Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De kloof tussen rijk en arm

De kloof tussen rijk en arm

De kloof tussen rijk en arm

BEPAALDE landen, of ze nu hoogontwikkelde, geïndustrialiseerde of economisch ontwikkelde landen genoemd worden, gaan prat op een hoge levensstandaard, terwijl landen met minder industrie, die daardoor economisch minder ontwikkeld zijn, zich met een lagere standaard tevreden moeten stellen. Het is bijna alsof het twee verschillende werelden zijn.

Toch kunnen deze twee werelden zelfs binnen hetzelfde land bestaan. Denk maar eens aan de relatief welvarende landen die in het vorige artikel genoemd werden. Je vindt er zowel rijke als arme mensen. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld gaat zo’n 30 procent van het totale inkomen van het land naar de rijkste 10 procent van de huishoudens. Tegelijkertijd moet de armste 20 procent van de huishoudens rondkomen van slechts 5 procent van het totale inkomen. Misschien is dat ook zo ongeveer de situatie in het land waar u woont, vooral als er geen grote middenklasse is. En zelfs de regeringen van landen met een relatief grote middenklasse is het tot nu toe niet gelukt de economische kloof tussen rijk en arm volledig te overbruggen.

Beide werelden zijn niet ideaal

Geen van beide werelden kan met recht beweren volmaakt te zijn. Denk maar eens aan de onmiskenbare nadelen die het heeft in een armer land te wonen. Er is duidelijk onvoldoende gezondheidszorg. Terwijl de negen rijkste landen die in het kader hierboven worden genoemd, kunnen bogen op één arts voor elke 242 tot 539 inwoners, blijven de achttien armste landen hierbij ver achter: daar is slechts één arts voor elke 3707 tot 49.118 inwoners. Het is dan ook niet zo vreemd dat de levensverwachting in meer dan de helft van de armste landen ruim onder de 50 jaar ligt, terwijl die voor de rijkere landen 73 jaar of hoger is.

In arme landen zijn ook de onderwijsmogelijkheden meestal uitermate beperkt, waardoor kinderen vaak veroordeeld zijn tot een leven van armoede. Dit gebrek aan onderwijs vindt zijn weerslag in het aantal analfabeten. Terwijl in zeven van de negen rijkste landen de hele bevolking kan lezen en schrijven (bij de andere twee liggen de cijfers op 96 en 97 procent), liggen die cijfers in de achttien armste landen tussen de 16 en 81 procent; in tien daarvan ligt het cijfer zelfs onder de 50 procent.

Toch ondervinden de inwoners van rijke landen ook bepaalde nadelen. Terwijl mensen in arme landen misschien gebrek aan voedsel hebben, gebeurt het steeds vaker dat degenen die in weelde leven zich doodeten. Het boek Food Fight beweert: „Overconsumptie heeft de plaats van ondervoeding ingenomen als het voornaamste voedselprobleem in de wereld.” En het tijdschrift The Atlantic Monthly zegt: „Zo’n negen miljoen Amerikanen zijn nu ’ziekelijk zwaarlijvig’, wat ruwweg neerkomt op een overgewicht van 45 kilo of meer, en jaarlijks sterven in dit land zo’n 300.000 mensen voortijdig aan ziekten die verband houden met hun gewicht.” In hetzelfde artikel wordt geopperd dat ’zwaarlijvigheid binnenkort misschien honger en infectieziekten wel voorbijstreeft als het meest urgente volksgezondheidsprobleem ter wereld’. *

Het is waar dat de burgers van rijke landen een hogere levensstandaard kennen, maar tegelijkertijd hechten ze misschien ook meer belang aan bezittingen dan aan relaties, waardoor ze te veel nadruk leggen op wat ze hebben in plaats van te genieten van het leven op zich. Bovendien meten ze iemands waarde en belangrijkheid af aan zijn baan, salaris of bezittingen en niet aan zijn kennis, wijsheid, bekwaamheden of goede eigenschappen.

Een artikel in het Duitse weekblad Focus met de titel „Mag het ook ietsje minder zijn?” liet duidelijk uitkomen dat een eenvoudig leven gelukkig maakt. Het artikel zei: „De meeste mensen in de westerse wereld zijn nu niet gelukkiger dan enkele tientallen jaren geleden, ondanks de spectaculair toegenomen welvaart. . . . Wie zijn hart vooral op spullen zet, loopt juist grote kans ongelukkig te worden.”

Een perfect evenwicht

Uit de feiten blijkt dat zowel het rijke als het arme deel van de wereld weliswaar positieve aspecten heeft, maar ook zo zijn nadelen kent. De wereld van de armen is vaak te eenvoudig, de wereld van de rijken vaak te complex. Het zou veel voordelen hebben als deze werelden iets van elkaar zouden leren! Maar is het wel realistisch te denken dat er ooit een perfect evenwicht kan worden bereikt?

Menselijk gezien lijkt het u misschien dat dit doel, hoe wenselijk ook, gewoonweg niet binnen ons bereik ligt. En de geschiedenis geeft u daarin gelijk. Toch is de situatie niet hopeloos. Misschien hebt u de meest voor de hand liggende oplossing voor het probleem over het hoofd gezien. Wat bedoelen we daarmee?

[Voetnoot]

[Inzet op blz. 6]

„Misschien streeft zwaarlijvigheid binnenkort honger en infectieziekten wel voorbij als het meest urgente volksgezondheidsprobleem ter wereld.” — The Atlantic Monthly

[Grafiek op blz. 5]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

De landen staan op alfabetische volgorde

De negen rijkste landen

Levensverwachting voor mannen (in jaren) Percentage dat kan lezen en schrijven

België

75,1 100

Canada

76,4 96,6

Denemarken

74,9 100

IJsland

78,4 100

Japan

78,4 100

Luxemburg

74,9 100

Noorwegen

76,5 100

Verenigde Staten

74,4 95,5

Zwitserland

77,7 100

De achttien armste landen

Levensverwachting voor mannen (in jaren) Percentage dat kan lezen en schrijven

Benin

50,4 37,5

Boerkina Faso

43 23

Boeroendi

42,5 48,1

Congo (Brazzaville)

49 80,7

Ethiopië

47,3 38,7

Guinee-Bissau

45,1 36,8

Jemen

59,2 46,4

Madagaskar

53,8 80,2

Malawi

37,6 60,3

Mali

44,7 40,3

Mozambique

38,9 43,8

Niger

42,3 15,7

Nigeria

50,9 64,1

Rwanda

45,3 67

Sierra Leone

40,3 36,3

Tanzania

43,3 75,2

Tsjaad

47 53,6

Zambia

35,3 78

[Verantwoording]

Bron: 2005 Britannica Book of the Year.

[Illustratieverantwoording op blz. 4]

© Mark Henley/Panos Pictures