Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het wonder van instinctieve wijsheid

Het wonder van instinctieve wijsheid

Het wonder van instinctieve wijsheid

„De vogeltrek is waarschijnlijk het indrukwekkendste natuurverschijnsel dat er is.” — COLLINS ATLAS OF BIRD MIGRATION.

OP 9 december 1967 zag een piloot zo’n dertig wilde zwanen richting Ierland vliegen op de ongelofelijke hoogte van 8000 meter. Waarom vlogen ze zo hoog, terwijl de temperatuur van de lucht –40 °C was? Ze ontweken daardoor niet alleen de aanhoudende sneeuwbuien op lagere hoogten, maar lieten zich bovendien meevoeren op een windstroming waarmee ze een vliegsnelheid van 200 kilometer per uur haalden. Men schatte dat de vogels de 1300 kilometer tussen IJsland en Ierland in slechts zeven uur konden overbruggen.

Bij de trekvogels spant de noordse stern de kroon: hij broedt boven de noordpoolcirkel, maar brengt de noordelijke winter op de Zuidpool door. Het is voor deze kleine zeevogel niet ongewoon om elk jaar tussen de 40.000 en 50.000 kilometer af te leggen, wat neerkomt op een rondje om de aarde!

Ooievaars broeden in Noord-Europa en overwinteren in Zuid-Afrika, waarvoor ze heen en terug ruim 24.000 kilometer vliegen. Duizenden van deze vogels trekken in de herfst en de lente door Israël, waarmee ze een tijdschema volgen dat in Bijbelse tijden al bekend was. — Jeremia 8:7.

Wie heeft vogels die instinctieve vermogens gegeven? Zo’n 3500 jaar geleden vroeg God aan de rechtvaardige man Job: „Is het aan uw verstand te danken dat de valk opstijgt, dat hij zijn vleugels uitspreidt naar de zuidenwind? Of is het op uw bevel dat een arend omhoogvliegt en dat hij zijn nest in de hoogte bouwt?” Job geeft in zijn antwoord God terecht de eer voor de ongelofelijke prestaties van vogels en andere dieren. — Job 39:26, 27; 42:2.

Superieur aan instinct

Mensen, de kroon op Gods schepping, worden niet voornamelijk door instinct geleid. We hebben een vrije wil, een geweten en het vermogen lief te hebben (Genesis 1:27; 1 Johannes 4:8). Omdat we al die dingen gekregen hebben, kunnen we rechtvaardige en ethische beslissingen nemen, waaruit soms uitzonderlijke liefde en zelfopoffering spreekt.

Iemands instelling en gedrag worden natuurlijk grotendeels bepaald door de regels en geloofsopvattingen die hij als kind wel of niet heeft geleerd. Daarom kunnen mensen verschillend denken over goed en kwaad en over wat aanvaardbaar is en wat niet. Deze verschillen kunnen dan weer leiden tot misverstanden, intolerantie en zelfs haat, vooral wanneer factoren als cultuur, nationalisme en godsdienst veel invloed hebben.

Zou de wereld er niet een stuk beter uitzien als alle mensen zich zouden houden aan één stel normen, gebaseerd op morele en spirituele waarheden, net zoals er één stel natuurwetten is waardoor het universum beheerst wordt? Maar is er iemand die de bekwaamheid en de kennis heeft om universele normen vast te stellen? En zal die persoon dat dan doen of heeft hij dat al gedaan? Die vragen zullen we in de volgende artikelen bespreken.