt raken. Het kleverige vetblad werkt veel beter omdat alleen de kleine plaaginsecten eraan blijven hangen.

Noord-Amerikaanse bekerplanten komen nu steeds meer in trek bij tuinders. De prachtige bloemen en de elegante vorm van de bladen doen zeker niet onder voor die van andere planten en ze zijn makkelijk te kweken. Daarnaast verslinden ze een enorm aantal vliegen. Elke groep bladen kan in een seizoen wel duizenden vliegen vangen. Er bestaat geen gevaar voor de bijen, want het lijkt erop dat die niet door de planten aangetrokken worden. Maar hoe kunnen de bloemen bestoven worden zonder dat de insecten die dat doen in de val komen te zitten? Doordat de bloemen het eerst verschijnen, terwijl de bekers nog aan het groeien zijn. Tegen de tijd dat de bekers zijn volgroeid, zijn de bloemen afgestorven en de bestuivers al weer verder getrokken.

Nog een makkelijk te kweken plant, die uiteenlopende temperaturen kan verdragen, is de Australische gevorkte zonnedauw. „Het is een ideale plant om te hebben als de muskieten u ervan weerhouden ’s avonds buiten te zitten”, zegt Chris Heath, een specialist op het gebied van vleesetende planten aan het Walworth Garden Farm Environmental Education Centre in Londen. „Plant hem in een hangend mandje waar de glinsterende druppeltjes kleverige vloeistof de muskieten zullen aantrekken.” Elke muskiet die tegen een blad aan komt, wordt omsloten door kleverige klierharen die zich naar binnen buigen en het insect tegen het blad aan drukken.

Het behoud van roofzuchtige planten

Helaas groeien veel vleesetende planten in leefgebieden die door de mens worden verwoest. De bekerplant uit Zuidoost-Azië bijvoorbeeld wordt door zwerflandbouw in zijn bestaan bedreigd. In andere streken worden moerasgebieden drooggelegd voor bouwprojecten. Sommige soorten zijn al uitgestorven. *

Zou u graag een vleesetende plant kweken? Het is niet nodig om ze uit het wild te halen, want vele zijn makkelijk te krijgen bij kwekerijen die ze uit zaad of uit weefselculturen telen. De kweekinstructies zijn eenvoudig: houd de plant altijd nat met regenwater. Daarnaast doen vleesetende planten het goed in het zonlicht, maar soorten uit gematigde streken kunnen in de winter beter niet te warm staan. Er is ook geduld nodig, want bij sommige planten kan het wel drie jaar duren voordat ze volgroeid zijn. Maar u hoeft ze tenminste geen voeding te geven, want daar zorgen ze zelf voor!

[Voetnoot]

^ ¶19 Sommige insectenetende planten worden beschermd door CITES (een verdrag inzake de internationale handel in bedreigde soorten).

[Kader op blz. 27]

Voedsel voor schimmels

De kleinste vleesetende planten zijn schimmels die microscopisch kleine aaltjes (draadwormpjes) vangen die in de grond leven. Een aantal van die schimmels hebben lijmknoppen op steeltjes, maar andere hebben vangringen bestaande uit drie lussen van slechts een veertigste millimeter dik. Deze lussen worden dichtgetrokken wanneer een aaltje er nietsvermoedend door kruipt. Zodra het aaltje verstrikt zit, dringen celdraden van de schimmel het dier binnen, waarna al snel de dood volgt. Deze schimmels worden onderzocht als mogelijk pesticide, aangezien aaltjes jaarlijks een schade aan gewassen veroorzaken van honderden miljoenen euro’s.

[Kader op blz. 27]

Insecten vechten terug!

Niet alle insecten zijn hulpeloze slachtoffers van insectenetende planten. De vleesvlieg bijvoorbeeld heeft een aanhangsel aan elke poot. Net als de klimijzers van een bergbeklimmer stellen deze hem in staat langs de neerwaarts gerichte haren van de bekerplant omhoog te klauteren. Als de eitjes van de vleesvlieg uitkomen, voeden de larven zich met de rottende insecten. Zodra het dan de tijd is om zich te verpoppen, boren ze gaatjes in de beker waaruit ze ontsnappen. De rupsen van een kleine vlindersoort ontsnappen door de lastige haren van de bekerplant met een web te bedekken. Sommige spinnen weven geraffineerd hun web in het bovenste deel van de bekerplant, zodat ze eerste keus hebben uit alle nieuwsgierige insecten. En minstens één spinnensoort heeft een speciale huid die hem in staat stelt in de verterende sappen van de plant te schuilen als er gevaar dreigt.

[Illustratie op blz. 24]

Blad van een hangende bekerplant

[Illustratie op blz. 24, 25]

Venus’ vliegenval

Het blad links heeft een vlieg gevangen; op het rechterblad zijn de voelharen te zien

[Verantwoording]

Plants: Copyright Chris Heath, Kentish Town City Farm, London

[Illustratie op blz. 25]

Bloem en onvolgroeid bekerblad van de cobraplant

[Verantwoording]

Copyright Chris Heath, Kentish Town City Farm, London

[Illustratie op blz. 26]

Een Noord-Amerikaanse bekerplant

De bloem is ongeveer zo groot als een sinaasappel

[Illustratie op blz. 26]

Vetblad

Rouwmuggen en motluizen zoals de witte vlieg blijven aan de bladen kleven

[Illustraties op blz. 26]

Bladen van een Noord- Amerikaanse bekerplant

Inzet: Een vlieg voedt zich met nectar waardoor hij bedwelmd raakt

[Illustratie op blz. 26]

Gevorkte zonnedauw

Een insect zit vast in de kleverige haren van het blad

[Verantwoording]

Plants: Copyright Chris Heath, Kentish Town City Farm, London