Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De koereiger — Een vriend van mens en dier

De koereiger — Een vriend van mens en dier

De koereiger — Een vriend van mens en dier

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN SPANJE

HET was ongetwijfeld een van de vreedzaamste invasies die er ooit zijn geweest. Er viel geen enkel schot en er vloeide geen druppel bloed. De inheemse volken werden niet uitgebuit en geen enkel land werd van zijn rijkdom beroofd. Niettemin bezetten de indringers onverbiddelijk het ene land na het andere.

Deze invasie vond plaats in de twintigste eeuw. Maar deze nieuwe verovering verliep grotendeels ongemerkt, want de kolonisten waren vogels. Deze vindingrijke vogels die nu vijf continenten bewonen, staan bekend als koereigers, of Bubulcus ibis, zoals hun wetenschappelijke naam luidt.

Ongekende kolonisatie

Eeuwenlang was de koereiger voornamelijk in tropisch Afrika te vinden. Maar zo’n honderd jaar geleden koloniseerde hij met succes Zuid-Afrika. Volgens sommige bronnen staken in de jaren dertig van de vorige eeuw voldoende koereigers de Atlantische Oceaan over om in Zuid-Amerika vaste voet te kunnen krijgen. In de jaren vijftig arriveerden ze in Florida en tien jaar later strekte hun leefgebied zich uit van Canada in het noorden tot Argentinië in het zuiden. „Als de koereiger . . . op zijn twee vleugels en de wind naar de Nieuwe Wereld is gekomen,” schreef Roger Tory Peterson in 1954, „is hij de enige vogel in de geschiedenis die zich vanuit de Oude Wereld zonder menselijke hulp op het Amerikaanse continent heeft gevestigd.”

Ornithologen hebben nu vastgesteld dat de reigers deze prestatie inderdaad hebben geleverd. Men heeft berekend dat een reiger met behulp van de heersende passaatwinden in ongeveer veertig uur de oceaan tussen West-Afrika en Zuid-Amerika kon oversteken. En de Atlantische Oceaan was niet de enige hindernis die ze namen. Andere koereigers vlogen naar het oosten tot ze bij Nieuw-Zeeland uitkwamen. In diezelfde periode werden de reigers veel voorkomende vogels in een groot deel van Eurazië, waar hun immense territorium zich nu uitstrekt van het Iberisch Schiereiland in het westen tot Japan in het oosten.

In landen waar het weer het toelaat, wordt de vogel een standvogel; in gebieden met strenge winters trekt hij echter na het broedseizoen naar warmere streken. Hij maakt nog steeds lange en indrukwekkende reizen en wordt met regelmaat gezien op geïsoleerde eilanden in de Grote Oceaan en zelfs op Antarctica.

Het geheim van hun succes

Een belangrijke factor bij de verspreiding van de koereiger was zijn aanpassingsvermogen en zijn verhouding met de mens, in het bijzonder met veehouders. Hoewel de meeste reigers zich met waterdieren voeden, geeft de koereiger de voorkeur aan insecten. Hij houdt zich gewoonlijk op in de buurt van vee, hoewel hij soms ook met olifanten, kangoeroes, tractoren en zelfs bosbranden meetrekt — met alles wat de insecten opjaagt waar hij zich mee voedt.

Uiteraard kunnen koereigers ook zonder hulp hun voedsel wel vinden, maar koeien zijn voor deze vliegende jagers ideale ’drijvers’. Terwijl het vee voortsjokt in de wei, jaagt het sprinkhanen, vliegen en kevers op. De oplettende koereiger die naast het vee loopt, kan de insecten vangen die hem tegemoet vliegen. Het vee helpt de reigers dus niet alleen bij het vinden, maar ook bij het vangen van hun prooi — volgens één berekening wel twee tot drie insecten per minuut. Ornithologen schatten dat een koereiger die zich in de buurt van vee ophoudt, 30 procent minder energie verbruikt, terwijl hij ook nog eens 50 procent meer prooidieren vangt.

Het vinden van een nuttige partner voor de jacht was niet de enige reden dat het de koereiger lukte de wereld te koloniseren. De koereigers hebben ook uithoudingsvermogen. Hun vlucht mag er dan wat moeizaam uitzien vergeleken met de strakke, krachtige vlucht van eenden of duiven, maar koereigers zijn wel in staat de Sahara over te steken. Ook hebben ze zoals eerder vermeld de vierduizend kilometer tussen West-Afrika en Zuid-Amerika afgelegd.

Koereigers schijnen een nomadische aard te hebben, en hun zwerflust heeft ook tot hun verspreiding bijgedragen. Welke andere insectenetende vogel zou zich helemaal naar het onherbergzame Antarctica begeven — naar het schijnt gewoon uit nieuwsgierigheid?

De koereigers troffen tijdens hun zwerftochten ver van huis vrijwel overal ideale habitats aan. Op elk continent waar ze kwamen, hadden boeren uitgestrekte stukken land in veehouderijen of geïrrigeerde velden veranderd die gonsden van de insecten. De koereigers streken er neer en raakten ingeburgerd.

Nuttig voor mens en dier

Dankzij hun witte verenkleed, groepsgedrag en voorliefde voor het gezelschap van vee, zijn deze reigers makkelijk te observeren. Sneeuwwitte koereigers die in formatie over de vlakten vliegen, verfraaien niet alleen de omgeving maar zijn ook van onschatbaar nut als ongediertebestrijders. Men heeft ooit in Tanzania een troep van wel 40.000 koereigers gezien die zich te goed deden aan zwermen sprinkhanen. Sommige boeren vinden de koereiger zo nuttig dat ze hem hebben ingevoerd ter bestrijding van insecten die schadelijk zijn voor hun gewassen. Eén vogel kan per dag ruim zeshonderd sprinkhanen en krekels verorberen.

Ook het vee profiteert van de aanwezigheid van een troep koereigers, want de vogels eten vliegen en andere insecten die een voortdurende plaag zijn voor het vee. Het vee schijnt te weten dat de koereigers hun vrienden zijn en verdragen gewillig de brutale exemplaren die af en toe een stukje meeliften op hun rug.

Met z’n allen in een boom

Koereigers houden van elkaars gezelschap, of ze nu broeden, slapen of eten. Tijdens het broeden zitten ze genoeglijk samen met andere reigersoorten of met ooievaars in een boom. Kennelijk dient dit gezamenlijke nestelen als afschrikmiddel tegen roofvogels en andere dieren, en alle soorten profiteren van het gemeenschappelijke tehuis. De broedkolonies zijn steevast druk en lawaaiig. Koereigers deinzen er niet voor terug om takken van nabijgelegen nesten te stelen, dus er wordt heel wat gekibbeld. Sommige koereigers hangen over de rand van hun nest terwijl andere onder de boom druk op zoek zijn naar bruikbare takken die op de grond zijn gevallen. Hun verwanten, de andere reigers en de ooievaars, die nesten hebben op prominentere plekken, negeren gewoonlijk al dat rumoerige gedrag om zich heen.

De koereiger vertoont opvallend baltsgedrag. Hij rekt zich uit, klappert met zijn snavel en showt uitgebreid het gele verenkleed waarmee de mannetjes in het broedseizoen pronken. Als een van de oudervogels op het nest komt, wordt hij door de ander begroet met een ’welkomstceremonie’ waarbij trots de staartveren worden getoond. Het kost niet veel moeite om een keer zo’n show te zien, want de vogels zijn helemaal niet bang voor mensen.

Of u nu op safari bent in Afrika, door veeteeltgebieden in Noord-Amerika rijdt of rijstvelden in Oost-Azië bezoekt, de kans is groot dat u deze aantrekkelijke vogels tegenkomt. Misschien lopen ze tussen de poten van olifanten door, rijden ze parmantig mee op de rug van een jonge os, of vliegen ze bij zonsondergang naar huis om hun roestplaats op te zoeken. Waar u ze ook mocht zien, ze zijn ongetwijfeld een verfraaiing voor het landschap en daarbij ook nog nuttig voor mens en dier. Hun grootschalige kolonisatie is een van de goedaardigste gebleken die de wereld ooit heeft meegemaakt.

[Illustraties op blz. 14, 15]

Koereigers hebben zich op vijf continenten gevestigd en voelen zich bij olifanten net zo thuis als bij runderen

Guyana

Australië

Kenia

Verenigde Staten

Spanje

[Verantwoording]

© Joe McDonald