Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De aanhoudende strijd tegen het water

De aanhoudende strijd tegen het water

De aanhoudende strijd tegen het water

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN NEDERLAND

„Met een geweldige aandrang stort daar de oceaan zich tweemaal daags uit over een onmetelijk land, zodat men twijfelt of de bodem tot het land of tot de zee behoort. Daar woont een beklagenswaardig volk op hoge heuvels, door hen zelf opgeworpen tot een hoogte boven de hen bekende hoogste vloedstanden.”

ZO BESCHREEF de eerste-eeuwse Romeinse schrijver Plinius de Oudere de strijd tegen het water die door de inwoners van de Lage Landen werd gevoerd. En die strijd duurt nog steeds voort. Feitelijk woont en werkt ongeveer de helft van de ruim zestien miljoen mensen in Nederland onder de zeespiegel.

Ondanks die aanhoudende strijd vinden de inwoners van Nederland zichzelf geen „beklagenswaardig volk”. Hun land mag dan wel laag en klein zijn, * maar het behoort tot de rijkste landen ter wereld. En het is interessant dat veel van die voorspoed aan het water en de strijd ertegen te danken is.

Een belangrijke reden waarom de Nederlanders in dit gebied zijn blijven wonen, is de vruchtbaarheid van de grond. Die grond is heel geschikt voor landbouw, tuinbouw en veeteelt. En omdat hier een aantal grote rivieren van Europa in zee uitmonden, is de ligging ook in economisch opzicht van belang. Geen wonder dat Nederland — met de grootste haven ter wereld, Rotterdam — de poort naar Europa wordt genoemd.

De aanleg van dijken — Een lange historie

De hier beschreven voorspoed kwam echter niet vanzelf. In de afgelopen 900 jaar hebben de inwoners van Nederland dijken gebouwd om zichzelf tegen het water van de zee en de rivieren te beschermen. Nederland heeft nu duizenden kilometers aan dijken — een indrukwekkende prestatie!

Natuurlijk zijn er elders ook dijken, maar de hoogte van het land maakt dat de dijken hier cruciaal zijn. Koos Groen, medeauteur van het boek Dijken, zegt hierover: „Als de hele bevolking van Zwitserland zou besluiten een jaar lang met vakantie naar het buitenland te gaan, zou hun land er bij hun terugkeer nog gewoon zijn. Als de Nederlandse bevolking dat zou doen, zou bij terugkeer de helft van hun land en 75% van hun huizen verdwenen zijn.” *

De miljoenen inwoners van Nederland die onder de zeespiegel wonen, kunnen tegenwoordig zonder angst voor een overstroming gaan slapen omdat er een voortdurende strijd wordt geleverd. Kijk eens naar de inspanningen die er aan het onderhoud van stranden en duinen te pas komen.

Het onderhoud van stranden en duinen

In de loop van duizenden jaren is er een natuurlijke barrière van stranden en duinen ontstaan die dit gebied tegen de zee beschermt. Maar die barrière wordt voortdurend door erosie aangetast. Om het verlies te compenseren, wordt met speciale schepen zo’n 10 tot 20 kilometer uit de kust zand van de zeebodem opgezogen dat vervolgens op of tegen het strand aan gespoten wordt. Vanaf 1970 is er om de duinen aan de Nederlandse kust in goede conditie te houden, ruim 85 miljoen kubieke meter zand verplaatst!

Duinbehoud komt niet alleen de menselijke bevolking ten goede. „Hoewel de duinen maar één procent van de oppervlakte van Nederland beslaan,” zegt NRC Handelsblad, „komt driekwart van alle hier levende vogelsoorten er voor en tweederde van alle hogere plantensoorten.”

De verdedigingslinie verkort

In 1932 werd de 32 kilometer lange Afsluitdijk aangelegd. Daardoor veranderde de Zuiderzee in één klap van een binnenzee in een meer, het IJsselmeer. Tegelijkertijd werd de lengte van de kustlijn teruggebracht van ongeveer 1900 tot zo’n 1300 kilometer.

Na de watersnoodramp van 1953, waarbij 1835 mensen verdronken, werd er een nog groter project uitgevoerd. Het doel was alle zeearmen in het zuidwesten van Nederland af te sluiten, met uitzondering van de toegangswegen naar de havens van Rotterdam en Antwerpen. Met dit Deltaplan werd de kustlijn uiteindelijk teruggebracht tot iets meer dan 600 kilometer.

Bescherming tegen de rivieren

De dreiging van het water komt niet alleen vanuit zee, maar ook van de rivieren die door Nederland stromen voordat ze in de Noordzee uitmonden. Tegen het eind van de winter, als het langdurig geregend heeft en de sneeuw in de bergen smelt, komen er grote hoeveelheden water uit Zwitserland, Duitsland, Frankrijk en België via deze rivieren het land binnen.

Die enorme hoeveelheden water kunnen voor ernstige overlast zorgen. In februari 1995 bijvoorbeeld stond het water in de rivieren in het midden van het land zo hoog dat men bang was dat de dijken het onder de druk zouden begeven. Bij een doorbraak zou het land achter de dijken meters onder water komen te staan. De eerder geciteerde Koos Groen zegt: „Weinig mensen beseffen wat er had kunnen gebeuren als de rivierdijken het hadden begeven.”

Een „teil” zonder dak

Nederland staat als geen ander land bekend om zijn onder de zeespiegel gelegen en door dijken omsloten polders. Tot aan het eind van de negentiende eeuw werd het waterniveau in de polders gereguleerd door windmolens. Tegenwoordig wordt dit karwei door computergestuurde gemalen geklaard. Peter Nowak, machinist bij een gemaal in de buurt van Amsterdam, legt uit wat erbij komt kijken.

„Je zou een polder kunnen vergelijken met een teil”, vertelt Peter. „Een polder ligt vaak vele meters onder de zeespiegel. De dijk eromheen voorkomt dat de polder overstroomt. Maar een dijk is geen dak. Bij hevige regenval kan de teil vollopen. Om ernstige wateroverlast te voorkomen, moet het water er met grote kracht uitgepompt worden. Maar waar moet al dat water heen?”

Binnen de polder zorgt een netwerk van sloten dat het water bij het gemaal terechtkomt. Om te voorkomen dat die sloten verstopt raken, moet elke boer de sloten in zijn gebied schoonhouden. Het gemaal pompt dan het overtollige water uit de polder in de boezem, een ingenieus systeem van meren en kanalen die dienen als een bufferreservoir buiten de polder. Bij eb kan het overtollige water in de boezem afvloeien naar zee.

„Voor de Nederlandse economie is het van vitaal belang dat het juiste waterpeil in de polder wordt gehandhaafd”, vervolgt Peter. „Als de grond ’s zomers droog is, wordt er water in de sloten ingelaten omdat de boeren het nodig hebben voor hun gras of hun gewassen. In sommige polders worden bloemen gekweekt — een van de beroemdste exportartikelen van Nederland.”

Leven op wat vroeger de bodem van de zee was

In de twintigste eeuw werden polders niet meer als enkel extra landbouwgrond beschouwd; ze werden ook gezien als toegevoegde leefruimte. Toen stedenbouwkundigen in de jaren vijftig begonnen aan het ontwerp van steden in de polders, hadden ze nauwelijks ervaring met het opzetten van woongebieden. Maar iemand die nu de polders bezoekt, ziet dat die planologen erin zijn geslaagd leefbare woongebieden te creëren op wat eens de bodem van de zee was.

Sommige buitenlandse bezoekers zijn misschien een beetje huiverig voor een wandeling onder de zeespiegel en dat is op zich wel te begrijpen. U kunt u dan ook vast wel hun verbazing voorstellen als ze horen dat ze dat eigenlijk zonder het te weten al hebben gedaan. Bijvoorbeeld toen hun vliegtuig een tussenlanding maakte op de luchthaven Schiphol, gebouwd op de bodem van een drooggelegd meer. Het feit dat ze niet eens merkten dat ze zich zo’n vier meter onder de zeespiegel bevonden, bewijst dat de dijken in Nederland goed worden onderhouden!

[Voetnoten]

^ ¶5 Nederland beslaat een gebied van ruim 41.500 vierkante kilometer.

^ ¶9 Twee vijfde van Nederland bestaat uit polders. Omdat die polders onder zeeniveau liggen, zouden ze zonder voortdurend dijkonderhoud onderlopen. Maar bergachtige landen als Zwitserland hoeven daar natuurlijk niet bang voor te zijn omdat ze boven zeeniveau liggen.

[Kader/Illustraties op blz. 18]

Ontmoetingsplaats BENEDEN ZEENIVEAU

Een van de twee congreshallen van Jehovah’s Getuigen in Nederland staat in Swifterbant en ligt vijf meter onder de zeespiegel. „Onderweg naar onze halfjaarlijkse vergaderingen”, merkte een van de Getuigen op, „denken we vaak aan Gods woorden in Job 38:8 en 11: ’Wie heeft de zee met deuren gebarricadeerd? en zei: „Tot zover moogt gij komen, en niet verder; en hier worden uw trotse golven begrensd”?’ Die woorden herinneren ons eraan dat de manier waarop Jehovah de ongelooflijke kracht van het water kan beheersen, verre superieur is aan de prestaties van waterbouwkundig ingenieurs, hoe indrukwekkend die ook mogen zijn.”

[Kader op blz. 19]

Wie zorgt er voor de DIJKEN?

Dijken en afwateringssystemen moeten worden onderhouden en van tijd tot tijd worden hersteld. Sinds de Middeleeuwen hebben lokale en regionale bestuurseenheden, waterschappen genaamd, zich van deze taak gekweten. Dat bestuur was gebaseerd op een driestappenprincipe: belang, betaling en zeggenschap. Wie belang heeft bij veilige dijken moet betalen voor beheer en onderhoud, maar krijgt ook zeggenschap over de manier waarop de bijeengebrachte gelden worden gebruikt.

De waterschappen bestaan in Nederland al sinds de twaalfde eeuw. Op dit moment zijn het er ruim dertig. De bevoegdheid om waterschappen op te richten, op te heffen en te reglementeren, berust bij de provincie. Die bepaalt bijvoorbeeld de omvang en samenstelling van het ’dijkleger’. De leden van dit dijkleger zijn afkomstig uit het gebied dat ze moeten beschermen. Ze zijn goed gemotiveerd, want het gaat om de zorg en veiligheid van hun eigen gezin en hun eigen gemeenschap. Met hoogwater lopen ze wacht op de dijk om meteen met zandzakken en ander materiaal in actie te kunnen komen en daarmee een doorbraak te voorkomen. Met het eeuwenoude systeem van waterschappen is de dijkbewaking in goede handen.

[Kaarten op blz. 16]

(Zie publicatie)

Zonder duinen en dijken zou dit blauwe gebied bijna constant onder water staan

[Illustratie op blz. 17]

Ter bescherming van het land werden er enorme dijken aangelegd

[Illustratie op blz. 17]

Elk jaar moeten er miljoenen kubieke meters zand worden aangevuld

[Illustratie op blz. 18]

Auto’s op een lager niveau dan de schepen

[Illustratie op blz. 18]

De watersnoodramp van 1953

[Illustratieverantwoording op blz. 17]

Beide foto’s: Met vriendelijke toestemming van het Nederlandse ministerie van Verkeer en Waterstaat

[Illustratieverantwoording op blz. 18]

Bovenste twee foto’s: Met vriendelijke toestemming van het Nederlandse ministerie van Verkeer en Waterstaat