Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Is het voldoende om een goed mens te zijn?

Is het voldoende om een goed mens te zijn?

De zienswijze van de Bijbel

Is het voldoende om een goed mens te zijn?

„IK LEID een zo verstandig mogelijk leven en probeer een goed mens te zijn”, zegt Allison, een jonge vrouw. Zij is een van de velen die geloven dat zo’n benadering van het leven alles is wat God van ons vraagt.

Anderen zijn er zeker van dat zelfs als ze ernstige zonden begaan, God dat niet erg vindt zolang ze voor de rest maar een goed leven leiden. Ze geloven dat God eerder geneigd is te vergeven dan te oordelen.

Wat iemand onder ’een goed mens’ verstaat, verschilt natuurlijk van persoon tot persoon. Maar wat zegt de Bijbel hierover? Wat moeten we doen om Gods goedkeuring te krijgen? Wat wil het zeggen om in Gods ogen een goed mens te zijn?

De leiding van onze Schepper aanvaarden

Als onze Schepper heeft Jehovah God het recht ons morele leiding te geven (Openbaring 4:11). In de Bijbel geeft God wetten en beginselen als richtlijn voor ons gedrag en onze aanbidding. God zei tegen zijn volk: „Gehoorzaamt mijn stem, en gij moet de dingen doen naar alles wat ik u gebied; en gij zult stellig mijn volk worden en ikzelf zal uw God worden.” — Jeremia 11:4.

Vanuit Gods standpunt ’een goed mens’ zijn, houdt dus in dat we onderzoeken wat zijn maatstaven zijn en ons leven daaraan aanpassen. Stel dat u iemands vriend wilt worden. Dan wilt u natuurlijk weten hoe die persoon graag behandeld wordt en zou u dingen doen die hem of haar aanstaan. De Bijbel laat zien dat we net als de patriarch Abraham Jehovah’s vriend kunnen worden — oftewel iemand die hij goedkeurt (Jakobus 2:23). En omdat God veel hogere maatstaven heeft dan wij, kunnen we niet van hem verwachten dat hij veranderingen aanbrengt om zich naar onze voorkeuren te schikken. — Jesaja 55:8, 9.

Het belang van gehoorzaamheid

Zal God ons echt afkeuren als we ’onbelangrijke’ geboden negeren? Sommigen redeneren misschien dat gehoorzaamheid aan bepaalde ’kleinere’ geboden niet belangrijk is. Maar geen enkele wet die door God is ingesteld, kan als onbelangrijk worden afgedaan. Merk op dat de Bijbel in 1 Johannes 5:3 in dit opzicht geen onderscheid maakt: „Want dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden; en toch zijn zijn geboden geen drukkende last.” Als we ons best doen om ons aan al Gods wetten te houden, tonen we onze onzelfzuchtige liefde voor hem. — Mattheüs 22:37.

Jehovah is geen veeleisende perfectionist. Als we echt spijt hebben van onze fouten en moeite doen om ze niet te herhalen, wil hij ons graag vergeven (Psalm 103:12-14; Handelingen 3:19). Maar kunnen we bepaalde wetten opzettelijk negeren en dan denken dat te compenseren door in andere opzichten wel gehoorzaam te zijn? Uit een Bijbels voorbeeld blijkt dat dat niet zo is.

De Israëlitische koning Saul koos ervoor Gods geboden selectief te gehoorzamen. Toen hij in oorlog was met de Amalekieten, kreeg hij de opdracht hun vee niet te sparen. Hij moest de dieren „ter dood brengen”. Hoewel Saul andere instructies wel opvolgde, was hij ongehoorzaam en spaarde hij „het beste van het kleinvee en het rundvee”. Waarom? Hij en de rest van het volk wilden het vee voor zichzelf houden. — 1 Samuël 15:2-9.

Toen de profeet Samuël aan Saul vroeg waarom hij Gods gebod niet had gehoorzaamd, protesteerde Saul en beweerde hij dat hij wel gehoorzaam was geweest. Hij noemde de goede dingen op die hij en het volk hadden gedaan, zoals de offers die ze aan God hadden gebracht. Samuël vroeg: „Heeft Jehovah evenveel behagen in brandoffers en slachtoffers als in het gehoorzamen van de stem van Jehovah? Zie! Gehoorzamen is beter dan een slachtoffer, aandacht schenken beter dan het vet van rammen” (1 Samuël 15:17-22). We kunnen ongehoorzaamheid aan God dus niet compenseren door offers te brengen of andere goede daden te doen.

Gods maatstaven — Een bewijs van zijn liefde

Jehovah is zo liefdevol dat hij ons er niet naar laat raden hoe we zijn goedkeuring kunnen krijgen. In de Bijbel geeft hij duidelijke morele leiding. In feite zegt hij: „Dit is de weg. Wandelt daarop” (Jesaja 30:21). Als we zijn leiding volgen, vermijden we frustratie en onzekerheid; we hoeven niet af te gaan op de strijdige ideeën die mensen over de moraal hebben. En we kunnen er zeker van zijn dat Gods leiding altijd voor ons bestwil is, dat hij ’ons leert onszelf baat te verschaffen’. — Jesaja 48:17, 18.

Wat is het gevaar als we zelf uitmaken wat het wil zeggen ’een goed mens’ te zijn? We hebben allemaal een neiging tot egoïsme geërfd. Ons eigen hart kan ons bedriegen (Jeremia 17:9). We zouden heel makkelijk het belang van Gods vereisten kunnen bagatelliseren als we ze moeilijk of beperkend vinden.

Zo kunnen twee ongetrouwde mensen ervoor kiezen seks met elkaar te hebben, met het idee dat het een persoonlijke zaak is omdat er verder niemand bij betrokken is. Misschien beseffen ze wel dat ze zich niet aan de Bijbelse maatstaven houden, maar denken ze dat zolang ze er niemand kwaad mee doen, God er vast geen bezwaar tegen heeft. Hun verlangens kunnen hen blind maken voor de ernst en consequenties van hun daden. De Bijbel waarschuwt: „Er bestaat een weg die recht is voor het aangezicht van een man, maar de wegen van de dood zijn er naderhand het einde van.” — Spreuken 14:12.

Uit al Jehovah’s wetten blijkt zijn liefde voor mensen en zijn wens om ons voor problemen te behoeden. Gods maatstaven voor de seksuele moraal of ander gedrag negeren, heeft mensen geen groter geluk of succes in het leven gebracht. Voor velen is hun leven er in feite gecompliceerder door geworden. Aan de andere kant is het volgen van Gods wetten een hulp om een goed leven te leiden en onszelf en anderen geen onnodige schade toe te brengen. — Psalm 19:7-11.

Als u echt graag in Gods ogen een goed mens wilt zijn, doe dan moeite om zijn leiding te volgen. U zult merken dat ’zijn geboden geen drukkende last zijn’. — 1 Johannes 5:3.

WAT DENKT U?

▪ Waarom moeten we de leiding van onze Schepper aanvaarden? — Openbaring 4:11.

▪ Moeten we ons aan al Gods geboden houden? — 1 Johannes 5:3.

▪ Waarom is het niet verstandig om zelf onze morele maatstaven vast te stellen? — Spreuken 14:12; Jeremia 17:9.

[Illustratie op blz. 21]

Denkt u net zo over de moraal als God?