Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Kruiswoordpuzzel

Kruiswoordpuzzel

Kruiswoordpuzzel

Horizontaal

1. Dit was ’s nachts boven de tabernakel te zien (Numeri 9:16)

7. Mannetjesdier dat volgens de Wet gegeten mocht worden (Deuteronomium 14:5, 6)

9. Het aantal mensen dat de Vloed overleefde (1 Petrus 3:20)

10. De middelste steen van de derde rij stenen op Aärons borststuk (Exodus 28:19)

11. De als vierde genoemde zoon van Benjamin (1 Kronieken 8:2)

12. Deze werd als bloed toen het zesde zegel geopend werd (Openbaring 6:12)

13. Hierin verborg Jochebed haar drie maanden oude baby (Exodus 2:3)

16. Deze dieren voorzagen Elia van voedsel (1 Koningen 17:4)

18. Titel die aan de koningen van Egypte werd gegeven (Genesis 40:2, 3)

20. Vocht dat uit planten of vruchten verkregen is (Hooglied 8:2)

21. Salomo’s troon was hiervan gemaakt (1 Koningen 10:18)

23. De Filistijnse god Dagon werd in deze stad vernederd (1 Samuël 5:1-7)

25. Een kind ter wereld brengen (Genesis 16:11)

28. De christenen in Korinthe werden „een brief” genoemd, die niet hiermee geschreven was (2 Korinthiërs 3:3)

29. Hiermee maakte Noach de ark waterdicht (Genesis 6:14)

30. Door de behoefte vereist (Exodus 12:16)

31. Een gebouw dat op dit fundament gebouwd is, zal de vuurtest niet doorstaan (1 Korinthiërs 3:12, 13)

32. De proconsul van Achaje die de zaak tegen Paulus afwees zonder hem zelfs maar aan te horen (Handelingen 18:12-16)

33. Welwillende gezindheid (Rechters 1:24)

Verticaal

1. Christenen moeten zich reinigen van elke . . . van vlees en geest (2 Korinthiërs 7:1)

2. Titel van een belangrijke Assyrische hoogwaardigheidsbekleder (2 Koningen 18:17)

3. Vader van de profeet Samuël (1 Samuël 1:19, 20)

4. Verafschuwde (Prediker 2:17, 18)

5. Stadhouder die de muur van Jeruzalem herbouwde (Nehemia 5:14, 16)

6. De arme weduwe had haar hele . . . in de schatkist geworpen (Markus 12:44)

8. Deze moeten we eerst uit ons eigen oog halen (Mattheüs 7:5)

14. Een legerplaats van de Israëlieten op hun tocht door de wildernis (Numeri 33:21, 22)

15. Haven waar Jona aan boord ging van een schip dat naar Tarsis voer (Jona 1:3)

17. Door zichzelf hiermee te vergelijken, gaf David te verstaan dat het voor Saul nauwelijks de moeite was hem na te jagen (1 Samuël 24:14)

19. Wiel (Spreuken 20:26)

22. Nederigheid (Spreuken 22:4)

24. Een zoon van Efraïm en voorvader van de familie der Sutalhieten (Numeri 26:36)

25. Een leviet die Nehemia’s betrouwbare overeenkomst met zijn zegel bekrachtigde (Nehemia 10:1, 13)

26. Toespraak (Job 27:1)

27. Voorvader van Jezus Christus die voorkomt in het door Lukas opgetekende geslachtsregister (Lukas 3:25)

Oplossing op blz. 26

Oplossing horizontaal

1. VUURVERSCHIJNSEL

7. REEBOK

9. ACHT

10. AGAAT

11. NOHA

12. MAAN

13. ARKJE

16. RAVEN

18. FARAO

20. SAP

21. IVOOR

23. ASDOD

25. BAREN

28. INKT

29. TEER

30. NODIG

31. HOOI

32. GALLIO

33. GOEDGUNSTIGHEID

Oplossing verticaal

1. VERONTREINIGING

2. RABSAKE

3. ELKANA

4. HAATTE

5. NEHEMIA

6. LEVENSONDERHOUD

8. BALK

14. RISSA

15. JOPPE

17. VLO

19. RAD

22. OOTMOED

24. SUTELAH

25. BENINU

26. REDE

27. NAGGAI