Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het geloof van een kind

Het geloof van een kind

Het geloof van een kind

TOEN Dustins moeder bijbelstudie kreeg van een van Jehovah’s Getuigen, kwam Dustin er af en toe bij zitten. Hij was pas elf jaar, maar hij dacht heel goed over de dingen na en stelde veel doordachte vragen. Al snel wilde hij zelf bijbelstudie hebben van de voormalige zendelinge die met zijn moeder studeerde. Ook begon hij de kinderen op school te vertellen wat hij leerde.

Dustin ging de vergaderingen in de plaatselijke Koninkrijkszaal bezoeken en gaf zelfs antwoord als er om deelname van de toehoorders werd gevraagd. Op een keer, toen hij en zijn jongere broertjes en zusjes bij hun biologische vader waren, stond die erop dat ze met z’n allen naar de kerk gingen. Dustin legde uit waarom hij liever naar de Koninkrijkszaal ging. Zijn vader legde zich daarbij neer en zei dat hij Dustin naar de zaal zou laten gaan.

Op een avond, na de vergadering in de Koninkrijkszaal, kon Dustins moeder hem niet vinden. Zonder het haar te zeggen was hij naar de opziener van de theocratische bedieningsschool gegaan en had hij gevraagd of hij op de school ingeschreven mocht worden. Zijn moeder vond het goed. Opgewonden keek hij naar zijn eerste toewijzing uit. In die tijd kreeg hij echter hevige pijn in zijn heup, en daarom nam zijn moeder hem mee naar verschillende dokters om onderzocht te worden. Eindelijk brak de belangrijke avond van Dustins lezing in de Koninkrijkszaal aan. Hij liep inmiddels op krukken. Hoewel hij duidelijk pijn had, liep hij zonder krukken naar het podium.

Kort daarna werd vastgesteld dat Dustin een Ewingsarcoom had, een zeldzame vorm van botkanker. Hij bracht het grootste deel van het daaropvolgende jaar door in het kinderziekenhuis in San Diego (Californië). Chemotherapie, bestraling en uiteindelijk de amputatie van zijn rechterbeen en rechterbekkenhelft hadden geen negatieve invloed op zijn sterke geloof en zijn liefde voor Jehovah. Wanneer hij te zwak was om te lezen, las zijn moeder, die nauwelijks van zijn zijde week, hem voor.

Ook al verslechterde Dustins toestand, hij klaagde nooit. Hij bleef druk bezig: hij reed in zijn rolstoel rond om andere patiëntjes, onder wie ook een Getuige, en hun ouders aan te moedigen. Het ziekenhuispersoneel zag dat Dustin en die jonge Getuige anders waren — dat hun geloof hun steun gaf.

Dustin wilde gedoopt worden. Daarom namen ouderlingen de vragen voor doopkandidaten van Jehovah’s Getuigen met hem door, terwijl hij op een bank lag omdat hij te zwak was om te zitten. Op 16 oktober 2004 werd Dustin op twaalfjarige leeftijd op een kringvergadering gedoopt.

Op het moment dat de dooplezing zou beginnen, werd Dustin door het gangpad gereden om zijn plaats bij de andere doopkandidaten in te nemen. Toen hun werd gevraagd op te staan, ging Dustin, gekleed in zijn beste pak, op zijn ene been staan en steunde op de armleuning van zijn stoel. Hij beantwoordde de doopvragen luid en duidelijk. Heel Dustins familie was aanwezig, onder wie zijn vader en zijn stiefmoeder. Ziekenhuispersoneel en ouders van andere kankerpatiëntjes uit het ziekenhuis waren ook aanwezig.

De dag na zijn doop werd Dustin opnieuw in het ziekenhuis opgenomen. De kanker had zich al naar alle botten in zijn lichaam uitgezaaid. Toen hij zwakker werd en voelde dat hij ging sterven, vroeg hij zijn moeder of dat zo was. „Waarom vraag je dat?”, zei ze. „Ben je bang om dood te gaan?”

„Nee”, zei hij. „Ik doe gewoon mijn ogen dicht, en als ik ze in de opstanding weer opendoe, is het alsof ik ze maar een seconde geleden heb dichtgedaan. En dan heb ik geen pijn meer.” Toen legde hij uit: „Ik maak me alleen zorgen over jullie.”

Dustin stierf de maand daarop. Zijn begrafenisdienst werd bijgewoond door artsen, verplegend personeel, de gezinnen van ziekenhuismedewerkers, leerkrachten, buren, en natuurlijk Dustins familie — zowel degenen die Getuigen van Jehovah waren als degenen die dat niet waren. Het was Dustins uitdrukkelijke wens geweest dat iedereen die zijn herdenkingsdienst bijwoonde een goed getuigenis zou krijgen van wat hij geloofde. De leraar van de theocratische bedieningsschool, die hem de enige oefenlezing had toegewezen die hij had kunnen houden, hield een fijne, geloofversterkende lezing voor een gehoor dat zo groot was dat velen moesten staan.

Twee van Dustins favoriete bijbelteksten waren uitgeprint voor degenen die zijn herdenkingsdienst bijwoonden: Mattheüs 24:14 en 2 Timotheüs 4:7. Zijn sterke geloof en zijn integriteit waren een aanmoediging voor iedereen die hem had gekend. We zien ernaar uit hem in de opstanding te begroeten. — Verteld door de Getuige die met Dustin gestudeerd heeft.

[Inzet op blz. 27]

„Ik heb de voortreffelijke strijd gestreden, ik heb de loopbaan tot het einde gelopen, ik heb het geloof bewaard.” — 2 Timotheüs 4:7

[Illustratie op blz. 26]

Boven: Dustin toen hij nog gezond was

[Illustratie op blz. 26]

Onder: Dustin werd op twaalfjarige leeftijd gedoopt