Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

„Zijn gevangenen te veranderen?”

„Zijn gevangenen te veranderen?”

„Zijn gevangenen te veranderen?”

Die vraag stond op de voorkant van de „Ontwaakt!” van 8 mei 2001. Veel lezers hebben hun dank geuit voor deze serie artikelen, waarin werd verteld over een bijbels onderwijsprogramma van Jehovah’s Getuigen in de federale gevangenis in Atlanta (Georgia, VS). Hier volgen enkele passages uit de vele brieven die we ontvangen hebben.

▪ „Ik zit al acht jaar in de gevangenis, en ik heb gemerkt dat het bijbelse onderwijs dat Jehovah’s Getuigen in gevangenissen geven, echt succes heeft. Toen ik in de gevangenis in Atlanta zat, had ik de eer samen te werken met vijf van de in uw artikel genoemde mensen. Ik was hun heel dankbaar voor hun liefde en steun. Ik dank zulke broeders, die liefde tonen voor mensen zoals wij, die een fout hebben gemaakt maar proberen die recht te zetten en een beter mens te worden.” R. J.

▪ „Ik zit momenteel in een strafinrichting, en het is broeders van de plaatselijke Koninkrijkszaal gelukt om hier een prachtig onderwijsprogramma op te zetten. Het resultaat is dat een medegevangene gedoopt is, en dat ik, die eens uit de christelijke gemeente gesloten was, nu hersteld ben. Veel anderen bestuderen de bijbel. Het is aanmoedigend te weten dat we betrokken zijn bij een wereldwijd onderwijzingswerk. Wat is het geweldig Jehovah te dienen, waar we ook zijn!” J. M.

▪ „In 1970 werd ik veroordeeld voor een misdaad die ik niet had begaan. Ik heb veertien jaar in de gevangenis gezeten. Daar begonnen Jehovah’s Getuigen de bijbel met me te bestuderen. Ik was diep onder de indruk van hun eerlijkheid en belangstelling. Na mijn vrijlating bleef ik studeren, en kort daarna werd ik gedoopt. Soms ben ik weer gefrustreerd en boos over het onrecht dat me is aangedaan. Maar ik herinner mezelf eraan dat Jehovah over niet al te lange tijd een eind zal maken aan alle lijden en onrecht. Het is voor gevangenen mogelijk te veranderen als ze de raad uit de bijbel opvolgen. Ze kunnen ook dankbaar zijn voor de inspanningen van onze hardwerkende broeders die er tijd aan besteden hen te helpen. Ik ben dat in ieder geval wel!” R. S.

▪ „Toen ik in de gevangenis belandde, rookte ik, gebruikte ik drugs, vloekte ik en had ik geen respect voor autoriteit. Ik was ook lid van een bende. Daar kwam nog bij dat ik uit de christelijke gemeente was gesloten. Nu ben ik hersteld, en ik maak goede vorderingen. Dankzij de waarheid heb ik het gevoel dat ik nu al vrij ben!” I. G.