Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De uitdaging: de steden te eten geven

De uitdaging: de steden te eten geven

De uitdaging: de steden te eten geven

„De taak om de steden adequaat te voeden, vormt een steeds dringender probleem en vereist het gecoördineerde samenspel van voedselproducenten, transporteurs, marktmeesters en een heel leger kooplieden.” — JACQUES DIOUF, DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE FAO.

EXPERTS zeggen al dat voedselzekerheid voor de steden weleens „het grootste humanitaire probleem” van de 21ste eeuw zou kunnen worden.

Voedselzekerheid wordt gedefinieerd als ’de situatie dat alle mensen te allen tijde toegang hebben tot voldoende voedsel voor een actief en gezond leven’. Wat er nu wereldwijd aan voedsel beschikbaar is, zou voldoende zijn om de behoeften van de wereldbevolking te dekken — als het voedsel naar de behoeften gedistribueerd zou worden. Maar de realiteit is dat zo’n 840 miljoen mensen iedere avond met een lege maag naar bed gaan. Velen van hen wonen in steden. Beschouw eens een paar facetten van het probleem.

Megasteden met een geduchte eetlust

Naarmate steden groeien, worden de eens voor landbouw gebruikte velden eromheen steeds meer opgeofferd aan woningbouw, industrie en wegen. De gewassen worden dus steeds verder weggedrukt van de steden waarvoor ze het voedsel moeten vormen. In de steden zelf wordt vaak weinig of geen voedsel verbouwd, en vlees wordt aangevoerd van verafgelegen landelijke gebieden. In veel ontwikkelingslanden zijn de wegen waarlangs de producten van de boerenbedrijven naar de steden worden vervoerd, daar niet echt op berekend. Dat betekent langere transporttijden, meer bederf en, uiteindelijk, hogere prijzen voor de consumenten, van wie er velen heel arm zijn.

Sommige steden in de ontwikkelingslanden zijn al groot en zullen alleen maar groter worden. Tegen 2015 zal Mumbai (vroeger Bombay genoemd) naar verwachting 22,6 miljoen inwoners hebben, Delhi 20,9 miljoen, Mexico-Stad 20,6 miljoen en São Paulo 20 miljoen. Er wordt geschat dat een stad van tien miljoen mensen — zoals Manila of Rio de Janeiro — een kleine 6000 ton voedsel per dag moet aanvoeren.

Dat is geen geringe opgave, en het zal er niet makkelijker op worden, vooral niet in gebieden die een snelle groei doormaken. Zo heeft het Pakistaanse Lahore niet alleen een hoog geboortecijfer (2,8 procent) maar ook een „alarmerend” groot aantal migranten vanuit het platteland. Veel ontwikkelingslanden zien miljoenen nieuwe bewoners de toch al overvolle steden binnenstromen, op zoek naar betere woonomstandigheden, banen, goederen en diensten. Vanwege dit soort migratie zal Dhaka, in Bangladesh, naar verwachting in de niet al te verre toekomst jaarlijks met een miljoen inwoners of meer groeien. Volgens schattingen zal tegen 2025 de bevolking van China, momenteel voor tweederde plattelandsbevolking, hoofdzakelijk een stedelijke bevolking zijn geworden. En in de steden van India zullen dan zo’n 600 miljoen mensen wonen.

De migratie van mensen naar de steden verandert het karakter van vele delen van de wereld. In West-Afrika bijvoorbeeld woonde in 1960 slechts 14 procent van de bevolking in stedelijke gebieden. In 1997 bedroeg de stadsbevolking 40 procent, en tegen 2020 zal dat naar men denkt 63 procent zijn geworden. In de Hoorn van Afrika zal het aantal stadsbewoners naar verwachting binnen tien jaar verdubbeld zijn. En er wordt voorspeld dat 90 procent van de totale bevolkingsgroei in ontwikkelingslanden in de nabije toekomst in de steden zal plaatsvinden.

Het vergroten van de voedselstroom om al die hongerige monden in de stedelijke gebieden te voeden, is een gigantische taak. Het vereist de op elkaar afgestemde inspanningen van duizenden boeren, inpakkers, vrachtwagenchauffeurs, handelaars en sjouwers, alsook het gebruik van duizenden voertuigen. Maar in sommige streken overstijgt de toegenomen vraag naar voedsel voor de steden de capaciteit van de omliggende gebieden om erin te voorzien. Daar komt bij dat in de meeste steden in de ontwikkelingslanden de instellingen die voor transport zorgen en faciliteiten zoals opslagplaatsen, markten en slachthuizen nu al te zwaar belast zijn.

Wijdverbreide armoede

De uitdaging om een groeiende bevolking te voeden wordt er nog ingewikkelder op wanneer er wijdverbreide armoede is. Veel grote steden in de ontwikkelingslanden, zoals Dhaka, Freetown, Guatemala-Stad, Lagos en La Paz, hebben al te maken met de situatie dat minstens de helft van hun bevolking in armoede leeft.

Wanneer analisten het over voedsel voor zulke bevolkingen hebben, maken ze onderscheid tussen aanwezig en beschikbaar. Er is wellicht voedsel te koop op de markt — dat wil zeggen, het is aanwezig — maar dat biedt de armen niet veel troost als de prijs ervan buiten hun bereik blijft. Er is opgemerkt dat als het inkomen van sommige stadsbewoners stijgt, ze grotere hoeveelheden voedsel verlangen en consumeren, en ook meer variatie willen. De stedelijke armen daarentegen hebben er moeite mee voldoende voedsel te kopen om aan hun behoeften en voorkeuren te voldoen. Zulke arme gezinnen moeten misschien wel 60 tot 80 procent van hun totale inkomen aan voedsel besteden.

De kosten zouden lager kunnen uitvallen als voedsel in grote hoeveelheden gekocht werd; maar dat is nu juist onmogelijk als mensen niet over genoeg geld beschikken. Veel huishoudens kunnen nog niet het minimum bekostigen van wat ze aan voeding nodig hebben, met als onvermijdelijk gevolg ondervoeding. In de Afrikaanse steden ten zuiden van de Sahara, om maar één regio te noemen, is ondervoeding naar men zegt „een serieus en wijdverbreid probleem”.

In het bijzonder geldt dat risico voor de nieuwaangekomenen die, afkomstig van het platteland, moeite hebben met de aanpassing aan de situatie in de stad — namelijk alleenstaande moeders, lagere ambtenaren die hun salaris vanwege geldproblemen van de overheid vaak later uitbetaald krijgen, invaliden, ouderen en zieken. Zulke risicogroepen wonen vaak in wijken aan de rand van de stad, waar basisvoorzieningen als elektriciteit, leidingwater, riolering, wegen en vuilophaaldiensten ontbreken en waar grote aantallen mensen in tijdelijke of heel wrakke onderkomens huizen. De miljoenen die worstelen om onder dergelijke omstandigheden de eindjes aan elkaar te knopen, zijn heel kwetsbaar voor ieder mankement in het systeem van voedselaanvoer. Zulke personen wonen vaak op grote afstand van de dichtstbijzijnde markten en hebben haast geen andere keus dan hoge prijzen te betalen voor voedsel van slechte kwaliteit. Ze verkeren werkelijk in een droevige situatie.

Onzekerheid en ongezonde omstandigheden

In veel gebieden is het niet ongewoon om een snelle stedelijke groei te zien plaatsvinden op een totaal ongeplande en illegale wijze. Wat er zo ontstaat, is een ongezonde en onzekere woonomgeving met een hoog misdaadcijfer. „Vaak”, aldus Feeding the Cities, een uitgave van de FAO, „hebben stadsbestuurders in de ontwikkelingslanden te worstelen met het probleem van een sterk groeiende bevolking in een leefmilieu dat in feite slechts een fractie van de bewoners kan herbergen.”

In de meeste gebieden in Afrika worden markten vaak niet gepland maar ontstaan ze spontaan. Handelaars beginnen hun goederen te verkopen op plaatsen waar vraag is. De markten die zich zo ontwikkelen, missen zelfs de meest fundamentele voorzieningen.

In Colombo, op Sri Lanka, bevinden de groothandels- en detailmarkten zich op ongunstige plekken en hebben ze te kampen met ernstig ruimtegebrek. Vrachtwagenchauffeurs klagen dat ze uren nodig hebben om de centrale markt te bereiken en er weer weg te komen. De ruimte voor parkeren, laden en lossen is ontoereikend.

Elders kampen markten met slecht onderhoud en slecht management. Onhygiënische omstandigheden als gevolg van zich opstapelend organisch en anorganisch afval creëren gezondheidsrisico’s. „Deze problemen”, zo zegt de burgemeester van een stad in Zuid-Azië, „dragen bij tot een progressieve verslechtering van de kwaliteit van leven.”

Hoe ernstig de problemen zijn die voortvloeien uit een slechte lokatie en gebrek aan hygiëne, laat zich illustreren met de uitkomsten van een onderzoek van dierlijke producten die in één stad in Zuidoost-Azië te koop lagen. Het is daar heel normaal als vlees ’gewoon op de grond uitgestald ligt, in contact met stof en vuil water’. In 40 procent van de geteste monsters varkensvlees en in 60 procent van de monsters rundvlees was salmonella aanwezig, terwijl 100 procent van de monsters rundvlees E. coli bevatte. Ook verontreiniging met zware metalen, zoals lood en kwik, werd aangetroffen.

In reactie op de voor hen ontoereikende, onbetrouwbare of ongeregelde aanwezigheid van voedsel proberen stadsbewoners, zoals bijvoorbeeld velen in het Nigeriaanse Kano, elk stukje land te bebouwen dat beschikbaar is. Maar de meeste van deze mensen hebben geen formele rechten op dat land. Ze lopen dus het risico dat ze weggejaagd worden en dat de gewassen waarvoor ze zo hard hebben gewerkt, worden vernietigd.

Olivio Argenti, een FAO-deskundige op het gebied van de voedselzekerheid in steden, beschrijft wat hij aantrof bij een bezoek aan een stedelijk landbouwgebied in Mexico, dicht bij een rivier waarin rioolvuil van een naburig dorp wordt geloosd. Plaatselijke boeren gebruikten het rivierwater om hun groenten te bewateren en met de modder uit de rivier maakten ze hun zaaibedden. „Ik vroeg de autoriteiten of ze zich bewust waren van de gevaren,” schrijft Argenti, „en ze zeiden dat ze niet in staat waren er iets aan te doen omdat het hun aan de financiële en technische middelen ontbrak.” Zulke problemen ziet men bij herhaling overal in de ontwikkelingslanden.

Een moeizame strijd

De lijst van problemen waar snel groeiende steden mee te maken hebben, lijkt eindeloos. Internationale organisaties, planners en bestuurders doen wat ze kunnen om oplossingen te vinden. Hun strategieën zijn onder andere de productie van voedsel op het platteland bevorderen en het voor iedereen toegankelijk maken, alsook voor nieuwe wegen, markten en slachthuizen zorgen. Ze zien de noodzaak om particuliere investeringen in faciliteiten voor goederenopslag te promoten, kredietmogelijkheden voor boeren, handelaars en transporteurs te verbeteren, en een goede regelgeving op het gebied van handel en hygiëne door te voeren. Maar ondanks alle inspanningen zijn er, zo tonen de analyses, toch veel lokale autoriteiten die niet echt willen zien waar het om gaat en niet adequaat reageren. En waar dat wel gebeurt, zijn de beschikbare middelen ontoereikend om de problemen aan te pakken.

De enorme problematiek waar de steden zich voor gesteld zien, vooral in de ontwikkelingslanden, heeft tot heel indringende waarschuwingen geleid. Volgens het International Food Policy Research Institute in Washington D.C. „zullen stedelijke bevolkingen blijven groeien en zullen deze problemen [honger, ondervoeding en armoede] alleen maar meegroeien — tenzij we nu in actie komen”. Ten aanzien van de toekomst van steden in armere landen wordt door Janice Perlman, president van het Mega-Cities Project, een internationaal netwerk van organisaties die zich inzetten voor het oplossen van stedelijke problemen, opgemerkt: „Nog nooit hebben we te maken gehad met het voeden, onderbrengen, aan werk helpen en vervoeren van zo veel mensen in zulke dichtbevolkte gebieden, onder zulke ernstige beperkingen van financiële en milieutechnische aard. Steden bereiken de grenzen van hun draagvermogen voor het in stand houden van menselijk leven.”

Er zijn echter goede redenen om te geloven dat de problemen van voedselaanvoer en -distributie spoedig opgelost zullen worden.

[Kader op blz. 5]

GROEIENDE STEDEN

Bijna alle bevolkingsgroei die er wereldwijd in de komende dertig jaar verwacht wordt, zal zich concentreren in de steden.

Er wordt verwacht dat tegen 2007 meer dan de helft van de wereldbevolking in stedelijke gebieden zal wonen.

Het aantal stedelingen wereldwijd zal naar schatting jaarlijks met gemiddeld 1,8 procent toenemen; met een dergelijk tempo zal de stadsbevolking in 38 jaar verdubbelen.

Het aantal steden met vijf miljoen inwoners of meer zal, zo verwacht men, van 46 in 2003 toenemen tot 61 in 2015.

[Verantwoording]

Bron: World Urbanization Prospects — The 2003 Revision, United Nations Department of Economic and Social Affairs, Population Division

[Kader op blz. 6]

ENKELE OORZAKEN EN GEVOLGEN VAN ONBETROUWBARE VOEDSELAANVOER

„Politieke onrust en sociale instabiliteit in steden zijn inmiddels goedgedocumenteerde gevolgen van scherpe stijgingen van voedselprijzen.” — Jacques Diouf, directeur-generaal van de FAO.

In 1999 werden het Caribisch gebied en Midden-Amerika getroffen door de orkanen Georges en Mitch, wat wijdverbreide verwoestingen, verstoring van normale activiteiten en voedseltekorten tot gevolg had.

Protesten tegen hoge brandstofprijzen in Ecuador in 1999 en in Groot-Brittannië in 2000 brachten een ernstige verstoring van de voedselaanvoer teweeg.

Tot de narigheid die oorlogen teweegbrengen, behoren ook voedseltekorten.

[Kader/Illustratie op blz. 7]

EEN VAN DE MILJOENEN

CONSUELO en haar dertien kinderen wonen in een krottenwijk (hierboven getoond) aan de rand van Peru’s hoofdstad Lima. Drie van haar kinderen hebben tbc. „We woonden in de bergen,” vertelt ze, „maar op een nacht trokken honderden van ons dorp naar de stad. We dachten: In Lima kunnen onze kinderen naar school en kunnen we schoenen voor hen kopen. Ze zullen er een beter leven hebben.” De dorpelingen maakten dus stromatten en in die ene nacht trokken ze allemaal naar de stad en zetten daar strohutten op. ’s Morgens bevonden zich zo veel nieuwe illegale bewoners op het bewuste stuk grond dat het voor de autoriteiten onmogelijk was hen nog te verdrijven.

Consuelo’s huis heeft een groot gat in het dak en een lemen vloer. „Ik houd deze kippen om ze aan rijke mensen te verkopen”, zegt ze, met een gebaar naar de beesten die rond haar huis scharrelen. „Ik wilde geld voor schoenen voor mijn dochter. Maar nu moet ik het gebruiken voor het ziekenhuis en voor medicijnen.”

Het enige voedsel dat Consuelo heeft, zijn een paar uien. Werk is moeilijk te vinden, en ze heeft zelfs niet genoeg geld om geregeld water te kunnen kopen. Er is geen stromend water in haar gammele huisje en geen toilet. „We gebruiken deze pot. ’s Nachts stuur ik de kinderen eropuit om die ergens leeg te gooien”, legt ze uit. „We moeten wel.”

Consuelo krijgt geen ondersteuning van haar man, die ze zelden ziet. Ze is pas in de dertig, maar ziet er veel ouder uit. „Haar kleine donkere ogen in haar wat gezwollen gezicht vertonen geen uitdrukking”, zegt een schrijfster die haar interviewde. „Er spreekt geen hoop uit.”

[Verantwoording]

Bron: In Context

AP Photo/Silvia Izquierdo

[Kader/Illustratie op blz. 9]

„MOET IK NAAR DE STAD VERHUIZEN?”

WIE overweegt naar een stad te verhuizen, doet er goed aan een aantal factoren te overdenken. „Wat heel velen aantrekt, is de verwachting van een beter leven in vergelijking met de mogelijkheden die het platteland biedt”, aldus de FAO-publicatie Feeding the Cities. Maar „de verbetering komt wellicht niet onmiddellijk, en misschien pas na een paar generaties”.

Velen die van het platteland naar de stad trekken, vinden zich daar gesteld tegenover dakloosheid, werkloosheid en een ergere armoede dan tevoren, en dat alles dan ook nog in een niet-vertrouwde omgeving. Als u dus zo’n stap overweegt, weet u dan wel zeker dat het u in staat zal stellen voor uw gezin te zorgen? Werk in de steden, als het al beschikbaar is, wordt vaak slecht betaald. Zou de druk van de vele, vele werkuren om de eindjes aan elkaar te knopen, u of uw gezin ertoe kunnen brengen activiteiten te verwaarlozen die u belangrijk acht? — Mattheüs 28:19, 20; Hebreeën 10:24, 25.

Sommige ouders hebben besloten zelf wel naar de stad te gaan, maar hun gezin thuis te laten. Is dat verstandig? Christelijke ouders hebben de verplichting in materieel opzicht voor hun gezin te zorgen, maar wat zou de scheiding in emotioneel en geestelijk opzicht voor het gezin betekenen? (1 Timotheüs 5:8) Zouden vaders er doeltreffend mee kunnen voortgaan hun kinderen groot te brengen „in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah”? (Efeziërs 6:4) Zou een scheiding tussen man en vrouw hen aan morele verleidingen kunnen blootstellen? — 1 Korinthiërs 7:5.

Een verhuizing, in welke vorm ook, is uiteraard een persoonlijke beslissing. Alvorens zo’n beslissing te nemen, dienen christenen alle erbij betrokken factoren te overdenken en gebedsvol Jehovah’s leiding te zoeken. — Lukas 14:28.

[Illustraties op blz. 8, 9]

Steden worstelen met onhygiënische toestanden en zwaar verkeer

India

Niger

Mexico

Bangladesh

[Illustratie op blz. 8]

Bij veel arme stadsgezinnen moeten zelfs de kinderen werken

[Illustratieverantwoording op blz. 8]

India: © Mark Henley/Panos Pictures; Niger: © Olivio Argenti; Mexico: © Aubrey Wade/Panos Pictures; Bangladesh: © Heldur Netocny/ Panos Pictures; bottom photo: © Jean-Leo Dugast/Panos Pictures