Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Test uw kennis

Test uw kennis

Test uw kennis

LEG DE GELIJKENIS UIT

Noem drie personages uit Jezus’ gelijkenis in Lukas 10:29-37. Schrijf de antwoorden hieronder.

1. ․․․․․

2. ․․․․․

3. ․․․․․

Gespreksonderwerp: Welk goede gedrag legde de Samaritaan aan de dag? Hoe kunnen wij een goede naaste zijn?

WANNEER IN DE GESCHIEDENIS?

Noem de schrijver(s) van het Bijbelboek en trek een lijn van elk boek naar het jaartal waarin het naar schatting voltooid werd.

537 v.G.T. 460 455 50-52 G.T. 66-70 G.T.

4. 2 Kronieken

5. Ezra

6. Galaten

WIE BEN IK?

7. Ik vroeg raad aan zowel ouderen als jongeren maar luisterde alleen naar de laatsten.

WIE BEN IK?

8. Paulus vergeleek me met een verbond, met de berg Sinaï en met Jeruzalem.

UIT DEZE ONTWAAKT!

Beantwoord de vragen en vul de ontbrekende Bijbelverzen in.

Blz. 9 Hoe zullen degenen die God dienen, net als Noach zijn? (2 Petrus 2:․․․)

Blz. 10 Wat zullen de rechtvaardigen bezitten? (Psalm 37:․․․)

Blz. 13 Wat kan ’onze toorn vertragen’ als we met anderen vergeleken worden? (Spreuken 19:․․․)

Blz. 26 Hoe kunnen we Jezus’ vriend zijn? (Johannes 15:․․․)

Voor kinderen

Kun je deze plaatjes in dit tijdschrift vinden? Vertel in je eigen woorden wat je op elk plaatje ziet.

(Antwoorden op blz. 29)

ANTWOORDEN VAN BLZ. 31

1. Priester

2. Leviet

3. Samaritaan

4. Ezra, 460 v.G.T.

5. Ezra, 460 v.G.T.

6. Paulus, 50-52 G.T.

7. Rehabeam (2 Kronieken 10:3-14)

8. Hagar (Galaten 4:22-25)