Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De Roma — Duizend jaar vreugde en verdriet

De Roma — Duizend jaar vreugde en verdriet

De Roma — Duizend jaar vreugde en verdriet

HET lijkt op een grote, traditionele bruiloft. Er is volop eten en drinken, en overal klinkt muziek. De verlegen bruidegom en zijn stralende bruid worden omringd door familieleden die hen willen feliciteren. Maar het is geen bruiloft — het is het verlovingsfeest de avond ervoor, waar meer dan zeshonderd mensen op zijn afgekomen om het paar geluk te wensen. De familie van de bruidegom overhandigt een bruidsprijs aan de toekomstige schoonfamilie van hun zoon. Morgen zullen de bruidegom en zijn familie de nieuwe bruid naar zijn huis vergezellen, waar de eigenlijke bruiloft gevierd zal worden.

Alle familieleden van het nieuwe paar spreken Romani, een taal die in elk land waar ze wonen als een vreemde taal beschouwd wordt. Deze taal met al haar dialecten vormt samen met een heel scala aan oude tradities en huwelijksgebruiken de gemeenschappelijke cultuur van een volk dat over de hele wereld verspreid is, maar geen nationaal gebied claimt en geen eigen nationale regering heeft. Het zijn de Roma. *

Wie zijn de Roma?

De taalkundige, culturele en genetische oorsprong van de Roma brengt ons duizend jaar terug naar het noorden van India. Hun taal is duidelijk van Indiase oorsprong, hoewel er in recentere tijden ook woorden uit andere talen overgenomen zijn. Waarom ze uit India weggegaan zijn is minder duidelijk. Sommige geleerden denken dat hun voorouders misschien handwerkslieden en artiesten waren die meetrokken met groepen soldaten die hun vaderland tijdens de nasleep van militaire conflicten verlieten. In ieder geval kwamen de Roma vóór het jaar 1300 van onze jaartelling via Perzië en Turkije Europa binnen.

In Europa heeft het beeld dat men van de Roma had lang uit twee extremen bestaan. Aan de ene kant zijn ze in sommige boeken en films geromantiseerd als een gastvrij, zorgeloos, zwervend volk dat met zingen en dansen ongedwongen uiting geeft aan de vreugden en zorgen van het leven. Aan de andere kant zijn ze afgeschilderd als onbetrouwbaar, mysterieus en argwanend; eeuwige buitenstaanders, geïsoleerd en afgescheiden van de samenleving om hen heen. Laten we om te begrijpen hoe die stereotiepe beelden zijn ontstaan, eens teruggaan in het boeiende verleden van de Roma.

Een tijd van discriminatie

In de Middeleeuwen was de wereld van de meeste Europeanen niet groter dan hun eigen dorp of stad. Stel u dus eens voor wat ze gedacht moeten hebben toen ze voor het eerst Romagezinnen zagen. Ze moeten heel boeiend zijn geweest. Ze hadden een donkere huidkleur, donkere ogen en zwart haar, en hun kleding, manieren en taal waren compleet anders dan die van de Europeanen. Bovendien waren de Roma vaak erg op zichzelf, een gewoonte die misschien terug te voeren is op hun tijd in de door kasten beheerste maatschappij van India. Binnen enkele decennia waren de Europeanen niet langer nieuwsgierig, maar waren ze wantrouwend geworden.

De Roma werden letterlijk buitengesloten: ze werden gedwongen hun kamp aan de buitenrand van het dorp op te zetten en mochten zelfs niet het dorp in om eten te kopen of water te halen. Het gerucht ging dat ze kinderen stalen en zelfs opaten! Soms werden de Roma bij de wet verplicht om in de openlucht te koken zodat iedereen die dat wilde, kon kijken wat er in de kookpotten zat. Dat werd vaak gedaan door de maaltijd voor die dag op de grond te gooien. Het is dus niet zo vreemd dat sommige Roma eten stalen om in leven te blijven.

De Roma reageerden op deze discriminatie door steun bij elkaar te zoeken. Eeuwenlang hebben ze steun en vreugde gevonden in het familieleven. Traditiegetrouw geven Roma-ouders heel veel om hun kinderen, en kinderen geven veel om de ouders en zorgen voor ze als ze oud worden. Veel Roma houden zich ook vast aan de traditionele normen voor gedrag en fatsoen.

Een reizend leven

Omdat de Roma bijna nooit welkom waren, waren ze altijd aan het rondtrekken. Dit nomadenleven bevorderde bepaalde vaardigheden, zoals metaal bewerken, handelen, zingen en dansen. Door hun diensten aan te bieden, konden ze in ieder geval hun gezin te eten geven. Sommige Romavrouwen profiteerden van de reputatie paranormaal begaafd te zijn, en vaak deden ze alsof om eraan te kunnen verdienen. Door hun reizende leven liepen ze ook niet het risico besmet te raken met de cultuur en moraal van de gadje (Romani voor niet-Roma). *

Ondertussen leidde vooroordeel tot vervolging. De Roma werden uit sommige delen van Europa verdreven. In andere gebieden werden de Roma eeuwenlang in slavernij gehouden. Toen daar rond 1860 een eind aan kwam, werden de Roma nog verder uit elkaar gedreven en gingen grote groepen naar West-Europa en Amerika. Waar ze ook heen gingen, ze namen hun taal, gewoonten en talenten met zich mee.

Hoewel de Roma onderdrukt werden, vonden ze soms toch enige voldoening in zingen, dansen en toneelspelen. In Spanje zijn uit de combinatie van de Romacultuur en andere culturen flamencomuziek en -dansen voortgekomen, terwijl in Oost-Europa Romamuzikanten de plaatselijke volksliedjes overnamen en daar hun eigen kenmerkende stijl aan toevoegden. De gepassioneerde klanken van de Romamuziek hebben zelfs invloed uitgeoefend op klassieke componisten, zoals Beethoven, Brahms, Dvořák, Haydn, Liszt, Mozart, Rachmaninov, Ravel, Rossini, Saint-Saëns en Sarasate.

De Roma in deze tijd

Tegenwoordig zijn er tussen de twee en vijf miljoen Roma (sommigen schatten dat aantal nog veel hoger), en ze wonen praktisch overal op aarde. De meeste wonen in Europa. Velen van hen zijn niet meer constant aan het reizen, en er zijn er die het financieel heel goed hebben. Maar in veel plaatsen behoren de Roma nog steeds tot de armen en minder bevoorrechten, en vaak leven ze onder erbarmelijke omstandigheden.

Tijdens het communistische tijdperk in Oost-Europa dicteerde de politiek dat alle burgers gelijk moesten zijn. Regeringen probeerden met wisselend succes het nomadenleven van de Roma in te tomen door hun banen te geven en hen in door de regering gebouwde huizen te laten wonen. Soms leverde dit enige verbetering van de gezondheid en de levensstandaard op. Maar het veranderde op zich niets aan de negatieve gevoelens en ideeën die Roma en niet-Roma al eeuwen over elkaar hadden.

Toen er in de jaren negentig in Oost-Europa politieke veranderingen plaatsvonden, leken er nieuwe mogelijkheden te ontstaan. Maar door die veranderingen werden ook oude wonden opengereten toen er flink op sociale hulpprogramma’s werd bezuinigd en antidiscriminatiewetgeving minder streng werd nageleefd, waardoor veel Roma het zowel maatschappelijk als financieel moeilijker kregen.

Hoop en een beter leven

Dat was de situatie toen Andrea, een meisje met ravenzwart haar, in Oost-Europa naar school ging. Ze was de enige van Roma-afkomst in haar klas. Hoewel ze een sterk karakter heeft, lukt het haar niet haar tranen in te houden als ze vertelt over de spot en de afwijzing. „Ik werd meestal als laatste gekozen wanneer er bij de gymles teams gevormd werden”, vertelt Andrea. „Ik wilde weglopen naar India, waar ik niet zou opvallen. Iemand heeft weleens tegen een vriend van me geschreeuwd: ’Ga terug naar India!’ Hij antwoordde: ’Dat zou ik doen als ik het geld ervoor had.’ Ik voelde me nergens thuis. We waren bij niemand welkom.” Andrea kon goed dansen en ze droomde dat ze beroemd en daardoor geaccepteerd zou worden. Maar in haar tienerjaren vond ze iets veel beters.

„Op een dag kwam Piroska, een jonge vrouw die een Getuige van Jehovah was, bij ons aan de deur”, zegt Andrea. „Ze liet me in de bijbel lezen dat God van ons als individu houdt en niet alleen van mensen in het algemeen. Ze vertelde me dat ik een goede band met God kon hebben als ik dat wilde. Daardoor kreeg ik het gevoel dat ik echt belangrijk voor iemand was. Het besef dat voor God alle mensen gelijk zijn gaf me meer zelfvertrouwen.

Piroska nam me mee naar de vergaderingen van de Getuigen, waar ik zowel Roma als niet-Roma ontmoette, en ik voelde dat er eenheid tussen hen was. Ik maakte daar echte vrienden met Getuigen van beide achtergronden. Na ongeveer anderhalf jaar bijbelstudie te hebben gehad van Piroska, werd ook ik een Getuige van Jehovah.” Tegenwoordig zijn Andrea en haar man volletijdpredikers die anderen leren dat God van mensen van alle volken houdt.

’Geaccepteerd als een gelijke’

Terugkijkend op zijn jeugd vertelt Hajro, ook van Roma-afkomst: „Door verkeerde omgang met jongens die geen respect voor de wet hadden, kwam ik geregeld in de problemen. Op een keer werd ik door de politie aangehouden omdat ik samen met die jongens iets gestolen had. Toen ze me naar huis brachten, was ik banger voor de reactie van mijn moeder dan voor hen want, zoals in de meeste Romafamilies gebeurt, had ik geleerd dat het verkeerd is om te stelen.”

Toen Hajro ouder werd, kwamen hij en zijn familie ook in contact met Jehovah’s Getuigen. De bijbelse belofte dat Gods koninkrijk een eind zal maken aan de problemen in de samenleving, met inbegrip van vooroordeel en discriminatie, vond weerklank in Hajro’s hart. „De Roma hebben zelf nooit een nationale regering gehad om voor hen op te komen”, vertelt hij. „Daarom denk ik dat de Roma goed kunnen beseffen wat Gods koninkrijk voor alle volken zal betekenen. Ik zie zelfs nu al de voordelen. Vanaf het moment dat ik de Koninkrijkszaal binnenstapte, heb ik me gevoeld zoals de apostel Petrus toen hij zei: ’Ik bemerk zeer zeker dat God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem’ (Handelingen 10:34, 35). Iedereen accepteerde me als een gelijke. Ik kon mijn oren bijna niet geloven toen een niet-Roma me phrala noemde, wat in het Romani ’broeder’ betekent!

Eerst kreeg ik van een aantal familieleden tegenstand. Ze begrepen niets van de veranderingen die ik aanbracht om naar bijbelse beginselen te leven. Maar nu hebben onze familieleden en de Romagemeenschap gezien dat vasthouden aan Gods maatstaven me gelukkig heeft gemaakt en veel goede resultaten heeft opgeleverd. De meesten van hen zouden hun leven ook willen verbeteren.” Hajro is nu ouderling en volletijdprediker. Zijn vrouw, Meghan, is een niet-Roma en zij leert aan Roma en anderen hoe de bijbel hen kan helpen een gelukkig leven te hebben — nu en in de toekomst. „Ik ben helemaal geaccepteerd door de familie van mijn man en door de gemeenschap”, zegt ze. „Ze vinden het fijn dat een niet-Roma zo veel belangstelling voor ze toont.”

[Voetnoten]

^ ¶3 In verschillende delen van de wereld worden de Roma zigeuners, gitano’s, gipsy’s, tziganen en cigány genoemd. Deze termen worden door hen als beledigend opgevat. Ze noemen zichzelf meestal Rom (meervoud Roma), wat in hun taal „mens” betekent. Sommige Romanisprekende groepen staan onder andere namen bekend, zoals de Sinti.

^ ¶12 Hoewel sommige Roma sterk vasthouden aan allerlei tradities, hebben ze vaak wel de hoofdreligie overgenomen van het gebied waar ze wonen.

[Inzet op blz. 24]

Tegenwoordig wonen de Roma praktisch overal op aarde

[Kader/Illustraties op blz. 23]

Tijdens het nazitijdperk heeft Hitler in zijn dodenkampen naar schatting 400.000 of meer Roma omgebracht, samen met joden, Jehovah’s Getuigen en anderen. In 1940, nog voordat Hitlers vernietigingscampagne algemeen bekend was, maakte acteur Charlie Chaplin, die zelf van Roma-afkomst was, de film The Great Dictator, een satire op Hitler en de nazibeweging. Andere bekende artiesten met een Roma-achtergrond zijn acteur Yul Brynner, actrice Rita Hayworth (hieronder), de schilder Pablo Picasso (hieronder), jazzmusicus Django Reinhardt en de Macedonische zangeres Esma Redžepova. Onder de Roma bevinden zich ook ingenieurs, artsen, hoogleraren en leden van nationale parlementen.

[Verantwoording]

AFP/Getty Images

Photo by Tony Vaccaro/Getty Images

[Kader/Illustraties op blz. 26]

Roma die Getuigen zijn

Er zijn heel wat Roma die Getuigen van Jehovah zijn geworden. Sommigen van hen zijn ouderlingen en volletijdpredikers. Plaatselijke overheidsfunctionarissen en andere niet-Roma zien hen als een voorbeeld. Een Getuige van Roma-afkomst in Slowakije vertelt: „Op een dag klopte een buurman die een niet-Roma is bij ons op de deur. ’Mijn huwelijk staat op springen, maar ik weet dat jullie ons kunnen helpen’, zei hij. ’Waarom wij?’, vroegen we. Hij zei: ’Als de God die jullie aanbidden jullie Roma kan helpen een beter leven te hebben, kan hij ons misschien ook helpen.’ We gaven hem een op de bijbel gebaseerd boekje over het gezinsleven dat door Jehovah’s Getuigen uitgegeven wordt.

Later kwam zijn vrouw bij ons met hetzelfde verzoek, niet wetende dat haar man al bij ons was geweest. ’Niemand anders in dit flatgebouw kan ons helpen’, zei ze. We gaven haar net zo’n boekje als haar man. Beiden vroegen ons de ander niet over het bezoek te vertellen. Anderhalve maand later begonnen we de bijbel met het echtpaar te bestuderen. Naar de bijbelse waarheid leven heeft ons in de ogen van anderen tot betere mensen gemaakt, zodat ze nu naar ons toe komen voor geestelijke hulp.”

[Illustraties]

Narbonne (Frankrijk)

Granada (Spanje)

’Roma kunnen goed beseffen wat Gods koninkrijk voor alle volken zal betekenen.’ — Hajro

[Illustratie op blz. 22]

Polen

[Verantwoording]

© Clive Shirley/Panos Pictures

[Illustratie op blz. 22]

Roma in Engeland (1911)

[Verantwoording]

By courtesy of the University of Liverpool Library

[Illustratie op blz. 22, 23]

Slowakije

[Illustratie op blz. 23]

Macedonië

[Verantwoording]

© Mikkel Ostergaard/Panos Pictures

[Illustratie op blz. 24]

Roemenië

[Illustratie op blz. 24]

Macedonië

[Illustratie op blz. 24, 25]

Tsjechië

[Illustratie op blz. 24, 25]

Spanje

[Illustratie op blz. 25]

Andrea droomde van roem en erkenning door dansen

[Illustratieverantwoording op blz. 24]

Romania: © Karen Robinson/Panos Pictures; Macedonia: © Mikkel Ostergaard/Panos Pictures; Czech Republic: © Julie Denesha/Panos Pictures