„Dr. Livingstone naar ik aanneem?”
„Dr. Livingstone naar ik aanneem?”
Door een Ontwaakt!-medewerker in Tanzania
„Op 10 november 1871 vond onder de mangoboom die hier toen stond, de ontmoeting plaats tussen Henry M. Stanley en David Livingstone.” — Plaquette op het Livingstone Memorial Monument in Ujiji aan het Tanganyikameer in Tanzania.
HET is al meer dan een eeuw geleden dat Stanley de befaamde begroeting uitsprak: „Dr. Livingstone naar ik aanneem?” Buiten Tanzania zullen waarschijnlijk maar weinig mensen enig idee hebben van de betekenis van die ontmoeting.
Een bezoek aan het Livingstone Memorial Museum in Tanzania zal dus heel leerzaam zijn. Onze gids, de heer Mbingo, verwelkomt ons hartelijk. „Op de plek waar het monument is opgericht,” legt hij uit, „heeft ooit een enorme mangoboom gestaan, en daaronder heeft Stanley Livingstone ontmoet.” Nu staan er twee enorme mangobomen. „Zo ergens na 1920”, vervolgt hij, „werd duidelijk dat de oorspronkelijke mangoboom doodging. Pogingen om de boom te redden haalden niets uit. Dus werden er bij het monument twee stekken geplant.”
Wie was Livingstone?
Terwijl we in de schaduw van een van de mangobomen zitten, vertelt de heer Mbingo dat David Livingstone in 1813 werd geboren in een klein Schots stadje, Blantyre. „Hoewel hij opgroeide in armoede, speelde hij het klaar met werken een opleiding te bekostigen en werd hij behalve zendeling ook arts.” We horen verder dat de London Missionary Society Livingstone uitzond naar Afrika, waar hij dertig jaar van zijn leven doorbracht en zich een reputatie verwierf als ontdekkingsreiziger en zendeling.
„Dr. Livingstone is drie keer in Afrika geweest”, vertelt onze gids. „De eerste keer zette hij voet aan wal in Zuid-Afrika, in 1841. In 1845 trouwde Livingstone met Mary Moffat, dochter van een medezendeling, Robert Moffat.” Mary schonk hem vier kinderen. Hoewel zij hem op veel van zijn reizen vergezelde, liet Livingstones passie voor ontdekkingsreizen hem weinig tijd voor een gezinsleven. Mary Livingstone stierf in 1862 aan malaria terwijl zij hem vergezelde op een van zijn expedities.
Het was Livingstones streven, zo schrijft The New Encyclopædia Britannica, om „christendom, handel en beschaving — de drie-eenheid die naar hij geloofde voorbestemd was om Afrika toegankelijk te maken — noordwaarts te laten oprukken, voorbij de grenzen van Zuid-Afrika, naar het hart van het continent. In een beroemde verklaring in 1853 maakte hij zijn voornemen duidelijk: ’Ik open een weg het binnenland in, of het wordt mijn dood.’” Livingstones reizen waren daarom niet uitsluitend gericht op evangeliseren. Hij was een vurig voorstander van afschaffing van de slavenhandel. En hij ontwikkelde ook een fascinatie voor ontdekkingsreizen en stelde zich ten doel de bronnen van de Nijl te vinden.
Livingstone ging echter inzien dat de taak te groot was om door hem alleen volbracht te worden. In 1857 zei hij in een toespraak tot een groep jonge mannen aan de Universiteit van Cambridge: „Ik weet dat ik met een paar jaar afgesneden zal worden in dat land, dat nu openligt; laat het niet opnieuw op slot gaan! Ik keer naar Afrika terug om te trachten een weg te openen voor handel en christendom; [gaan] jullie het werk volbrengen dat ik begonnen ben? Aan jullie de taak.”
Livingstone heeft echter nog heel wat in Centraal-Afrika rondgetrokken. Hij ontdekte onder andere de enorme watervallen in de Zambezi, die hij naar koningin Victoria noemde. Later beschreef hij de watervallen als ’het mooiste wat ik in Afrika heb mogen aanschouwen’.
De zoektocht
„Livingstones laatste reis”, vertelt onze gids, „begon in 1866. Er ontstonden echter moeilijkheden onder zijn mensen. Sommigen lieten hem in de steek en keerden terug naar Zanzibar, waar ze het gerucht verspreidden dat Livingstone dood was. Maar Livingstone trok verder. In Ujiji, aan de oostelijke oever van het Tanganyikameer, vestigde hij een uitvalsbasis voor zijn expedities.
Maar Europa had al zo’n drie jaar niets meer van Livingstone gehoord. Men dacht dat hij dood was. De uitgever van de New York Herald stuurde er dan ook een verslaggever, Henry Morton Stanley, op uit om Livingstone te vinden — dood of levend. Natuurlijk was Livingstone niet dood en ook was hij de weg niet kwijt, maar hij had wel dringend nieuwe voorraden nodig en hij was behoorlijk ziek. In november 1871 kwam een van Livingstones bedienden naar zijn huis lopen onder het roepen van ’Mzungu anakuja! Mzungu anakuja!’” Dat is Swahili voor „Er komt een witte man aan!”
Stanley was toen al bijna acht maanden naar Livingstone op zoek. Eerst was hij via India naar Afrika gevaren en op 6 januari 1871 op het eiland Zanzibar aangekomen. Op 21 maart 1871 vertrok hij met een zes ton aan voorraden en een 200 dragers uit de aan de Afrikaanse oostkust gelegen stad Bagamoyo. Er wachtte hem een tocht van 1500 kilometer door niet in kaart gebracht gebied die knap gevaarlijk zou blijken! Door de zware regenval traden de rivieren buiten hun oevers. Stanley en zijn mannen hadden te lijden van malaria en andere ziekten en ook de vermoeidheid deed zich gelden. De rivieren waren zonder uitzondering vergeven van de krokodillen; Stanley zag tot zijn afgrijzen hoe een krokodil een van zijn laatste ezels de diepte in trok. Bij een andere gelegenheid kon Stanley maar net voorkomen zelf tussen de kaken van een krokodil terecht te komen! Maar
Stanley moest en zou zijn doel bereiken. Hij werd aangemoedigd door berichten dat er in de buurt van Ujiji een heel oude blanke man woonde.Terwijl Stanley Ujiji naderde, bereidde hij zich voor op de ontmoeting. Het boek Stanley, door Richard Hall, zegt: „Stanley was sterk vermagerd en moe, maar hij vond dat als hij het stadje binnenstapte, hij er toch een knappere vertoning van kon maken dan [vroegere ontdekkingsreizigers] hadden gedaan. Het zou per slot een historisch moment zijn — en dat zou hij niet alleen creëren maar ook als zodanig vastleggen. Iedereen in de expeditie haalde zijn beste kleding te voorschijn. Stanley deed een nieuwe band om zijn tropenhelm, doste zich in wat hij nog aan schoon wit flanel had, en liet zijn laarzen netjes poetsen.”
Stanley vertelt wat er vervolgens gebeurde: „De expeditie komt ten slotte tot staan . . . Er staat een groep zeer eerbiedwaardige Arabieren; en als ik dichterbij kom, zie ik het blanke gezicht van een oude man tussen hen. . . . We nemen onze hoed af, en ik zeg: ’Dr. Livingstone naar ik aanneem?’, en hij zegt: ’Ja.’”
Wat eruit voortvloeide
Stanley was van plan geweest om net lang genoeg te blijven voor een interview en het opschrijven van zijn verhaal. Maar Livingstone en Stanley werden al gauw vrienden. Onze gids vertelt: „Stanley bleef ettelijke weken bij Livingstone, en samen verkenden ze het Tanganyikameer. Stanley probeerde Livingstone ertoe over te halen naar Europa terug te keren, maar Livingstone was vastbesloten te blijven en de bronnen van de Nijl te vinden. Op 14 maart 1872 vond er dan ook een emotioneel afscheid plaats tussen Stanley en Livingstone. Stanley ging terug naar de kust, waar hij voorraden kocht en naar Livingstone zond. Daarna aanvaardde Stanley de terugreis naar Europa.”
Wat gebeurde er met Livingstone? Onze gids vertelt: „In augustus 1872 hervatte Livingstone zijn speurtocht naar de bronnen van de Nijl. Hij reisde zuidwaarts naar Zambia. Vermoeidheid en ziekte hadden echter hun tol geëist. Op 1 mei 1873 werd hij dood aangetroffen. Zijn bedienden . . . balsemden zijn lichaam en begroeven zijn hart en ingewanden in de Afrikaanse bodem. Livingstones lijk werd toen zo’n tweeduizend kilometer naar Bagamoyo gedragen, waar zendelingen de zorg ervoor overnamen. Er werden regelingen getroffen voor verscheping naar Zanzibar en vandaar naar Engeland. Het stoffelijk overschot arriveerde op 15 april 1874 in Londen en werd drie dagen later in Westminster Abbey bijgezet. Er was bijna een jaar verstreken voordat Livingstones lichaam zijn laatste rustplaats had bereikt.”
Stanley keerde naar Afrika terug om verder te gaan waar Livingstone gebleven was. Stanley leidde expedities die de omstreken van het Victoriameer en het Tanganyikameer en de loop van de machtige Congo verkenden.
De moed en vastberadenheid van mannen als Livingstone en Stanley verdienen beslist bewondering. De Britannica zegt over Livingstone: „Zijn ontdekkingen — op geografisch, technisch, medisch en sociaal gebied — leverden een complexe hoeveelheid kennis op die nog steeds geanalyseerd wordt.” En hoewel Livingstone en Stanley nu in de herinnering voortleven als ontdekkingsreizigers en niet als respectievelijk prediker en verslaggever, is het mede dankzij hun werk dat er een deur geopend is waardoor er tientallen jaren later op grote schaal bijbelkennis verbreid kon worden.
Zendelingen van Jehovah’s Getuigen zijn daardoor in staat geweest honderdduizenden Afrikanen te helpen bijbelse waarheden te aanvaarden. En in dat Ujiji waar Stanley zijn eerste ontmoeting met Livingstone had, is het predikingswerk van de Getuigen zo bekend, dat als plaatselijke bewoners hen aan hun deur zien staan, er nogal eens gevraagd wordt: ’Jehovah’s Getuigen naar ik aanneem?’
[Kaart op blz. 23]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Victoriameer
Livingstones expedities
Kaapstad
Port Elizabeth
Kuruman
Ngamimeer
Linyanti
Luanda
Victoriawatervallen
Quelimane
Moçambique
Mikindani
Zanzibar
Chitambo
Tanganyikameer
Nyangwe
Ujiji, waar de ontmoeting plaatsvond
Stanleys zoektocht naar Livingstone in 1871
Zanzibar
Bagamoyo
Ujiji, waar de ontmoeting plaatsvond
[Verantwoording]
Map: Mountain High Maps® Copyright © 1997 Digital Wisdom, Inc.
[Illustratie op blz. 22, 23]
David Livingstone
[Verantwoording]
Livingstone: From the book Missionary Travels and Researches in South Africa, 1858
[Illustratie op blz. 22, 23]
Henry M. Stanley
[Illustratie op blz. 23]
Victoriawatervallen
[Illustratie op blz. 24]
Een Getuige van Jehovah bij het prediken van de bijbelse waarheid in Ujiji