Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Grote veranderingen in het landschap

Grote veranderingen in het landschap

Grote veranderingen in het landschap

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN DUITSLAND

„VOOR mijn vrouw was het hartverscheurend om ons huis achter te laten”, zei Dieter. „Michaela, onze dochter van elf, wilde ook helemaal niet weg. Maar we hadden geen keus.” Zijn dit de woorden van een vluchtelingengezin dat een oorlogsgebied is ontvlucht? Nee, dit gezin woont in een van de mijnstreken van Duitsland.

De afgelopen 55 jaar verging het zo’n 33.000 mensen in het Duitse Rijnland net als Dieter en zijn gezin. Ze werden gedwongen te verhuizen om plaats te maken voor de winning van bruinkool (ligniet) in dagbouw (bovengrondse mijnbouw). Vanwege de toenemende industriële vraag naar energie wordt er alleen al in Duitsland jaarlijks in dagbouw zo’n 180 miljoen ton bruinkool gedolven. Dat is ongeveer 25 keer zoveel als het geschatte gewicht van de piramide van Cheops in Egypte.

Wat betekent dat voor het landschap en de mensen die er wonen? De Brockhaus Enzyklopädie zegt dat „grootschalige bovengrondse winning vaak uitgebreide verhuizingen en drastische veranderingen [in het milieu] met zich meebrengt”. * Laten we eens een kijkje nemen in een bovengrondse mijn in het Rijnland en bij de mensen van wie het leven erdoor beïnvloed is.

Bovengrondse bruinkoolwinning

Het stroomgebied van de Neder-Rijn, tussen Keulen en Aken, is het grootste bruinkoolgebied van Europa. De streek is bijna net zo groot als het Groothertogdom Luxemburg. De bruinkool bevindt zich onder grind-, zand- of kleilagen. Deze bovenste lagen worden de deklaag genoemd.

Om bij de bruinkool te komen, wordt de deklaag door schepradgraafmachines afgegraven. Eén zo’n machine verwijdert elke dag een hoeveelheid grond die genoeg is om 16.000 opleggers te vullen. Om te voorkomen dat de zijkanten instorten naarmate er dieper wordt gegraven, worden er terrassen of trappen gedolven. Afzonderlijke niveaus aan de kant van de afgravingen worden verdiepingen genoemd. Op de foto hierboven ziet u de graafmachines die op deze verdiepingen werken. Ze behoren tot de grootste machines ter wereld. Met een hoogte van 95 meter zijn ze ongeveer even hoog als een gebouw van dertig etages.

Als een graafmachine eenmaal de deklaag heeft afgegraven, wordt de grond met transportbanden afgevoerd. Probeer u eens voor te stellen hoeveel materiaal er moet worden getransporteerd. Voor elke kubieke meter bruinkool die in het Rijnland wordt gewonnen, moet er ruim zes kubieke meter deklaag worden weggehaald. Het materiaal gaat zo snel over de transportbanden dat je het zelfs met de fiets nauwelijks zou kunnen bijhouden. De transportbanden komen op een verzamelpunt bijeen. Van daar uit worden de diverse materialen naar kolenbunkers getransporteerd, op wagons geladen, en naar elektriciteitscentrales gebracht of op een stortplaats gedeponeerd. De meeste bruinkool gaat naar elektriciteitscentrales voor het opwekken van energie.

De deklaag wordt zo veel mogelijk gebruikt voor het opvullen van de gedeelten waar de bruinkool werd verwijderd. Met behulp van stortinstallaties wordt de aarde laag voor laag over de mijngroeve verdeeld totdat die helemaal is opgevuld. Eventuele restanten worden elders gestort. Daardoor ontstaan heuvels van soms wel 200 meter hoog. Het is voor landschapsarchitecten een hele uitdaging om die te integreren in het landschap en ze bruikbaar te maken voor landbouw en bosbouw.

Verlaging van de grondwaterstand

Dagbouw is onherroepelijk van grote invloed op het landschap en op kringlopen in de natuur. Om de bovengrondse mijn droog te houden, wordt de grondwaterstand verlaagd tot onder het diepste graafpunt. Elk jaar wordt in Duitsland een hoeveelheid water opgepompt waar de inwoners van de grootste stad van het land, Berlijn, bijna drie en een half jaar genoeg aan zouden hebben. Voor milieubeschermers zijn die hoeveelheden een reden tot bezorgdheid. Ze maken zich met name zorgen over de bedreiging van het nabijgelegen Maas-Schwalm-Nette-natuurpark, een waterrijk natuurgebied op de grens tussen Nederland en Duitsland dat een habitat vormt voor veel planten en vogels.

De mijnexploitant heeft de verzekering gegeven dat de zaak onder controle is. Ter compensatie van het water dat tijdens het afgraven wordt opgepompt, wordt er op enige afstand van de mijn water in de grond teruggeleid. Dat gebeurt onder andere met behulp van zinkputten. Op die manier hoopt men te voorkomen dat het gebied droogvalt.

Er ontstaat een nieuw landschap

De aarde is voortdurend aan veranderingen onderhevig. Jaarlijks belandt er zonder dat we het merken zo’n 25 miljard ton afzettingsmateriaal in de zeeën. Maar als je aan de rand van een bovengrondse mijn staat, zijn de veranderingen in het landschap wel duidelijk zichtbaar. Hier ontstaat een nieuw landschap. Wat betekent dit voor het bruinkoolgebied in het Rijnland?

In het bekken tussen Keulen en Aken is het land waar voorheen dagbouw plaatsvond, opnieuw ontgonnen en in landbouwgrond, bossen en recreatiegebieden veranderd. Bovendien zijn waterstromen, wegen en spoorlijnen omgelegd. Braunkohlenbergbau im Rheinland legt uit: „Herontginning is geen poging om de natuur te herscheppen. De mens kan alleen maar de aanzet geven. Het feitelijke werk wordt door de natuur zelf gedaan.” Tot nu toe is meer dan 65 procent van het betreffende land weer bruikbaar gemaakt, grotendeels voor de landbouw. Daartoe werd er boven op de poreuze uitgegraven grond een laag van twee meter vruchtbare aarde gestort die zo gelijkmatig mogelijk werd verdeeld. Een aantal jaren achtereen werd het gebied bebouwd door boerenbedrijven in eigendom van de mijnexploitant; daarna werd de akkergrond vrijgegeven voor algemeen agrarisch gebruik.

Een klein deel van de nieuwe bossen en kunstmatige meren is nu beschermd natuurgebied. Er zijn zelfs een paar bedreigde diersoorten die de opnieuw gecultiveerde gebieden als habitat hebben uitgekozen: een frêle vlinder als de Nijmeegse kapel en een vogel als de grote karekiet bijvoorbeeld. Bovendien treft men er planten aan als het soldaatje en gewoon blaasjeskruid. Inwoners van Keulen en Bonn hebben de vroegere mijnstreek ontdekt als recreatiegebied.

Verhuizen en opnieuw beginnen

Een van de grootste uitdagingen in verband met dagbouw is de gedwongen verhuizing van mensen die boven op de bruinkool wonen. Voordat het afgraven begint, moeten er hele gemeenschappen worden verplaatst.

Die verhuizingen vergen een aanzienlijke planning, waarmee tien tot vijftien jaar van tevoren wordt begonnen. Bij zo’n verhuizing wordt getracht dorpsgemeenschappen bij elkaar te houden. De ervaring heeft geleerd dat ongeveer de helft van de betrokkenen in dezelfde gemeenschap wil blijven wonen, terwijl anderen de verhuizing zien als een kans om elders opnieuw te beginnen. Mensen die moeten verhuizen, krijgen daarvoor een schadeloosstelling, maar sommige dingen zijn niet te taxeren. Hoe kun je bijvoorbeeld schadeloosgesteld worden voor het verlies van een schitterend uitzicht vanuit je woonkamer of de hechte band met je buren? In je nieuwe omgeving kan alles anders zijn.

Je opnieuw ergens moeten vestigen, houdt meer in dan alleen verhuizen. Dagbouw verandert de omgeving voorgoed. Ouders zullen nooit meer aan hun kinderen kunnen laten zien waar ze zijn opgegroeid en naar school zijn gegaan. Het huis waar iemand zijn kinderjaren heeft doorgebracht, is voorgoed verdwenen. Ontwaakt! vroeg enkele betrokkenen hoe ze met deze situatie omgaan.

Friedhelm woont in een dorp dat binnenkort zal worden ’verhuisd’. Een nieuw huis bouwen — voor hem de tweede keer — is op zijn leeftijd geen aanlokkelijk vooruitzicht. „Bij de bouw van ons eerste huis hebben we veel waardevolle dingen geleerd,” zegt Inge, zijn vrouw, „maar om nu weer te gaan bouwen, dat redden we niet meer.” Het bouwen van een nieuw huis en daarbij misschien een paar jaar op een bouwplaats wonen, kan een echte uitdaging zijn.

Werner en Margarethe denken dat de gedwongen verhuizing de meeste mensen materiële voordelen oplevert. Maar bepaalde groepen, zoals de ouderen, boeren en ondernemers, worden bijzonder zwaar getroffen. Voor enkelen die een eigen zaak hebben, is het gewoon te duur om in een nieuwe plaats opnieuw te beginnen. Eén boer die moest verhuizen en nu al ruim twintig jaar een nieuwe boerderij runt op teruggewonnen land, vindt dat de dingen redelijk goed zijn uitgepakt. Zijn houding is om „van de situatie het beste te maken, omdat je er toch niets aan kunt veranderen”.

Dat is inderdaad waar. Na een tijdje raakten ook de eerder genoemde Dieter en zijn gezin aan hun nieuwe thuis gewend. Zij kunnen, samen met vele anderen, uit ervaring zeggen dat bovengrondse mijnbouw grote veranderingen teweegbrengt voor het landschap en de mensen die er wonen.

[Voetnoot]

^ ¶5 Dagbouw en de eruit voortvloeiende gevolgen voor het milieu zijn op sommige plaatsen omstreden. Ontwaakt! neemt in zulke kwesties een neutraal standpunt in.

[Illustratie op blz. 21]

Een schepradgraafmachine wint bruinkool

[Verantwoording]

Rheinbraun AG

[Illustraties op blz. 23]

De mijn wordt opgevuld met vruchtbare grond

Dit was vroeger een bovengrondse mijn

[Verantwoording]

All photos: Rheinbraun AG