Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Stuifmeel — Een levensbelangrijk poeder

Stuifmeel — Een levensbelangrijk poeder

Stuifmeel — Een levensbelangrijk poeder

ALS de lente begint, worden de bijen actief en raakt de lucht gevuld met stuifmeel of pollen. Voor allergiepatiënten, lijken pollen eerder een vloek dan een zegen. Maar voordat we stuifmeel afdoen als een hinderlijk natuurverschijnsel, is het goed om eens stil te staan bij de rol die dit unieke poeder speelt. Het zal ons misschien verbazen in welke mate ons leven ervan afhankelijk is.

Wat zijn pollen precies? The World Book Encyclopedia legt uit: „Pollen zijn piepkleine korreltjes die gevormd worden in de mannelijke organen van bloeiende en kegeldragende planten.” Eenvoudig gezegd produceren planten pollen om zich voort te kunnen planten. Zoals we weten, moet bij mensen een vrouwelijke eicel door een mannelijke zaadcel worden bevrucht wil er een kind voortgebracht worden. Zo heeft ook het vrouwelijke orgaan van een bloem (de stamper) stuifmeel van het mannelijke orgaan (de meeldraden) nodig om bevrucht te worden en vruchten voort te kunnen brengen. *

Stuifmeelkorrels zijn zo klein dat we ze amper met het blote oog kunnen zien; maar onder een microscoop worden ze zichtbaar. Er is dan zelfs te zien dat zowel de grootte als de vorm ervan bij elke plantensoort verschilt. Omdat stuifmeel niet gauw vergaat, kunnen wetenschappers vaak aan de hand van de unieke ’vingerafdruk’ van de stuifmeelkorrels die ze opgraven, vaststellen welke planten mensen eeuwen geleden verbouwden. En dankzij de verschillende kenmerken van elk soort stuifmeel kunnen bloemen het stuifmeel van hun eigen soort herkennen.

Hoe stuifmeel vervoerd wordt

Veel planten zijn afhankelijk van de lucht voor het overbrengen van hun stuifmeel dat vrijkomt uit katjes of kegels wanneer die door de wind heen en weer worden geschud. Ook water dient als transportmiddel voor het stuifmeel van sommige waterplanten. Omdat bij windbestuiving het stuifmeel lukraak wordt verspreid, produceren bomen en planten die hiervan afhankelijk zijn astronomische hoeveelheden pollen. * Voor mensen met hooikoorts zorgt die enorme verspreiding van stuifmeel voor heel wat ongemak.

Hoewel de wind een effectief hulpmiddel is voor de bestuiving van veel soorten bomen en grassen, hebben bloeiende planten die niet in grote concentraties groeien een efficiënter systeem nodig. Hoe wordt het stuifmeel van zulke planten overgebracht naar andere planten van dezelfde soort die kilometers verderop staan? Door een heel effectieve bezorgdienst waarin wordt voorzien door vleermuizen, vogels en insecten! Maar uiteraard doen ze dat niet voor niets.

De bloemen bieden deze bestuivers nectar aan — een heerlijk product dat niet te versmaden is. Telkens als de bezoeker aan de nectar nipt, wordt zijn lichaam met stuifmeelkorrels bepoederd. Wanneer hij daarna op zoek gaat naar nog een slokje nectar, neemt hij het stuifmeel mee naar de volgende bloem.

Insecten nemen het grootste deel van de bestuiving voor hun rekening, vooral in gematigde klimaatzones. Ze bezoeken elke dag talloze bloemen en voeden zich met nectar en stuifmeel. * „Misschien wel de belangrijkste bijdrage die insecten aan het welzijn en de gezondheid van de mens leveren,” legt professor May Berenbaum uit, „is er een waarvoor ze maar weinig waardering oogsten, namelijk bestuiving.” Fruitbomen hebben gewoonlijk bloesems die van kruisbestuiving afhankelijk zijn om een goede oogst te kunnen voortbrengen. Het overbrengen van stuifmeel is dus heel belangrijk voor ons welzijn!

Hoe de bestuivers verleid worden

Bloemen moeten potentiële bestuivers aantrekken en hun te eten geven. Hoe doen ze dat? Ze kunnen bestuivers een warm plekje in de zon aanbieden om wat uit te rusten. Ook maken ze reclame voor hun waren, gewoonlijk door hun aantrekkelijke uiterlijk en geur. En veel bloemen geven nuttige aanwijzingen in de vorm van gekleurde vlekken of strepen. Zo weten bezoekers waar ze de nectar kunnen vinden.

Het adverteren verschilt sterk van de ene bloem tot de andere. Sommige scheiden een rottingslucht af om vliegen aan te trekken. Andere nemen hun toevlucht tot bedrog om een succesvolle bestuiving veilig te stellen. De bijenorchis bijvoorbeeld lijkt op een vrouwtjesbij, waardoor mannetjesbijen ertoe worden verlokt de bloem te bezoeken. Bepaalde bloemen houden insecten gevangen en laten ze pas gaan als de insecten hun diensten als bestuiver hebben verleend. „Nergens in het plantenrijk is alles zo delicaat, precies en ingenieus ontworpen als bij deze levensbelangrijke kwestie van het veiligstellen van de bestuiving van bloemen”, schrijft de plantkundige Malcolm Wilkins.

Als de Schepper niet voor de bestuiving van planten had gezorgd door ze aantrekkelijk te maken, zouden miljoenen planten zich niet kunnen voortplanten. Jezus zei over het resultaat van die opmerkelijke activiteit: „Leert een les van de leliën des velds, hoe ze groeien; ze zwoegen niet en spinnen niet; maar ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet als een van deze getooid was.” — Mattheüs 6:25, 28, 29.

Dankzij bestuiving kunnen planten gedijen en het voedsel voortbrengen waar wij afhankelijk van zijn. Het is waar dat pollen voor sommigen van ons misschien ongemak veroorzaken, maar we zouden allemaal dankbaar moeten zijn voor de ijverige bestuivers die dit levensbelangrijke poeder verspreiden. Succesvolle oogsten hangen voor een groot deel af van dit schitterende proces in de natuur dat getuigt van het verbazingwekkende werk van onze Schepper.

[Voetnoten]

^ ¶3 Bevruchting kan plaatsvinden door kruisbestuiving (het stuifmeel komt van een andere plant) of door zelfbestuiving (het stuifmeel komt van dezelfde bloem). Maar kruisbestuiving garandeert variëteit en dus gezondere en veerkrachtiger planten.

^ ¶6 Slechts één berkenkatje bijvoorbeeld kan meer dan vijf miljoen stuifmeelkorrels loslaten, en een doorsneeberkenboom heeft waarschijnlijk enkele duizenden katjes.

^ ¶9 Voor één kilo honing moeten bijen zo’n tien miljoen bezoekjes aan afzonderlijke bloemen brengen.

[Kader/Illustraties op blz. 16, 17]

De bestuivers

VLIEGEN EN KEVERS

Dit zijn enkele miskende helden wat betreft bestuiving. Liefhebbers van chocolade kunnen dankbaar zijn voor een klein vliegje dat de belangrijke taak heeft de bloesems van de cacaoboom te bestuiven.

VLEERMUIZEN EN BUIDELDIERTJES

Een aantal van de meest majestueuze bomen ter wereld, zoals de kapokboom en de baobab, zijn voor bestuiving afhankelijk van vleermuizen. Sommige vleerhonden voeden zich niet alleen met de nectar maar eten ook de vruchten en verstrooien de zaden, waarmee ze de boom een dubbele dienst bewijzen. In Australië bezoeken buideldiertjes zoals de slurfbuidelmuis bloemen om van de nectar te smullen. Via hun pels wordt stuifmeel van de ene bloem naar de andere overgebracht.

VLINDERS

Deze aantrekkelijke insecten zijn voor voedsel grotendeels afhankelijk van nectar. Ze pikken stuifmeel op terwijl ze van de ene bloem naar de andere vliegen. Sommige orchideeën zijn voor een succesvolle bestuiving volledig afhankelijk van nachtvlinders.

HONINGVOGELS EN KOLIBRI’S

Deze kleurrijke vogels fladderen continu van de ene bloem naar de andere om de nectar op te zuigen. Het stuifmeel blijft aan de veren van hun kop en borst kleven.

BIJEN EN WESPEN

Het harige lichaam van een bij kan net zo makkelijk stuifmeel verzamelen als een bril stof verzamelt. Dat maakt bijen ideale bestuivers. Slechts één hommel kan wel vijftienduizend stuifmeelkorrels meedragen. Dankzij de introductie van hommels uit Engeland in de negentiende eeuw doen de klavervelden in Nieuw-Zeeland het zo goed, en dat komt vervolgens het vee in dat land weer ten goede.

De honingbij is de belangrijkste bestuiver ter wereld. Hij concentreert zich meestal op één soort bloem die veel voorkomt in de buurt van zijn korf. De insectenkenner Christopher O’Toole schat dat „wel 30 procent van al het voedsel voor mensen direct of indirect afhankelijk is van bestuiving door bijen”. Bijen zijn nodig om amandel-, appel-, pruimen- en kersenbomen en ook kiwiplanten te bestuiven. Boeren betalen de imkers voor de diensten van elke bijenkorf.

[Illustratie op blz. 18]

Bijenorchis