Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Toen er in naam van Christus bloed werd vergoten

Toen er in naam van Christus bloed werd vergoten

Toen er in naam van Christus bloed werd vergoten

Door een Ontwaakt!-medewerker in Mexico

„Tijdens de mis werd er door de priesters vanaf de preekstoel geroepen: ’Zonen van de heilige moederkerk, op ten strijde! De regering wil de kerken overnemen!’” — Pedro Rosales Vargas, een ooggetuige.

WAAROM zouden gelovigen wapens opnemen ter verdediging van hun geloof? Wat kan er gebeuren als mensen hun toevlucht nemen tot geweld om hun religie te verdedigen? De Mexicaanse opstand van de cristeros biedt inzicht in deze vragen.

De Enciclopedia Hispánica legt uit: „Cristeros is de naam voor de Mexicaanse katholieken die in 1926 tegen president Plutarco Elías Calles in opstand kwamen vanwege de maatregelen die hij tegen de kerk nam, zoals het sluiten van religieuze centra en gebouwen.” Oorspronkelijk was het de regering die de rebellen als cristeros aanduidde vanwege hun strijdkreet „Lang leve Christus Koning!” De wortels van het conflict gaan echter verder terug.

De wortels van het conflict

De hervormingswetten, die al van voor 1860 stammen, werden uiteindelijk in 1917 geratificeerd. Een van de doeleinden van de wetten was „het nationaliseren van onroerend goed dat eigendom was van de kerk” (Historia de México). De regering voerde deze wetten in om de accumulatie van rijkdom en land door de Katholieke Kerk in te perken. Op de ratificatie van de wetten volgden al snel krachtige protesten van de geestelijkheid. De regering reageerde met het arresteren van een aantal priesters.

Een van de doelstellingen van de Mexicaanse Revolutie (1910-1920) was de armen aan land te helpen. De nieuwe wetten boden daarom de mogelijkheid land van de grootgrondbezitters in beslag te nemen en het onder de armen te verdelen in het kader van agrarische hervorming. De geestelijkheid in het algemeen wenste bemoeienis te hebben met dit programmapunt. Per slot zouden de nieuwe wetten invloedrijke geestelijken treffen die grote stukken land bezaten. De kerk gaf te kennen niet tegen de herverdeling van land te zijn, maar ze was voorstandster van een plan dat verschilde van het voorstel van de regering.

Sommigen geloofden echter dat de kerk er alleen maar op uit was de belangen van de grootgrondbezitters te beschermen, onder wie ook rijke leden van de geestelijkheid. Aan de andere kant waren er ook priesters, ’agraristas’, die voorstander waren van verdeling van het land onder de armen. Het conflict binnen de kerk droeg er alleen maar toe bij dat kerk en regering nog verder van elkaar kwamen te staan.

Begin 1925 nam Plutarco Elías Calles, die net zijn ambt als president van de Mexicaanse Republiek had aanvaard, met kracht de uitvoering ter hand van de artikelen van de nieuwe grondwet die op de kerk betrekking hadden. Zo zette hij veel buitenlandse katholieke priesters het land uit. Bovendien werd de aartsbisschop van Mexico gearresteerd nadat hij verklaard had dat de geestelijkheid de antiklerikale grondwetsartikelen zou aanvechten. Er werden ook enkele gebouwen geconfisqueerd die eigendom waren van de kerk. Velen geloofden dat deze acties ten doel hadden te verhinderen dat grote sommen geld uit Mexico wegvloeiden naar Rome.

In juli 1926 verordenden de Mexicaanse bisschoppen dat er geen religieuze diensten meer in de kerken zouden plaatsvinden. De regering zag dit als een politieke list om de massa’s tegen de regering op te zetten. Hoe dan ook, met het staken van de kerkdiensten werd de lont aangestoken die de tragische opstand van de cristeros deed ontbranden.

Het wordt oorlog

Duizenden katholieken vochten, er door hun priesters toe aangezet, om hun religie te verdedigen. Als standaard droegen ze een beeld van de Maagd van Guadalupe mee. Hoewel sommige cristeros verwachtten dat de hogere geestelijken het voor de kerk zouden opnemen, wilde de grote meerderheid van de bisschoppen en priesters zich buiten het conflict houden uit vrees voor vergelding door de regering. De meesten zochten een toevlucht in de huizen van rijke families en hielden zich afzijdig terwijl het gewone volk een gewelddadige religieuze opstand uitvocht.

Sommige priesters echter gaven actieve steun aan de ene of aan de andere partij. Volgens het boek La Cristiada hebben zo’n honderd katholieke priesters zich tegen de cristeros verzet, terwijl er veertig actief de gewapende strijd ondersteunden. Nog eens vijf priesters deden echt aan de gevechten mee.

De gevolgen van de opstand waren rampzalig. In veel gebieden was extreme armoede het resultaat. Heel wat verslagen vertellen van jonge mannen die gedwongen werden om aan de kant van de cristeros mee te vechten. Ook wordt er verteld van gezinnen die voortdurend bezoeken kregen van cristeros en federale troepen die beide voedsel eisten. En er waren berichten over verkrachtingen door beide partijen en het verlies van dierbaren.

Zowel de cristeros als het regeringsleger maakten zich schuldig aan wandaden en doodden velen die niets met het conflict van doen hadden. Uiteindelijk zijn het de kille cijfers die het verhaal vertellen — in de drie jaar van gewapend conflict werden minstens 70.000 mensen gedood.

De oorlog wordt gestaakt

Nadat er in juni 1929 een formele overeenkomst was bereikt tussen de Katholieke Kerk en de regering, werden de vijandelijkheden gestaakt en tegen augustus was er een eind gekomen aan het vechten. Maar de cristeros waren niet bij de onderhandelingen betrokken geweest en ze konden niet begrijpen hoe de kerk zich kon onderwerpen aan wat velen zagen als een vijand van het hemels gezag. Gefrustreerd maar gehoorzaam aan de orders van de geestelijkheid legden de cristeros ten slotte de wapens neer en keerden naar hun huizen terug. De regering beloofde meer tolerantie en toestemming om de missen te hervatten. De beperkende godsdienstwetten bleven echter onveranderd van kracht.

De opstand van de cristeros is wel gekarakteriseerd als een poging door sommigen in de Katholieke Kerk om de macht terug te winnen die de kerk in de tijd voor de hervormingswetten bezat. Ondanks de oorlog bleven deze wetten in Mexico van kracht tot 1992, toen er een wet op de religieuze genootschappen werd aangenomen. Nog steeds bestaat er een aanzienlijk wantrouwen jegens religieuze genootschappen. Priesters en religieuze voorgangers mogen nog steeds niet aan de politiek deelnemen, en hoewel religieuze organisaties nu onroerend goed mogen hebben, blijft kerkelijk bezit dat voor 1992 in beslag is genomen eigendom van de regering. Niettemin heeft de wet niet verhinderd dat heel wat priesters in Mexico zich in politieke aangelegenheden mengen.

Wat werd er bereikt?

Heeft het de cristeros blijvende voordelen gebracht dat ze de wapens hebben opgenomen om hun geloof te verdedigen? María Valadez, die alle beroering overleefde, zegt nu: „Ik geloof dat al die slachtpartijen voor niets zijn geweest. Dwaasheid was het.” Pedro Rosales Vargas, die in de inleiding geciteerd werd, merkte over de droeve consequenties van de oorlog op: „Mensen doodden hun medemensen, zelfs mensen van hun eigen geloof. Zo ben ik wees geworden — ze hebben mijn vader vermoord.”

De harde lessen van de opstand van de cristeros hebben niet verhinderd dat religieuze gevoelens ook andere conflicten hebben aangewakkerd, zoals in Noord-Ierland en het voormalige Joegoslavië. Alleen als de zuivere religie van Christus in praktijk wordt gebracht, kan zo’n tragedie vermeden worden. Jezus gebood zijn volgelingen zich afzijdig te houden van politiek, „geen deel van de wereld” te zijn (Johannes 17:16; 18:36). Hij zei tegen de apostel Petrus toen die met geweld Jezus’ arrestatie probeerde te verhinderen: „Steek uw zwaard weer op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan.” — Mattheüs 26:52.

Hoe reageren christenen op onderdrukking?

Wil dit zeggen dat als ware christenen hun vrijheid van aanbidding bedreigd zien, ze daar niets tegen dienen te ondernemen? Nee. Toen de eerste-eeuwse christenen vervolgd werden, hebben ze zich bij verschillende gelegenheden verdedigd door gebruik te maken van de wettelijke middelen die hun ter beschikking stonden. Ze brachten hun zaak voor de rechtbank. Hoewel ze soms gevangen werden gezet, gaven ze hun geloof niet op, maar ook schonden ze hun politieke neutraliteit niet. — Handelingen 5:27-42.

Nooit en te nimmer namen de vroege christenen wapens op om hun godsdienstige rechten met geweld veilig te stellen. Ware christenen doden geen mensen van een andere religie, laat staan geloofsgenoten. In plaats daarvan houden ze zich aan wat hun Meester leerde: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt.” — Johannes 13:35.

[Illustratie op blz. 12]

Een priester tussen twee strijders van de cristeros

[Verantwoording]

© (Inventory image number: 422036) SINAFO-Fototeca Nacional

[Illustratie op blz. 13]

President Plutarco E. Calles

[Verantwoording]

© (Inventory image number: 66027) SINAFO-Fototeca Nacional

[Illustratie op blz. 13]

Enkele leiders van de cristeros

[Verantwoording]

© (Inventory image number: 451110) SINAFO-Fototeca Nacional