Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

’Een gemeenteraad mag niet Big Brother spelen’

’Een gemeenteraad mag niet Big Brother spelen’

’Een gemeenteraad mag niet Big Brother spelen’

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN CANADA

HET Canadese Handvest voor Rechten en Vrijheden beschermt de grondrechten van alle burgers van Canada. De vrijheid van meningsuiting, van drukpers en van godsdienst zijn vastgelegd in de grondwet en kunnen worden afgedwongen via de rechtbanken.

Toen er dus in de plaats Blainville ten noordwesten van Montreal een amendement op plaatselijke verordeningen werd voorgesteld om huis-aan-huisbezoeken ’van religieuze aard’ zonder vergunning te verbieden, had dit direct de aandacht van Jehovah’s Getuigen. Het voorgestelde amendement zou rechtstreeks van invloed zijn op hun van-huis-tot-huisprediking (Handelingen 20:20, 21). Maar vanwaar dit amendement? Gemeenteambtenaren beweerden dat er veel klachten waren binnengekomen over de bezoeken van Jehovah’s Getuigen. Volgens de gegevens van de politie was er echter de afgelopen vijf jaar geen enkele klacht binnengekomen over de activiteiten van Jehovah’s Getuigen!

Toch werd het amendement in 1996 aangenomen. Advocaten die Jehovah’s Getuigen in Blainville vertegenwoordigden, lichtten de stad er vervolgens over in dat het vanwege het grondwettelijke recht op godsdienstvrijheid in strijd met de wet zou zijn als de stad deze verordening zou gebruiken om de activiteiten van Jehovah’s Getuigen te belemmeren. De gemeente legde deze waarschuwing naast zich neer en in 17 gevallen werd er een proces-verbaal opgemaakt. Omdat de stad Blainville de vrijheid van godsdienst en van meningsuiting — rechten van alle Canadese burgers — aan banden legde, stapten de advocaten van de Getuigen naar de rechter.

De zaak werd op 3 en 4 oktober 2000 behandeld door rechter Jean Crépeau van het hof van Quebec. Na zich beraad te hebben, besliste de rechter in het voordeel van Jehovah’s Getuigen. Rechter Crépeau erkende „dat de eisers in de voetstappen van de eerste christelijke gemeente treden door in hun omgeving huis-aan-huisbezoeken af te leggen om mensen aan te moedigen hun moraal en spiritualiteit op een hoog peil te houden. . . . Mensen thuis bezoeken is een vorm van christelijke dienstverlening aan de gemeenschap. Jehovah’s Getuigen bezoeken de inwoners van Blainville gemiddeld eens in de vier maanden om met hen van gedachten te wisselen over positieve onderwerpen van algemeen belang.” In zijn uitspraak zei rechter Crépeau: „[Het hof] verklaart dat Jehovah’s Getuigen vrijgesteld zijn van het aanvragen van een vergunning voor hun bediening.”

Blainville ging in beroep tegen de uitspraak van rechter Crépeau. De zaak kwam op 17 juni 2003 voor en op 27 augustus 2003 werd er uitspraak gedaan, waarbij de beslissing van de lagere rechter werd bekrachtigd. Verwijzend naar het Canadese Handvest voor Rechten en Vrijheden, waarin de godsdienstvrijheid wordt beschermd en het recht is vervat om religieuze overtuigingen tot uiting te brengen via onderwijs en het verspreiden van informatiemateriaal, deed de rechtbank de volgende uitspraak: „De bestreden verordening vormt een ernstige inbreuk op de godsdienstvrijheid van Jehovah’s Getuigen en de vrijheid van gedachte, levensovertuiging, opvatting en meningsuiting van de inwoners van Blainville . . . Uit het bewijsmateriaal blijkt dat de klachten van de inwoners van Blainville over hinderlijke colportage niet Jehovah’s Getuigen betroffen, maar talloze vertegenwoordigers en venters. Er bestond geen urgente, wezenlijke noodzaak om huisbezoeken voor religieuze doeleinden te reguleren. Bovendien werden de getroffen maatregelen onzorgvuldig opgesteld en haastig aangenomen zonder voorafgaand overleg, zijn ze irrationeel en staan ze niet in verhouding tot het vermelde doel om de privacy van de burgers te beschermen. . . . In een vrije, democratische samenleving mag een gemeenteraad niet Big Brother spelen door te trachten vast te leggen wie de inwoners ’s avonds of in het weekend thuis mogen ontvangen. De rechter heeft de bestreden verordening terecht buiten toepassing verklaard ten aanzien van Jehovah’s Getuigen.” *

Jehovah’s Getuigen zijn blij dat de rechters van Quebec het Handvest voor Rechten en Vrijheden in deze zaak hebben toegepast om de godsdienstvrijheid van alle burgers van Quebec te beschermen tegen kleingeestige onderdrukking.

[Voetnoot]

^ ¶7 „Big Brother” is een verwijzing naar de roman 1984 van George Orwell, waarin een fictieve totalitaire staat controle over zijn burgers uitoefent door middel van de alomtegenwoordige leider van de partij, Big Brother, die op de hoogte is van alles wat er in zijn staat gezegd en gedaan wordt.

[Kaart op blz. 24]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

CANADA

Blainville

Montreal

VS

[Illustratie op blz. 24]

Het Canadese Handvest voor Rechten en Vrijheden beschermt de grondrechten van alle burgers van Canada

[Illustraties op blz. 25]

De Getuigen kunnen nu vrijelijk prediken in Blainville. Inzet: Bijeenkomst in hun Koninkrijkszaal