Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het paard en de tong in toom houden

Het paard en de tong in toom houden

Het paard en de tong in toom houden

„Het paard is iets dat wordt gereedgemaakt voor de dag van strijd”, zei de wijze koning Salomo van het oude Israël (Spreuken 21:31). De cavalerie heeft lange tijd een belangrijke rol gespeeld bij het winnen van oorlogen. Legers hebben van oudsher de toom gebruikt om de geest en kracht van het paard te beteugelen.

Volgens de Encyclopædia Britannica is de toom „een set teugels die ervoor zorgt dat het bit stevig in de mond van het dier blijft zitten zodat de mens in staat is het dier met behulp van de leidsels te beheersen”. Een toom uit de oudheid verschilt niet zoveel van een moderne toom. Tomen bleken van onschatbare waarde voor het temmen en berijden van paarden.

Salomo’s vader, koning David, zinspeelde op het belang van de toom toen hij schreef: „Maakt u niet als een paard of muildier zonder verstand, wier vurigheid zelfs door toom of halster bedwongen dient te worden” (Psalm 32:9). Als een paard eenmaal getemd was, kon het een trouwe vriend worden. Alexander de Grote had zo veel waardering voor zijn paard Bucephalus dat hij als eerbetoon een stad in India ernaar vernoemde.

Hoewel mensen al duizenden jaren met succes paarden temmen, is het iets heel anders onze onvolmaakte aard in toom te houden. „Wij allen struikelen vele malen”, merkte de discipel Jakobus op. „Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, in staat om ook zijn gehele lichaam in toom te houden” (Jakobus 3:2). Wie van ons kan zeggen dat hij nog nooit een onnadenkende, sarcastische of boze opmerking heeft gemaakt?

Maar waarom zouden we dan moeite doen om onze weerspannige tong, die ’geen mens kan temmen’, in toom te houden? (Jakobus 3:8) Mensen zijn bereid tijd en moeite te investeren in het temmen van een paard omdat ze weten dat het getrainde dier nuttig zal blijken. Zo zal ook onze tong nuttiger worden naarmate we hem beter temmen, of leren beheersen.

Weloverwogen woorden kunnen onze vrienden, collega’s en familieleden troosten en aanmoedigen (Spreuken 12:18). Zulke woorden kunnen het leven prettiger maken voor degenen om ons heen. Maar een onbeteugelde tong veroorzaakt moeilijkheden. „Wie let op . . . zijn tong, bespaart zich moeilijkheden”, zegt de bijbel (Spreuken 21:23, Petrus-Canisiusvertaling). In de mate dat we erin slagen onze tong in toom te houden, helpen we zowel onszelf als degenen die naar ons luisteren. *

[Voetnoot]

^ ¶7 Het is interessant dat de bijbel christenen eraan herinnert dat er een directe samenhang bestaat tussen hun spraak en hun aanbidding. Er wordt gezegd: „Indien iemand meent een vormelijke aanbidder te zijn en toch zijn tong niet in toom houdt, maar zijn eigen hart blijft bedriegen, diens vorm van aanbidding is waardeloos.” — Jakobus 1:26.

[Illustratie op blz. 31]

Alexander de Grote

[Verantwoording]

Alinari/Art Resource, NY