Kruiswoordpuzzel
Kruiswoordpuzzel
Horizontaal
1. Dit onderscheidt gezalfde christenen na hun opstanding van de engelen (1 Korinthiërs 15:50-53)
7. Koning van het noordelijke koninkrijk Israël die zich er door zijn heidense vrouw toe liet bewegen Baäl te aanbidden (1 Koningen 16:30, 31)
8. Vat waarin een gomer manna werd gedaan en dat voor het aangezicht van Jehovah werd gezet, zodat toekomstige geslachten het manna konden zien (Exodus 16:33)
9. Ieder (Genesis 8:19)
10. Deze Perzische heerser werd door Jehovah zijn „gezalfde” genoemd (Jesaja 45:1)
12. Salomo was in al zijn heerlijkheid niet zo mooi getooid als deze bloem (Mattheüs 6:28, 29)
13. Instructief voorbeeld (Mattheüs 6:28)
14. Zo voelde Esau zich net voordat hij zijn eerstgeboorterecht verkocht (Genesis 25:29-31)
16. In dit jaar van Ezechiëls ballingschap in Babylon kreeg hij een visioen van een nieuwe tempel van Jehovah (Ezechiël 40:1, 2)
18. Wat men van een persoon verlangt of vordert (Lukas 23:24)
20. De goddeloze mensen op aarde worden hiermee vergeleken (Jesaja 57:20)
22. Een dief zoals Barabbas (Johannes 18:40)
23. Een farao van Egypte en tijdgenoot van de Judese koning Josia (2 Kronieken 35:20)
24. Het verharden hiervan duidt op een opstandige en weerspannige geest (Jeremia 7:26)
25. In deze stad stond de tempel van Artemis, die in de oudheid tot de zeven wereldwonderen werd gerekend (Handelingen 19:26, 27)
26. Getrouwe verspieder die het Beloofde Land binnenging (Numeri 14:24)
27. De Israëlieten mochten dit niet aangaan met de heidense naties in het Beloofde Land (Deuteronomium 7:3)
Verticaal
1. Zo iemand zal Gods koninkrijk niet beërven (1 Korinthiërs 6:9)
2. Toen Mozes dit deel van de slang greep, werd ze een staf in zijn handpalm (Exodus 4:4)
3. Onware verhalen (Titus 1:14)
4. Een grensstad van Naftali (Jozua 19:32, 33)
5. In Ezechiëls tempelvisioen kwam het water dat uit het Huis stroomde, bij het eerste meetpunt tot hier (Ezechiël 47:1-3)
6. Dezen werden door Jezus uit de tempel geworpen (Markus 11:15)
11. Wapen dat werd gebruikt om Goliath te doden (1 Samuël 17:50)
12. Naam waarmee een door demonen bezeten man zich identificeerde (Markus 5:2, 9)
15. Een vloeistofmaat die overeenkomt met iets minder dan 4 liter (Exodus 29:40)
17. Een Egyptische term waardoor eer en waardigheid wordt aangeduid en die voor de wagen van Jozef uit werd geroepen (Genesis 41:43)
19. Plaats waar de toren van Babel werd gebouwd (Genesis 11:2, 4)
20. Er keerden 760 van zijn mannelijke nakomelingen uit de Babylonische ballingschap terug (Nehemia 7:14)
21. Zoon van Abisur en Abichaïl uit de stam Juda (1 Kronieken 2:29)
Oplossing op blz. 27
Oplossing horizontaal
1. ONSTERFELIJKHEID
7. ACHAB
8. KRUIK
9. ELK
10. CYRUS
12. LELIE
13. LES
14. MOE
16. VIJFENTWINTIGSTE
18. EIS
20. ZEE
22. ROVER
23. NECHO
24. NEK
25. EFEZE
26. KALEB
27. ECHTVERBINTENIS
Oplossing verticaal
1. ONRECHTVAARDIGE
2. STAART
3. FABELS
4. LAKKUM
5. ENKELS
6. DUIVENVERKOPERS
11. SLINGER
12. LEGIOEN
15. HIN
17. AVREKH
19. SINEAR
20. ZAKKAI
21. ACHBAN