Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De wetenschap en de bijbel hielpen me de zin van het leven te ontdekken

De wetenschap en de bijbel hielpen me de zin van het leven te ontdekken

De wetenschap en de bijbel hielpen me de zin van het leven te ontdekken

VERTELD DOOR BERND OELSCHLÄGEL

Mijn speurtocht naar de zin van het leven heeft twintig jaar geduurd. Twee dingen hebben me geholpen die te ontdekken: de wetenschap en de bijbel. Mijn wetenschappelijke studie bevestigde dat het leven een doel moet hebben. Maar door de bijbel ging ik inzien wat dat doel was, wat het inhield.

U HEBT misschien weleens horen beweren dat de wetenschap en de bijbel met elkaar in tegenspraak zijn. Ik heb van beide een studie gemaakt, en ik kan het met die bewering niet eens zijn. Misschien interesseert het u te weten waarom niet.

Ik ben in 1962 in Stuttgart (Zuid-Duitsland) geboren. Mijn vader was machineconstructeur van beroep, en mijn moeder en hij waren actief betrokken bij kerkelijk werk. Ik heb een zus, Karin, die vier jaar ouder is dan ik. Een fantastische mijlpaal in mijn jeugd was het moment dat ik van mijn vader een experimenteerdoos kreeg. Ik vond het geweldig om eenvoudige scheikundige en natuurkundige experimenten uit te voeren. Leren was gewoon leuk!

Later verruilde ik mijn proevendoos voor een computer. Als tiener besefte ik al dat er geen betere computer is dan het menselijk brein. Wel vroeg ik me af: Waar komt dit brein vandaan? Wie heeft het ons gegeven? En wat is de zin van het leven?

Ik streef naar een hogere opleiding

Op mijn zestiende ging ik van school af; ik ging in de leer als assistent bij een fotolaboratorium. Omdat leren mijn lust en mijn leven was, had ik me ten doel gesteld natuurkunde te gaan studeren aan een universiteit. Maar een universitaire studie zat er voorlopig nog niet in. Het duurde vijf jaar voordat ik aan de toelatingseisen voldeed. Ik begon mijn universitaire opleiding in 1983 in Stuttgart en zette mijn studie voort in München. In 1993 behaalde ik ten slotte aan de Universiteit van Augsburg mijn doctoraat in de natuurkunde.

Toen ik net op de universiteit zat, had ik het niet makkelijk. In de collegezaal zaten meestal zo’n 250 studenten, van wie er velen al na enkele maanden de brui gaven aan hun studie. Ik was vastbesloten om af te maken waar ik aan begonnen was en het niet op te geven. Doordat ik in een studentenflat woonde, ontmoette ik heel wat studenten die er vooral op uit schenen te zijn plezier te maken. De omgang met zulke personen wierp niet altijd goede vruchten af. Ik begon naar feesten te gaan en drugs te gebruiken.

Mijn speurtocht brengt me naar India

Door mijn studie van de natuurkunde kreeg ik een beter begrip van de natuurwetten van het universum. Ik had gehoopt dat ik door de wetenschap uiteindelijk zou gaan inzien waar het in het leven om gaat. Maar de natuurkunde maakte geen eind aan mijn speurtocht naar de zin van het leven. In 1991 reisde ik met een groep naar India om me in oosterse meditatie te verdiepen. Het was een geweldige ervaring het land en de mensen van zo dichtbij te leren kennen! Maar ik was diep geschokt door het contrast tussen rijk en arm.

In de buurt van de stad Poona bezochten we bijvoorbeeld een goeroe die beweerde dat het aanleren van de juiste meditatietechnieken iemand kon helpen rijk te worden. We mediteerden elke ochtend als groep. De goeroe verkocht ook geneesmiddelen tegen hoge prijzen. Het was duidelijk dat hij een aardige duit verdiende; dat bleek wel uit zijn levensstijl. We zagen ook monniken die in tegenstelling tot de goeroe kennelijk in armoede leefden. Ik vroeg me af: waarom maakt meditatie hen dan niet rijk? Mijn tocht naar India leek evenveel vragen op te roepen als erdoor beantwoord werden.

Een van de souvenirs die ik uit India meenam, was een meditatiebel. Er was me verteld dat als ik er op de juiste manier tegen sloeg, de bel een muzikale toon voortbracht die me zou helpen goed te mediteren. Weer terug in Duitsland kocht ik een horoscoop die getrokken was door iemand die beweerde mijn toekomst te kunnen voorspellen. Maar mediteren onthulde me niets over het leven. En ik kwam er tot mijn teleurstelling achter dat een horoscoop niets meer is dan een waardeloos stuk papier. Mijn vragen naar de zin van het leven bleven dus onbeantwoord.

Ik vind de antwoorden in de bijbel

In 1993 nam mijn leven een onverwachte wending. Ik had mijn studie en research afgerond en werkte aan mijn proefschrift over kwantumfysica. Om het op tijd af te krijgen, werkte ik zowat dag en nacht en moest al het andere wijken. Op een middag werd er opeens op de deur geklopt. Toen ik opendeed, zag ik twee vrouwen staan.

„Wist u dat 1914 volgens de bijbel een heel bijzonder jaar was?”, vroegen ze. Ik was met stomheid geslagen. Ik had nooit iets van die strekking gehoord, en ik had ook geen tijd om me erin te verdiepen. Maar de vraag intrigeerde me. Hoe konden ze nu zeggen dat de bijbel lang geleden op 1914 had gewezen als een gekenmerkt jaar?

„Zou u meer willen weten?”, was hun volgende vraag. Als ik luister naar wat ze te zeggen hebben, dacht ik, kan ik vast wel iets tegenstrijdigs in hun argumenten ontdekken. Maar in plaats van tegenstrijdigheden ontdekte ik overtuigende bewijzen van de betrouwbaarheid van de bijbel. Ik kwam te weten dat bijbelprofetieën er duidelijk op wijzen dat in 1914 Gods Messiaanse koninkrijk — een hemelse regering die te zijner tijd over de hele aarde zal regeren — werd opgericht. *

De vrouwen waren Jehovah’s Getuigen, en ze gaven me het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven *. Ik las het in een paar dagen uit en vond alles wat erin stond logisch en redelijk. De Getuigen lieten me aan de hand van de bijbel zien dat het Jehovah’s wil is dat mensen voor eeuwig in een paradijs op aarde leven. Volgens bijbelse profetieën zal deze belofte spoedig in vervulling gaan. Wat een schitterende hoop voor de toekomst! Die hoop raakte mijn hart, en ik kreeg er tranen van in mijn ogen. Was dit het waar ik de afgelopen twintig jaar naar had gezocht?

Ik zag al heel snel in wat mijn doel in het leven was: Jehovah God leren kennen en hem met heel mijn hart dienen. Ik bleef met Jehovah’s Getuigen de bijbel bestuderen in het besef dat wat ik leerde de waarheid was. Mijn dorst naar geestelijke zaken was nauwelijks te lessen. Terwijl ik de laatste hand legde aan mijn proefschrift, las ik binnen drie maanden de halve bijbel.

Ik vind meer dan alleen antwoorden

In mei 1993 bezocht ik in een Koninkrijkszaal in Augsburg voor het eerst een vergadering van Jehovah’s Getuigen. Wat ik daar leerde, had de klank van de waarheid. Bovendien voelde ik me bij de Getuigen op mijn gemak. Ze begroetten me hartelijk en gaven me het gevoel welkom te zijn, ook al was ik een onbekende. Een oudere vrouw zat naast me en nam de moeite een zangbundel voor me te halen. In de daaropvolgende weken mocht ik steeds met een Getuige en zijn zoontje meerijden naar de Koninkrijkszaal. Die pasgevonden vrienden begonnen me al gauw bij hen thuis uit te nodigen. Na verloop van tijd kwam de wens bij me op om met anderen te delen wat ik over de zin van het leven te weten kwam.

Ik nam wat ik uit de bijbel leerde ter harte, en dat bracht me ertoe veranderingen in mijn leven aan te brengen. Zo wilde ik geen voorwerpen meer in huis hebben die met occultisme te maken hadden. Dus gooide ik mijn horoscopen en ook de meditatiebel en andere religieuze souvenirs uit India weg. Ik leerde de bijbel steeds beter kennen en droeg me aan Jehovah God op. In juni 1994 werd ik in München als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt ten teken dat ik het werkelijke doel van het leven van harte aanvaardde.

In september 1995 werd ik gewone pionier, een volletijdprediker van Jehovah’s Getuigen. Dat betekende dat ik er meer tijd aan ging besteden anderen over Gods voornemens te vertellen. Daartoe verliet ik me volledig op de kracht die Jehovah geeft. Vaak kwam ik na een aantal uren gepredikt te hebben, ’s avonds thuis en bespeurde dan een vreugde en voldoening die ik nooit had ervaren voordat ik Jehovah had leren kennen. In januari 1997 werd ik uitgenodigd om mijn volletijddienst voort te zetten op het Duitse bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in Selters, Bethel genoemd, waar ik nu woon. Mijn ouders hebben me een paar maal bezocht, en hoewel ze mijn religieuze overtuiging niet delen, hebben ze respect gekregen voor Bethel en zijn ze blij dat ik daar ben.

De wetenschap en de bijbel

Sommigen vragen zich misschien af hoe iemand met een jarenlange wetenschappelijke opleiding kan geloven wat de bijbel zegt. Dat komt doordat ik geen tegenstrijdigheden heb kunnen ontdekken tussen de wetenschap en de bijbel. Als natuurkundige heb ik een studie gemaakt van de wetten die het leven besturen, en die wetten getuigen ervan dat ze door een bovenmenselijke intelligentie ontworpen zijn.

Er bestaan bijvoorbeeld heel wat theorieën op het gebied van de natuurkunde, de scheikunde en de biologie. En al zijn die theorieën misschien in wezen eenvoudig, toch kunnen de berekeningen die erbij betrokken zijn, heel ingewikkeld zijn. Briljante wetenschappers opperen zulke theorieën en krijgen de Nobelprijs voor hun werk. Hoeveel briljanter moet dan het intelligente Wezen wel niet zijn dat het universum, waar wetenschappers met zo veel moeite een begrip van proberen te krijgen, ontworpen en tot bestaan gebracht heeft!

De bewering van veel evolutionisten dat het leven door toeval is ontstaan, druist tegen alle logica in. Ter illustratie: Leg tien voetballen in een rechte lijn op een voetbalveld, op een meter afstand van elkaar. Probeer er nu door tegen de eerste bal te schoppen, eens voor te zorgen dat elke bal de volgende raakt, zodat ze alle tien geraakt worden. En probeer dan ook nog eens van tevoren de uiteindelijke positie van elke bal te bepalen. De kans dat dit lukt, is zo klein dat de meeste mensen die waarschijnlijk nihil achten.

Hoe kan iemand dan ooit beweren dat de ontwikkeling van de menselijke cel — waarbij processen betrokken zijn die veel gecompliceerder zijn dan tegen een bal schoppen — eenvoudig een kwestie van toeval kan zijn? De meest logische verklaring is dat een superintelligent Wezen de mens en alle andere levensvormen op aarde geschapen heeft. Zou dit Wezen, de Schepper, zoiets doen zonder doel? Natuurlijk niet. Hij moet een voornemen gehad hebben, en dat voornemen wordt uit de doeken gedaan in de bijbel.

Zoals u ziet, heeft zowel de wetenschap als de bijbel me geholpen antwoorden te vinden op de vragen over het leven die me lange tijd hebben beziggehouden. Kunt u zich de enorme blijdschap en opluchting voorstellen die u zou voelen als u iets zou vinden waar u twintig jaar naar had gezocht? Het is mijn hartenwens zo veel mogelijk mensen te helpen ook datgene te vinden wat ik uiteindelijk gevonden heb: niet alleen antwoorden op mijn vragen maar, wat nog belangrijker is, de juiste manier om de enige ware God, Jehovah, te aanbidden.

[Voetnoten]

^ ¶17 Zie voor een uitvoerige bespreking hfst. 10, „Gods koninkrijk heerst”, van het boek Kennis die tot eeuwig leven leidt, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen, blz. 90-97.

^ ¶18 Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen; wordt echter niet meer gedrukt.

[Inzet op blz. 14]

Als natuurkundige heb ik een studie gemaakt van de wetten die het leven besturen, en die wetten getuigen ervan dat ze door een bovenmenselijke intelligentie ontworpen zijn

[Illustratie op blz. 12]

Toen ik twaalf was

[Illustratie op blz. 13]

Op zoek naar de zin van het leven wendde ik me tot oosterse meditatie

[Illustratie op blz. 15]

Tot anderen prediken geeft me echte vreugde en voldoening

[Verantwoording]

Cover of book: J. Hester and P. Scowen (AZ State Univ.), NASA