Wijst bezorgdheid op een gebrek aan geloof?
De zienswijze van de bijbel
Wijst bezorgdheid op een gebrek aan geloof?
„BEZORGDHEID VERBODEN”. Onder deze kop schreef een predikant in het begin van de twintigste eeuw dat bezorgdheid over materiële dingen niet alleen verkeerd maar ook „een zeer ernstige zonde” is. Recenter schreef een commentator in een verhandeling over het overwinnen van bezorgdheid: „Bezorgdheid is een verklaring dat we God niet vertrouwen.”
In beide gevallen baseerden de schrijvers hun conclusie op Jezus’ Bergrede, waarin hij zei: „Weest niet langer bezorgd” (Mattheüs 6:25). Omdat tegenwoordig zoveel mensen bezorgd zijn, kunnen we ons afvragen: Moet een christen zich schuldig voelen als hij bezorgd is? Wijzen gevoelens van bezorgdheid op een gebrek aan geloof?
God begrijpt onze onvolmaaktheden
De bijbel leert niet dat bezorgdheid altijd veroorzaakt wordt door een gebrek aan geloof. Omdat we leven in ’kritieke tijden, die moeilijk zijn door te komen’, is het bijna onmogelijk om helemaal niet bezorgd te zijn (2 Timotheüs 3:1). Getrouwe christenen hebben te maken met dagelijkse zorgen als gevolg van een slechte gezondheid, ouderdom, financiële druk, gezinsproblemen, misdaad of andere moeilijkheden. Zelfs in oude tijden waren Gods dienstknechten niet vrij van angst en zorgen.
Sta eens stil bij het bijbelse verslag over Lot. God gebood hem naar de bergen te vluchten zodat hij niet bij de verwoesting van Sodom en Gomorra zou omkomen. Maar Lot kreeg het benauwd. Hij zei: „Dat niet, alstublieft, Jehovah!” Vervolgens zei hij aarzelend: „Maar ik — ik ben niet in staat naar het bergland te ontkomen, uit vrees dat rampspoed Genesis 19:18-22.
dicht bij mij blijft en ik stellig sterf.” Waarom durfde Lot niet naar de bergen te gaan? Dat zegt de bijbel niet. Wat de reden ook was, Lot raakte behoorlijk in paniek. Hoe reageerde God? Kreeg Lot een berisping wegens gebrek aan geloof of vertrouwen in God? Integendeel. Jehovah hield juist rekening met Lot en liet hem naar een stad in de buurt vluchten. —Er zijn nog meer bijbelse voorbeelden van trouwe aanbidders die soms erg bezorgd waren. De profeet Elia werd bang en vluchtte toen hij met de dood bedreigd werd (1 Koningen 19:1-4). Ook Mozes, Hanna, David, Habakuk, Paulus en andere mannen en vrouwen met een sterk geloof gaven uiting aan bezorgdheid (Exodus 4:10; 1 Samuël 1:6; Psalm 55:5; Habakuk 1:2, 3; 2 Korinthiërs 11:28). Toch toonde God medegevoel en bleef hij hen in zijn dienst gebruiken, waardoor hij liet zien dat hij onvolmaakte mensen echt begrijpt.
„De zonde die ons gemakkelijk verstrikt”
Door aanhoudende bezorgdheid kunnen we echter uitgeput raken en ons vertrouwen in God verliezen. De apostel Paulus sprak over gebrek aan geloof als „de zonde die ons gemakkelijk verstrikt” (Hebreeën 12:1). Door zichzelf erbij te betrekken, gaf Paulus waarschijnlijk toe dat ook hij geneigd was ’gemakkelijk verstrikt’ te raken doordat zijn geloof soms zwakke momenten kende.
Misschien had ook Zacharia zo’n zwak moment toen hij de engel niet geloofde die hem vertelde dat zijn vrouw zwanger zou worden. Bij één gelegenheid waren Jezus’ apostelen wegens hun „kleingelovigheid” niet in staat iemand te genezen. Maar deze personen behielden Gods goedkeuring. — Mattheüs 17:18-20; Lukas 1:18, 20, 67; Johannes 17:26.
Aan de andere kant staan er in de bijbel ook voorbeelden van mensen die hun vertrouwen in God verloren, met ernstige consequenties. Zo mochten veel Israëlieten die Egypte hadden verlaten, het Beloofde Land niet binnengaan wegens hun gebrek aan geloof. Bij één voorval keerden ze zich zelfs tegen God met de woorden: „Waarom hebt gij ons uit Egypte opgevoerd om in de wildernis te sterven? Want er is geen brood en geen water.” Gods afkeuring bleek uit het feit dat hij giftige slangen stuurde om hen te straffen. — Numeri 21:5, 6.
De inwoners van Nazareth, de plaats waar Jezus was opgegroeid, liepen door hun ongeloof het voorrecht mis meer wonderen in hun omgeving te zien. Bovendien werd het goddeloze geslacht van die tijd wegens ongeloof krachtig door Jezus veroordeeld (Mattheüs 13:58; 17:17; Hebreeën 3:19). De apostel Paulus waarschuwde terecht: „Past op, broeders, dat er zich in niemand van u ooit een goddeloos, ongelovig hart ontwikkelt, doordat hij zich terugtrekt van de levende God.” — Hebreeën 3:12.
In extreme gevallen kan een gebrek aan geloof inderdaad het gevolg zijn van een goddeloos hart. Maar dit was niet het geval met Zacharia en Jezus’ apostelen in de eerder genoemde voorbeelden. Hun gebrek aan geloof was te wijten aan tijdelijke zwakheid. Uit hun algemene levenspatroon bleek dat ze ’zuiver van hart’ waren. — Mattheüs 5:8.
God weet wat we nodig hebben
De bijbel helpt ons onderscheid te maken tussen normale bezorgdheid en de zonde van gebrek aan geloof. Dagelijkse gevoelens van bezorgdheid of zelfs een tijdelijk gebrek aan geloof door menselijke zwakheid moeten niet verward worden met het complete gebrek aan vertrouwen in God dat uit een goddeloos, onontvankelijk hart voortkomt. Christenen hoeven zich dus niet door schuldgevoelens te laten kwellen alleen omdat ze zich tijdelijk zorgen maken.
Toch moeten we oppassen dat bezorgdheid geen extreme vormen aanneemt en ons leven gaat beheersen. Er schuilt wijsheid in Jezus’ woorden: „Weest dus nooit bezorgd en zegt niet: ’Wat zullen wij eten?’ of: ’Wat zullen wij drinken?’ of: ’Wat zullen wij aantrekken?’” Daarna sprak hij de vertroostende woorden: „Want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen nodig hebt. Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd.” — Mattheüs 6:25-33.
[Illustratie op blz. 16]
De apostel Paulus kende ook zorgen