Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Maak kennis met de mensen van Oost-Timor

Maak kennis met de mensen van Oost-Timor

Maak kennis met de mensen van Oost-Timor

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN AUSTRALIË

OOST-TIMOR, ook wel Timor Leste genoemd, is een klein land dat de oostelijke helft van het eiland Timor beslaat. Het Maleise woord waarvan het woord Timor is afgeleid en het Portugese woord Leste betekenen allebei „oost”. In het Nederlands is de naam Oost-Timor gebruikelijk. De naam is heel toepasselijk, want het eiland ligt in het uiterste oosten van de Indonesische archipel.

Oost-Timor beslaat iets minder dan 15.000 vierkante kilometer, nog niet de helft van de oppervlakte van Nederland. Het eiland is klein, maar bevindt zich op een ecologische grens tussen Azië en Australië. Tropisch regenwoud floreert naast droge eucalyptusbomen en savannen. Ook het dierenleven is een mix van Australische en Aziatische soorten. Zo leven er Australische buideldieren en vogels, maar ook Aziatische apen en tropische zeekrokodillen. En wat valt er over de mensen van Oost-Timor te vertellen? Zou u ze wat beter willen leren kennen?

Herinneringen aan een koloniaal verleden

Portugese zeevaarders kwamen waarschijnlijk rond 1514 voor het eerst in Oost-Timor aan. In die tijd waren de berghellingen bedekt met uitgestrekte sandelbossen. Sandelhout was een fortuin waard en deze bomen waren op zich reden genoeg voor de Portugezen om er een handelspost op te zetten. Ook de katholieke kerk toonde belangstelling voor het gebied en wilde missionarissen sturen om de inboorlingen te bekeren. Met dit tweeledige doel begonnen de Portugezen het eiland in 1556 te koloniseren.

Oost-Timor bleef echter een geïsoleerde, verwaarloosde koloniale buitenpost. Toen de Nederlanders in 1656 de westelijke helft van het eiland veroverden, trokken de Portugezen zich terug op de oostelijke helft. Uiteindelijk trokken de Portugezen zich na ruim vierhonderd jaar koloniale overheersing in 1975 volledig terug.

In datzelfde jaar brak er een burgeroorlog uit. In de daaropvolgende 24 jaar kwamen naar schatting 200.000 Oost-Timorezen om het leven — ongeveer een derde van de bevolking. In 1999 werd het land door een golf van geweld getroffen, waarbij wel 85 procent van de huizen en een groot deel van de infrastructuur verwoest werden. Honderdduizenden mensen vluchtten naar de bergen. Uiteindelijk grepen de Verenigde Naties in om de verwoesting een halt toe te roepen en het land te stabiliseren.

Sinds die tijd wordt er door de Timorezen gewerkt aan de wederopbouw van hun land. In mei 2002 werd Oost-Timor officieel erkend als een nieuwe staat, de Democratische Republiek Timor Leste.

Kruispunt van culturen

Door eeuwen van handeldrijven, de Europese kolonisatie en Aziatische en Austraal-Aziatische immigranten is er op Oost-Timor een kleurrijke mix van culturen en talen ontstaan. Het Portugees is nog steeds de taal van de zakenwereld en de regering, maar 80 procent van de bevolking spreekt een officiële lingua franca die Tetum genoemd wordt, en die veel Portugese woorden bevat. De vele etnische groepen in het land spreken in totaal minstens 22 andere talen.

Op het platteland spelen traditionele koningen nog steeds een belangrijke rol in het dorpsleven. Ze leiden ceremonies, wijzen land toe en regelen andere traditionele zaken, terwijl een gekozen hoofdman als burgerlijk bestuurder dient.

De religie is een mengsel van traditioneel animisme en geïmporteerd katholicisme. Voorouderverering, hekserij en spiritisme zijn verweven in elk aspect van het leven. Geregelde kerkgangers raadplegen net zo makkelijk de plaatselijke matan do’ok of medicijnman om de toekomst te voorspellen, ziekten te genezen of boze geesten te verjagen.

Een nieuwsgierig en gastvrij volk

De bevolking van Oost-Timor is van nature opgewekt, nieuwsgierig en gastvrij. „Wij hebben een passie voor leren, praten, contact maken en gezelligheid, zelfs met vreemden”, zegt president Xanana Gusmao.

Bezoekers die door een Timorees gezin voor de maaltijd uitgenodigd worden, zullen waarschijnlijk samen met de man als hoofd van het gezin eten. Zijn vrouw en kinderen zullen de maaltijd opdienen en dan later op de avond eten. Het is beleefd om eerst een klein beetje te nemen. De bezoeker kan de kok dan een compliment geven door nog wat te vragen.

De meeste maaltijden op Timor bestaan uit rijst, mais of cassave met groenten. Eén Timorese specialiteit, saboko, is een smakelijk mengsel van sardines, tamarindesaus en kruiden, samengevouwen in een palmblad. Vlees blijft echter een luxeproduct.

Veel kinderen

Oost-Timor is een jonge natie. Bijna de helft van de bevolking bestaat uit kinderen, en veel gezinnen hebben zo’n tien tot twaalf kinderen.

Op weg naar school lopen de kinderen vaak hand in hand, jongens met jongens en meisjes met meisjes, al lachend en pratend. Op school leren ze niet alleen feiten, maar ook hoe ze moeten leven en zich moeten gedragen.

Een Timorees kind zul je nooit alleen of rustig zien spelen, de hele buurt doet mee! Een favoriet spel is dudu karreta, karretje duwen. De velg van een fietswiel stelt de kar voor. De kinderen duwen de velg al rennend en lachend door de straat en leiden en draaien die met een stok terwijl ze erachteraan rennen.

Maar spelen is niet het enige wat Timorese kinderen doen. Soms krijgen ze bijvoorbeeld de taak mais te malen met een zware ijzeren staaf. Toch glimlachen ze blij onder het werk, zich blijkbaar niet bewust dat ze in een van de tien armste landen ter wereld zijn geboren.

De kinderziekten van een jonge natie

Als gevolg van de extreme armoede leiden de Timorezen een onzeker bestaan. Veertig procent van de bevolking moet rondkomen van minder dan anderhalve dollar per dag — het minimum om de noodzakelijke voeding en huishoudelijke artikelen te kunnen kopen. De infrastructuur is slecht. In een regeringsrapport stond: „Drie op de vier personen in het land moeten het zonder elektriciteit stellen, drie op de vijf zonder een goede riolering en een op de twee zonder veilig drinkwater.”

Onder deze omstandigheden komen veel ziekten voor. Ondervoeding, malaria, tuberculose en andere ziekten beperken de gemiddelde levensverwachting tot vijftig jaar. Eén op de tien kinderen sterft voor het vijfde levensjaar. In 2004 waren er nog geen vijftig artsen op een bevolking van zo’n 800.000 mensen.

Veel regeringen van andere landen werken nu samen met de Verenigde Naties om de Timorezen te helpen bij de wederopbouw van het verwoeste land. Daarnaast beloven grote olie- en gasreserves in de Timorzee de slechte economische situatie te verbeteren. Maar het mooiste bezit van Oost-Timor is de veerkrachtige, nederige bevolking. Een Timorese vrouw vertelde aan Ontwaakt!: „We mogen dan arm zijn, we voelen ons niet zielig!”

’Goed nieuws van iets beters’

De laatste jaren brengen Jehovah’s Getuigen de bevolking van Oost-Timor ’goed nieuws van iets beters’ (Jesaja 52:7; Romeinen 10:14, 15). In 2005 besteedde de enige gemeente van Getuigen in het land er bijna 30.000 uur aan anderen te vertellen over de prachtige Bijbelse belofte van een toekomstig aards paradijs. — Psalm 37:10, 11; 2 Petrus 3:13.

De Bijbelse waarheid heeft sommige bewoners bevrijd van het onderdrukkende juk van spiritisme. Jacob, die een gezin met vijf kinderen heeft, hield zich bijvoorbeeld actief bezig met traditionele spiritistische praktijken. Hij bracht geregeld dierenoffers aan de geesten van de doden. Dat was een zware financiële last voor zijn gezin. Een kip offeren kostte bijna een dagloon, en een speciaal offer waarbij een geit of een varken werd geofferd, kostte vele weeklonen.

Op een gegeven moment nam Jacobs vrouw, Fransiska, Bijbelstudie van Jehovah’s Getuigen. Ze liet Jacob toen Bijbelteksten zien waaruit blijkt dat de doden zich van niets bewust zijn en de levenden geen kwaad kunnen doen (Prediker 9:5, 10; Ezechiël 18:4). Allebei aanvaardden ze wat de Bijbel zegt, en ze besloten geen offers meer te brengen aan de geesten. Daarop werden ze door de familie verstoten, die zei dat de geesten wraak zouden nemen en hen zouden doden. Maar Jacob en Fransiska hielden aan hun standpunt vast en zeiden: „Jehovah zal ons beschermen.”

Jacob begon de Bijbel te bestuderen en samen met zijn gezin christelijke bijeenkomsten te bezoeken. Daardoor ging hij andere goede veranderingen in zijn leven aanbrengen. Hij rookte al jarenlang een pakje sigaretten per dag, maar hij stopte met roken. Hij leerde ook lezen en schrijven. Ondertussen stopte Fransiska met betelkauwen. Ten slotte werden Jacob en Fransiska in 2005 als Getuigen van Jehovah gedoopt. Tegenwoordig gebruiken ze hun geld verstandig om hun kinderen naar school te laten gaan en medische kosten te betalen.

Zoals Jezus had voorzegd, wordt het goede nieuws van Gods koninkrijk „tot de verst verwijderde streek der aarde” gepredikt, ook tot de nieuwsgierige, gastvrije, ruimhartige bevolking van het kleine Oost-Timor. — Handelingen 1:8; Mattheüs 24:14.

[Kader/Illustratie op blz. 17]

„Een draad en spoel erbij”

„Een draad en spoel erbij” is de uitdrukking waarmee de Timorezen eens de geboorte van een meisje aankondigden. Hiermee wordt de traditionele rol van de Timorese vrouwen beschreven als weefsters van tais, decoratieve stoffen, soms met ingewikkelde motieven. Tais worden gebruikt om ceremoniële kleding, dekens en familiestukken te maken. Oma’s leren jongere vrouwen om katoen te kweken, plukken, spinnen, verven en weven tot prachtige, veelkleurige patronen. Afhankelijk van hoe ingewikkeld het weefpatroon is, kan men over één tais wel een jaar of langer doen. Elke regio heeft haar eigen traditionele motieven, dus een kenner kan direct zeggen waar een tais gemaakt is.

[Kaart op blz. 14]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

PAPOEA-NIEUW-GUINEA

INDONESIË

OOST-TIMOR

AUSTRALIË

[Illustratie op blz. 15]

Traditioneel kegelvormig huis

[Illustratie op blz. 16]

„Dudu karreta” — een favoriet spel van de kinderen

[Illustratie op blz. 16, 17]

Jacob met zijn gezin