Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het Europese Hof houdt de rechten van een moeder hoog

Het Europese Hof houdt de rechten van een moeder hoog

Het Europese Hof houdt de rechten van een moeder hoog

Door een Ontwaakt!-medewerker in Frankrijk

OP 16 december 2003 bevond het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg (Frankrijk) de Franse rechtscolleges schuldig aan religieuze discriminatie jegens Séraphine Palau-Martínez, een van Jehovah’s Getuigen.

In 1996 werd Séraphines verzoek om van haar man te scheiden, die haar twee jaar voordien verlaten had, ingewilligd. Het ouderlijk gezag over hun twee kinderen werd aan haar toegewezen. Maar in 1997, toen de kinderen al bijna drie en een half jaar bij hun moeder woonden, weigerde de vader hen na een bezoekperiode terug te brengen. Séraphine vertelt: „Toen ik de kinderen van school ging ophalen om hen mee naar huis te nemen, belde het schoolhoofd de politie. Ik mocht mijn kinderen alleen in aanwezigheid van politieagenten zien om te garanderen dat ik niet met hen over mijn geloof zou praten. Ik werd als een crimineel behandeld. Er werd me gezegd dat ik de kinderen alleen mee naar huis mocht nemen als ik een document tekende waarin ik verklaarde dat ik niet met hen over God of de bijbel zou spreken en hen niet mee zou nemen naar christelijke vergaderingen.”

Séraphine stapte naar de rechter. Maar in 1998 wees het cour d’appel in Nîmes het ouderlijk gezag toe aan de vader. Het hof rechtvaardigde zijn beslissing met een scherpe en uitgebreide kritiek op de principes die Jehovah’s Getuigen hun kinderen volgens het hof zouden bijbrengen. „Het deed enorm veel pijn ervan beschuldigd te worden mijn kinderen kwaad te hebben gedaan,” vertelt Séraphine, „terwijl ik hun alleen maar probeerde te geven wat volgens mij het beste voor hen was: een christelijke opvoeding.”

Toen de Cour de cassation, de Franse cassatierechter, de uitspraak van het beroepscollege bevestigde, besloot Séraphine zich tot het Europese Hof voor de Rechten van de Mens te wenden. Het Hof besliste met zes stemmen tegen één dat „er in de ogen van het Hof geen enkele twijfel over bestaat dat het [Franse] beroepscollege de ouders ongelijk heeft behandeld op grond van de religie van de klaagster. . . . Zo’n ongelijke behandeling is discriminerend.” Het Hof bepaalde dat de uitspraak van de Franse rechter niet gebaseerd was op de bekwaamheid van Séraphine om voor haar kinderen te zorgen — iets wat nooit ter discussie was gesteld — noch op harde feiten, maar op „algemene opvattingen over Jehovah’s Getuigen”. Met het oog op deze religieuze discriminatie en schending van Séraphines rechten legde het Hof Frankrijk de verplichting op een vergoeding te betalen voor de geleden schade en de gemaakte kosten.

Deze uitspraak is in overeenstemming met een in juni 1993 genomen beslissing van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in een soortgelijke zaak, waarin het Hof bepaalde dat Oostenrijk Ingrid Hoffmann, een van Jehovah’s Getuigen, op grond van haar religie had gediscrimineerd. * „In overeenstemming met de uitspraak in de Hoffmann-zaak”, zo vermeldt het Franse juridische tijdschrift La Semaine juridique, „bevestigt deze uitspraak dat een beslissing inzake ouderlijk gezag geenszins hoofdzakelijk door religieuze factoren beïnvloed mag worden.” Séraphines advocaat zei: „Deze beslissing is heel belangrijk, omdat het Hof volgens vaste rechtspraak bevestigt dat de ouder die een Getuige van Jehovah is, recht heeft op een onpartijdig oordeel.”

Toen aan Séraphine, die nu in Spanje woont, werd gevraagd wat ze van de beslissing vond, zei ze: „Ik ben heel blij en opgelucht. Het was een echte lijdensweg te moeten meemaken dat mijn kinderen wegens mijn religie van me werden afgenomen en hen dan vijf jaar lang niet meer te zien, maar Jehovah heeft me al die tijd gesteund. Ik hoop dat deze uitspraak anderen zal helpen die in dezelfde situatie zitten.”

[Voetnoot]

^ ¶7 Zie de Ontwaakt! van 8 oktober 1993, blz. 15, „Jehovah’s Getuigen in gelijk gesteld in voogdijstrijd”.

[Illustratie op blz. 12]

Séraphine