Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wie is „de enige ware God”?

Wie is „de enige ware God”?

Wie is „de enige ware God”?

JEZUS bad vaak tot God, die hij Vader noemde, en hij leerde ook anderen dat te doen (Mattheüs 6:9-11; Lukas 11:1, 2). In een gebed met zijn apostelen — enkele uren voor zijn dood — smeekte Jezus: „Vader, het uur is gekomen; verheerlijk uw zoon, opdat uw zoon u verheerlijkt. Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” — Johannes 17:1, 3.

Merk op dat Jezus tot Iemand bidt die hij „de enige ware God” noemt. Hij wijst op Gods hogere positie als hij vervolgt: „En nu, Vader, verheerlijk mij naast uzelf met de heerlijkheid die ik naast u had voordat de wereld was” (Johannes 17:5). Hoe kan Jezus „de enige ware God” zijn als hij tegelijkertijd tot God bidt met het verzoek naast God te zijn? Laten we dat eens onderzoeken.

Jezus’ positie in de hemel

Enkele uren na dit gebed werd Jezus terechtgesteld. Maar hij was niet lang dood: slechts van vrijdagmiddag tot zondagmorgen (Mattheüs 27:57–28:6). „Deze Jezus is door God opgewekt,” meldde de apostel Petrus, „van welk feit wij allen getuigen zijn” (Handelingen 2:31, 32). Kan Jezus zichzelf hebben opgewekt? Nee, want volgens de bijbel zijn de doden „zich van helemaal niets bewust” (Prediker 9:5). „De enige ware God”, Jezus’ hemelse Vader, wekte zijn Zoon op. — Handelingen 2:32; 10:40.

Korte tijd later werd Stefanus, een discipel van Jezus, door religieuze vervolgers gedood. Toen ze op het punt stonden hem te stenigen, ontving Stefanus een visioen. Hij zei: „Ziet! Ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen aan Gods rechterhand staan” (Handelingen 7:56). Stefanus zag Jezus, „de Zoon des mensen”, dus in een ondersteunende positie in de hemel — „aan Gods rechterhand” — net zoals hij ’naast God’ was geweest voordat hij naar de aarde kwam. — Johannes 17:5.

Later, na Stefanus’ terechtstelling, verscheen Jezus door een wonder aan Saulus, beter bekend bij zijn Romeinse naam, Paulus (Handelingen 9:3-6). Toen Paulus in Athene was, sprak hij over „de God die de wereld heeft gemaakt en alles wat daarin is”. Hij zei dat deze God, de „enige ware God”, „de bewoonde aarde in rechtvaardigheid [zal] oordelen door een man die hij heeft aangesteld, en hij heeft alle mensen een waarborg verschaft doordat hij hem uit de doden heeft opgewekt” (Handelingen 17:24, 31). Hier beschreef de apostel Paulus Jezus als „een man” — ja, lager dan God — die door God tot leven in de hemel was opgewekt.

Ook de apostel Johannes beschreef Jezus als ondergeschikt aan God. Johannes zei dat hij zijn Evangelie had geschreven opdat de lezers zouden geloven dat „Jezus de Christus is, de Zoon van God” — niet dat hij God is (Johannes 20:31). Johannes ontving ook een visioen van de hemel waarin hij „het Lam” zag, dat in zijn Evangelie als Jezus wordt geïdentificeerd (Johannes 1:29). Bij het Lam staan 144.000 anderen, over wie Johannes zegt dat ze „van de aarde zijn gekocht [of opgewekt]”. Johannes legt uit dat de 144.000 „zijn naam [die van het Lam] en de naam van zijn Vader” op hun voorhoofd geschreven dragen. — Openbaring 14:1, 3.

Kan „het Lam” dezelfde zijn als „zijn Vader”? Beslist niet. In de bijbel worden ze van elkaar onderscheiden. Ze hebben zelfs ieder hun eigen naam.

De naam van het Lam en die van de Vader

Zoals we net hebben gezien, is Jezus de naam die aan Gods Zoon, het Lam, werd gegeven (Lukas 1:30-32). Maar hoe luidt de naam van zijn Vader? Die naam komt duizenden keren in de bijbel voor. Psalm 83:18 zegt bijvoorbeeld: „Gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen [zijt] de Allerhoogste . . . over heel de aarde.” Helaas is Gods naam, Jehovah, in veel bijbelvertalingen vervangen door de woorden „HEER” of „GOD”, vaak helemaal met hoofdletters geschreven. De hoofdletters zijn bedoeld om Jehovah te onderscheiden van anderen die goden of heren worden genoemd. * Maar er zijn ook veel bijbelvertalingen waarin de Goddelijke Naam op zijn rechtmatige plaats is hersteld.

De Engelstalige American Standard Version (1901) is een opmerkelijk voorbeeld van een bijbelvertaling die Gods naam, Jehovah, op zijn rechtmatige plaats heeft hersteld. In het voorwoord staat: „Na een zorgvuldige beschouwing kwamen de Amerikaanse herzieners echter tot de unanieme overtuiging dat een joods bijgeloof, op grond waarvan men de Goddelijke Naam als te heilig beschouwde om uitgesproken te worden, niet langer in de Engelse of in een andere vertaling van het Oude Testament diende te domineren, zoals gelukkig niet het geval is in de talrijke, door hedendaagse zendelingen vervaardigde vertalingen.” *

Waar komt de Drie-eenheidsleer vandaan?

Wat valt er dan te zeggen over de leer dat Jehovah en Jezus eigenlijk dezelfde God zijn, zoals de leerstelling van de Drie-eenheid verklaart? Het tijdschrift The Living Pulpit gaf in de uitgave van april-juni 1999 de volgende definitie van de Drie-eenheid: „Er is één God en Vader, één Heer Jezus Christus en één Heilige Geest, drie ’personen’ . . . die hetzelfde wezen of één in wezen zijn . . .; drie personen die in gelijke mate God zijn, met dezelfde natuurlijke eigenschappen, maar toch werkelijk verschillend, te herkennen aan hun persoonlijke kenmerken.” *

Waar komt deze ingewikkelde Drie-eenheidsleer vandaan? Het tijdschrift Christian Century haalt in de uitgave van 20-27 mei 1998 een predikant aan die erkent dat de Drie-eenheid „een leer van de kerk [is] in plaats van een leer van Jezus”. Maar is de Drie-eenheidsleer, ook al is het geen leer van Jezus, wel in overeenstemming met wat Jezus onderwees?

De Vader — Hoger dan de Zoon

Jezus leerde zijn discipelen te bidden: „Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd.” Onze hemelse Vader, wiens naam Jehovah is, wordt in de bijbel beschreven als hoger dan zijn Zoon. Jehovah is bijvoorbeeld „van eeuwigheid tot eeuwigheid”. Maar over Jezus zegt de bijbel dat hij „de eerstgeborene van heel de schepping” is. Dat Jehovah groter is dan Jezus, onderwees Jezus zelf toen hij zei: „De Vader is groter dan ik” (Mattheüs 6:9; Psalm 90:1, 2, Statenvertaling; Kolossenzen 1:15; Johannes 14:28). Toch stelt de Drie-eenheidsleer dat de Vader en de Zoon „in gelijke mate God” zijn.

Dat de Vader hoger is dan de Zoon, en ook dat de Vader een afzonderlijke persoon is, komt eveneens duidelijk naar voren in Jezus’ gebeden, zoals in het gebed dat hij vóór zijn terechtstelling uitsprak: „Vader, indien gij het wenst, neem deze beker [dat wil zeggen, een oneervolle dood] dan van mij weg. Doch niet mijn wil, maar de uwe geschiede” (Lukas 22:42). Als God en Jezus „één in wezen” zijn, zoals de Drie-eenheidsleer zegt, hoe kan Jezus’ wil, of wens, dan anders schijnen te zijn dan die van zijn Vader? — Hebreeën 5:7, 8; 9:24.

Nog iets: als Jehovah en Jezus dezelfde zijn, hoe kon een van hen dan iets weten wat de ander niet wist? Jezus zei bijvoorbeeld over de tijd van het oordeel over de wereld: „Van die dag of het uur weet niemand iets af, noch de engelen in de hemel, noch de Zoon, dan de Vader.” — Markus 13:32.

De Drie-eenheid en de kerk

De Drie-eenheid is geen leer van Jezus of de eerste christenen. Zoals eerder gezegd, het is „een leer van de kerk”. The Living Pulpit zei in de uitgave van 1999 over de Drie-eenheid: „Soms lijkt iedereen aan te nemen dat de leerstelling van de Drie-eenheid standaard christelijke theologische kost is”, maar voegde eraan toe dat het geen „bijbelse gedachte” is.

De New Catholic Encyclopedia (1967) bespreekt de Drie-eenheid uitvoerig en geeft toe: „Het dogma van de Drie-eenheid is alles welbeschouwd een uitvinding uit het einde van de 4de eeuw. . . . Vóór het einde van de 4de eeuw had de formulering ’één God in drie Personen’ geen vaste voet gekregen en was ze zeker niet volledig opgenomen in het christelijke leven en de belijdenis van het christelijke geloof.”

Martin Werner, een hoogleraar aan de Universiteit van Bern (Zwitserland), merkte op: „Overal in het Nieuwe Testament waar over de relatie van Jezus tot God, de Vader, wordt gesproken, hetzij in verband met zijn komst als mens of met zijn positie als Messias, wordt die categorisch als ondergeschiktheid opgevat en beschreven.” Jezus en de eerste christenen geloofden dus beslist iets heel anders dan de Drie-eenheidsleer van de kerken in deze tijd. Wat is dan de oorsprong van deze leer?

De oorsprong van de Drie-eenheid

De bijbel spreekt over vele goden en godinnen die door mensen werden aanbeden, zoals Astoreth, Milkom, Kamos en Molech (1 Koningen 11:1, 2, 5, 7). Zelfs in de oude natie Israël geloofden veel mensen ooit dat Baäl de ware God was. Daarom daagde Jehovah’s profeet Elia hen uit: „Indien Jehovah de ware God is, gaat hem volgen; maar is het Baäl, gaat hem volgen.” — 1 Koningen 18:21.

De aanbidding van heidense goden in groepen van drie, of triaden, was al voordat Jezus werd geboren in zwang. „Uit Egypte kwamen de ideeën van een goddelijke drieëenheid”, merkte de historicus Will Durant op. In de Encyclopædia of Religion and Ethics schreef James Hastings: „In de Indiase godsdienst, e.g., treffen wij de triade van Brahmā, Shiva en Viṣṇu aan; en in de Egyptische godsdienst de triade van Osiris, Isis en Horus.”

Er zijn dus vele goden. Geloofden de eerste christenen dat? En bezagen ze Jezus als de almachtige God?

[Voetnoten]

^ ¶11 Zie bijvoorbeeld Psalm 110:1 in de Statenvertaling. Zowel Jezus als de apostel Petrus haalden dit vers aan. — Mattheüs 22:42-45; Handelingen 2:34-36.

^ ¶14 De Athanasiaanse geloofsbelijdenis, die enkele honderden jaren na Jezus’ dood is opgesteld, gaf de volgende definitie van de Drie-eenheid: ’De Vader is God, de Zoon is God, de Heilige Geest is God; en toch zijn er niet drie goden, maar is er slechts één God.’

[Illustratie op blz. 7]

EGYPTE

Triade van Horus, Osiris en Isis, tweede millennium v.G.T.

[Illustratie op blz. 7]

PALMYRA (SYRIË)

Triade van maangod, Heer der Hemelen en zonnegod, ca. eerste eeuw G.T.

[Illustratie op blz. 7]

INDIA

Drie-enige hindoeïstische godheid, ca. zevende eeuw G.T.

[Illustratie op blz. 7]

NOORWEGEN

Drie-eenheid (Vader, Zoon en heilige geest), ca. dertiende eeuw G.T.

[Illustratieverantwoording op blz. 7]

Top two photos: Musée du Louvre, Paris