Begunstigt God het ene volk boven het andere?
De zienswijze van de bijbel
Begunstigt God het ene volk boven het andere?
VEEL mensen zijn van mening dat God hún volk boven andere volken begunstigt. Maar wat kunnen ze als bewijs hiervoor aanvoeren? Sommigen wijzen misschien op prestaties in de geschiedenis van hun natie, zoals militaire overwinningen of economische groei. Ze vestigen misschien zelfs de aandacht op succesvolle projecten om mensen die honger lijden te eten te geven, de minder bedeelden te beschermen of iedereen van een rechtvaardige en eerlijke behandeling te verzekeren. Anderen concluderen dat God hun vaderland begunstigt omdat de natuur er zo prachtig is.
Zo’n nationale trots is in alle landen te vinden. Maar ondersteunt de bijbel de gedachte dat God het ene volk boven het andere begunstigt?
Een belangrijke eigenschap van God
Het antwoord wordt duidelijk als we een belangrijke eigenschap van de almachtige God kennen, een eigenschap die in de bijbel met nadruk omschreven wordt. God is onpartijdig. In Handelingen 10:34 staat bijvoorbeeld ronduit: ’God is niet partijdig.’ De bijbel zegt ook dat Jehovah God „niemand partijdig bejegent” en dat er ’bij Jehovah, onze God, geen onrechtvaardigheid, noch partijdigheid is’ (Deuteronomium 10:17; 2 Kronieken 19:7). God haat partijdigheid, hij stelt het zelfs op één lijn met onrechtvaardigheid.
Maar misschien vraagt u zich af: Begunstigde God het volk Israël in de oudheid niet boven andere volken? Was dat geen bewijs van partijdigheid? God koos in bijbelse tijden inderdaad het volk Israël uit, en hij beschermde de Israëlieten bij sommige van hun conflicten met andere naties. Bovendien zegt de bijbel over God: „Hij vertelt zijn woord aan Jakob, zijn voorschriften en zijn rechterlijke beslissingen aan Israël. Zo heeft hij voor geen enkele andere natie gedaan” (Psalm 147:19, 20). Maar blijkt uit de manier waarop God met Israël handelde dat hij partijdig is? Absoluut niet. Hier volgen drie redenen.
Ten eerste koos God Israël uit met het doel dat alle volken daar voordeel van zouden hebben. Hij had een verbond gesloten met de voorvader van dat volk, Abraham, en had gezegd: „Door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen” (Genesis 22:17, 18). Gods doel was dus een „zaad” voort te brengen dat grote zegeningen mogelijk zou maken, niet alleen voor de mensen van één volk maar voor mensen van „alle natiën der aarde”.
Ten tweede waren Gods zegeningen nooit beperkt tot het volk Israël. Onpartijdig opende hij voor personen uit andere naties de weg om zich bij zijn uitverkoren volk aan te sluiten in de aanbidding van hem (2 Kronieken 6:32, 33). Velen gingen op die uitnodiging in en werden als gevolg daarvan gezegend. De Moabitische vrouw Ruth was daar een bekend voorbeeld van. — Ruth 1:3, 16.
Ten derde was Gods speciale relatie met het aardse Israël tijdelijk. In 29 van onze jaartelling kwam uit Israël het voorzegde „zaad” voort in de persoon van de Messias, Jezus Christus (Galaten 3:16). Maar Jezus’ landgenoten verwierpen hem als de Messias. Hij zei tegen hen: „Ziet! Uw huis wordt u verlaten achtergelaten” (Mattheüs 23:38). Daarna heeft God zich los van de afzonderlijke wereldse naties en hun conflicten ingelaten met de mensheid. Hij heeft zijn zegeningen juist onpartijdig beschikbaar gesteld voor alle mensen. Kijk eens naar een paar voorbeelden.
Wat God aan iedereen geeft
Het loskoopoffer van Jezus Christus is Gods grootste geschenk aan de mens (Romeinen 6:23). Daardoor is in een middel voorzien om bevrijd te worden van zonde en dood en krijgen wij allemaal de gelegenheid eeuwig leven te beërven. Dat geschenk is voor mensen „uit elke stam en taal en elk volk en elke natie” (Openbaring 5:9). Ja, God wil dat „een ieder die geloof oefent” in Jezus, „eeuwig leven” krijgt. — Johannes 3:16.
Het goede nieuws over Gods koninkrijk houdt veel zegeningen in voor degenen die ernaar luisteren (Openbaring 14:6, 7). Ze krijgen hoop voor de toekomst en wijze raad die nu al tot een gelukkiger leven kan leiden. Jehovah heeft er onpartijdig voor gezorgd dat „dit goede nieuws van het koninkrijk . . . op de gehele bewoonde aarde [zal] worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën” (Mattheüs 24:14; 28:19, 20; Handelingen 16:10). Dat goede nieuws staat in de bijbel, een boek dat — in elk geval gedeeltelijk — in meer dan 2300 talen verkrijgbaar is. Als een liefhebbende Vader heeft Jehovah de „woorden van eeuwig leven” voor vrijwel iedereen op aarde toegankelijk gemaakt. — Johannes 6:68; Jozua 1:8.
Deze en andere geschenken van God zijn voor iedereen beschikbaar — ja, voor mensen uit alle volken, rassen en taalgroepen. Het ontvangen van Gods gunst en zegen is dus niet afhankelijk van onze geboorteplaats of onze etnische achtergrond.
Wie worden door God begunstigd?
Wat moeten we dan doen om Gods gunst te genieten? De apostel Petrus antwoordt: „In elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem” (Handelingen 10:34, 35). Het is duidelijk dat passieve belangstelling voor God niet genoeg is. We moeten oprechte liefde voor God ontwikkelen en vrees hebben hem te mishagen. We moeten ook ’rechtvaardigheid beoefenen’, of er actief naar streven te doen wat goed is in de ogen van God.
Ter illustratie: In veel landen zijn overal openbare scholen, maar alleen degenen die de lessen volgen en hun best doen, hebben er voordeel van. Zo is ook Gods gunst voor iedereen beschikbaar, maar we moeten er wel iets voor doen: de bijbel geregeld lezen, geloof tonen in Christus’ loskoopoffer en ons in ons leven door bijbelse beginselen laten leiden. Als we echt „Jehovah zoeken”, komen we ervoor in aanmerking zijn goedkeuring te ontvangen. — Psalm 105:3, 4; Spreuken 2:2-9.
[Illustratie op blz. 15]
God heeft de „woorden van eeuwig leven” voor mensen uit alle volken toegankelijk gemaakt