Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De Spaanse Armada — Een expeditie met een tragisch einde

De Spaanse Armada — Een expeditie met een tragisch einde

De Spaanse Armada — Een expeditie met een tragisch einde

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN SPANJE

RUIM vier eeuwen geleden vond er in het Kanaal, de zee-engte tussen Frankrijk en Engeland, een strijd tussen twee vloten plaats. Het was een krachtmeting tussen protestanten en katholieken, een onderdeel van de zestiende-eeuwse strijd tussen de legers van de protestantse koningin Elizabeth I van Engeland en de rooms-katholieke koning Filips II van Spanje. „Voor hen was het treffen van de Engelse en de Spaanse vloot in het Kanaal . . . een beslissende strijd tussen de machten van het licht en die van de duisternis”, legt het boek The Defeat of the Spanish Armada uit.

Engelse toeschouwers uit die tijd beschreven de Spaanse Armada, de Spaanse vloot, als „de grootste oorlogsvloot die ze ooit op open zee hadden gezien”. Maar de expeditie van de Armada bleek een tragische vergissing te zijn, vooral voor de vele duizenden die het leven lieten. Wat was het doel van de expeditie, en waarom mislukte ze?

De reden voor de beoogde invasie

Engelse piraten plunderden al jarenlang Spaanse schepen, en ook verleende koningin Elizabeth van Engeland actieve steun aan de Nederlandse opstand tegen de Spaanse overheersing. Bovendien voelde de katholieke Filips zich moreel verplicht Engelse katholieken te helpen hun land te zuiveren van de groeiende protestantse ’ketterij’. Met dat doel had de Armada zo’n 180 priesters en religieuze adviseurs aan boord. Het was zelfs zo dat toen de bemanning van de Armada zich verzamelde, iedereen zijn zonden moest biechten aan een priester en ter communie moest gaan.

De religieuze gevoelens van Spanje en zijn koning werden treffend verwoord door de vooraanstaande Spaanse jezuïet Pedro de Ribadeneyra, die zei: „God onze Heer, wiens zaak en allerheiligst geloof wij verdedigen, zal voor ons uitgaan — en met zo’n kapitein hebben wij niets te vrezen.” De Engelsen hoopten op hun beurt dat een beslissende overwinning de weg zou vrijmaken voor de snelle verbreiding van het protestantse gedachtegoed in heel Europa.

De invasieplannen van de Spaanse koning leken heel simpel. De Armada kreeg bevel naar het Kanaal te varen, waar de hertog van Parma en zijn dertigduizend geoefende soldaten, die in Vlaanderen * gelegerd waren, zich bij hen zouden aansluiten. De gecombineerde strijdkrachten zouden dan het Kanaal oversteken, bij Essex aan land gaan en naar Londen oprukken. Filips veronderstelde dat de Engelse katholieken hun protestantse koningin in de steek zouden laten en zijn troepen zouden komen versterken.

Filips’ plan vertoonde echter ernstige gebreken. Hij ging ervan uit dat hij door de goddelijke voorzienigheid gesteund werd maar hield geen rekening met twee belangrijke obstakels: de sterkte van de Engelse vloot en de moeilijkheid de troepen van de hertog van Parma op te halen terwijl er geen haven was die daarvoor diep genoeg was.

Een reusachtige maar logge vloot

Filips droeg het opperbevel van de Armada op aan de hertog van Medina-Sidonia. Hoewel de hertog weinig ervaring had met de oorlogvoering op zee, was hij een bekwaam organisator die al snel op de medewerking van zijn meer ervaren collega’s kon rekenen. Samen stelden ze een strijdmacht op en bevoorraadden ze de reusachtige vloot naar hun beste vermogen. Ze spraken nauwkeurig de signalen, zeilcommando’s en formaties af die hun multinationale strijdmacht bijeen zouden houden.

De 130 schepen, bijna twintigduizend soldaten en achtduizend zeelieden die samen de Armada vormden, verlieten ten slotte op 29 mei 1588 de haven van Lissabon. Maar ongunstige winden en een storm dwongen de schepen aan te leggen in La Coruña, in het noordwesten van Spanje, om reparaties uit te voeren en extra proviand in te slaan. De hertog van Medina-Sidonia, die zich zorgen maakte over het tekort aan proviand en het feit dat een deel van zijn mannen ziek was geworden, schreef eerlijk aan de koning dat hij een hard hoofd had in de hele onderneming. Maar Filips stond erop dat zijn admiraal bij zijn plannen bleef. Dus zette de logge vloot zijn tocht voort en bereikte uiteindelijk twee maanden nadat de schepen Lissabon hadden verlaten het Kanaal.

Zeeslagen in het Kanaal

Toen de Spaanse vloot de kust van Plymouth, in het zuidwesten van Engeland, bereikte, werd hij door de Engelse vloot opgewacht. Beide kanten hadden evenveel schepen maar de bouw ervan verschilde. De Spaanse schepen staken hoog boven het water uit en hun dek stond vol met korteafstandskanonnen. Met hun hoge voor- en achterkastelen leken ze op drijvende vestingen. De Spaanse aanvalstactieken waren erop gericht vijandelijke schepen te enteren en de vijand te overweldigen. De Engelse schepen waren lager en sneller en hun kanonnen hadden een groter bereik. Hun kapiteins spraken af niet te dicht bij de vijand in de buurt te komen en de Spaanse schepen van een afstand uit te schakelen.

Als tegenwicht voor de grotere mobiliteit en vuurkracht van de Engelse vloot besloot de Spaanse admiraal de schepen ter verdediging tot een halve maan te formeren. De sterkste schepen met de verst reikende kanonnen zouden de beide flanken bewaken. Van welke richting de vijand ook zou naderen, de Armada kon zich wenden en de confrontatie aangaan als een buffel die een aanstormende leeuw zijn horens biedt.

De twee vloten bestookten elkaar over de hele lengte van het Kanaal en leverden twee kleine zeeslagen. De Spaanse verdedigingsformatie bleek doeltreffend, en de langeafstandsbeschietingen van de Engelsen brachten geen enkel Spaans schip tot zinken. De Engelse kapiteins kwamen tot de slotsom dat ze de formatie op de een of andere manier moesten zien te doorbreken en dichterbij moesten zien te komen. Op 7 augustus zagen ze hun kans schoon.

De hertog van Medina-Sidonia had zich aan zijn opdracht gehouden en had zich met de Armada naar de plek begeven waar de hertog van Parma en zijn troepen zich bij hen zouden aansluiten. In afwachting van bericht van de hertog van Parma gaf hij de vloot bevel om bij Calais, voor de Franse kust, voor anker te gaan. Terwijl de Spaanse schepen voor anker lagen en kwetsbaar waren, lieten de Engelsen acht schepen op hen af drijven die ze met brandbare materialen hadden gevuld en vervolgens in brand hadden gestoken. Het merendeel van de Spaanse kapiteins zette in paniek koers naar volle zee om aan het gevaar te ontkomen. Daar werden ze door de stevige wind en de stroming noordwaarts gedreven.

Bij het aanbreken van de volgende dag werd de beslissende slag geleverd. De Engelse vloot vuurde van dichtbij op de Spaanse schepen; minstens drie schepen werden verwoest en vele meer raakten beschadigd. Omdat de Spanjaarden bijna door hun munitie heen waren, moesten ze de aanval weerloos ondergaan.

Vanwege een hevige storm moesten de Engelsen hun aanval afbreken en opschorten tot de volgende dag. Die ochtend keerde de Armada zich, opnieuw in halvemaanformatie en vrijwel zonder munitie, naar de vijand, klaar voor de strijd. Maar voordat de Engelsen het vuur konden openen, raakten de Spaanse schepen door de wind en de stromingen aan lagerwal; ze leken onverbiddelijk op een ramp af te stevenen op de Zeeuwse zandbanken voor de Nederlandse kust.

Toen alles verloren scheen, draaide de wind en werd de Armada in noordelijke richting gestuwd, naar de veiligheid van de open zee. Maar de route terug naar Calais was door de Engelse vloot afgesneden, en de winden stuwden de gehavende Spaanse schepen steeds verder naar het noorden. De hertog van Medina-Sidonia oordeelde dat er weinig anders op zat dan de missie af te gelasten en zo veel mogelijk schepen en manschappen te redden. Hij besloot dat ze om Schotland en Ierland heen zouden varen en zo naar Spanje terug zouden keren.

Stormen en schipbreuk

De gehavende schepen van de Armada hadden een zware thuisreis. Het voedsel was schaars, en doordat er vaten lekten, beschikten ze over weinig water. Door de Engelse aanvallen waren veel schepen zwaar beschadigd, en weinige waren nog zeewaardig. Voor de noordwestkust van Ierland kwam de Armada ook nog eens in zware stormen terecht die twee weken aanhielden. Sommige schepen verdwenen spoorloos! Andere leden schipbreuk voor de Ierse kust.

Op 23 september bereikten de eerste schepen van de Armada ten slotte Santander, in het noorden van Spanje. Zo’n zestig schepen en maar ongeveer de helft van de mannen die Lissabon hadden verlaten, slaagden erin thuis te komen. Duizenden verdronken op zee. Vele anderen stierven op de terugreis aan hun verwondingen of door ziekte. Zelfs voor de overlevenden die de Spaanse kust wel haalden, was de ellende nog niet voorbij.

Het boek The Defeat of the Spanish Armada merkt op dat de bemanning van verscheidene schepen „absoluut niets te eten had en nog steeds aan ondervoeding stierf” hoewel ze in een Spaanse haven voor anker lagen. Het boek zegt dat er in de haven van het Spaanse Laredo een schip aan de grond liep „omdat er niet genoeg mannen over waren om de zeilen te strijken en het anker uit te werpen”.

De gevolgen van de nederlaag

De nederlaag van de Armada vervulde de protestanten van Noord-Europa met vertrouwen, al gingen de godsdienstoorlogen onverminderd door. Dat de protestanten geloofden dat hun overwinning een bewijs van Gods gunst was, blijkt uit een Nederlandse medaille ter herinnering aan die gebeurtenis. Het opschrift ervan luidt: Flavit יהוה et dissipati sunt 1588, oftewel „Jehovah blies en ze werden verstrooid 1588”.

Na verloop van tijd ging Groot-Brittannië de positie innemen van een wereldmacht. Het boek Modern Europe to 1870 zegt daarover: „Groot-Brittannië kwam in 1763 als de belangrijkste handels- en koloniale macht ter wereld uit de strijd tevoorschijn.” Het boek Navy and Empire zegt zelfs: „In 1763 beheerste het Britse Rijk de wereld als een tot nieuw leven gewekt en vergroot Rome.” Later verbond Groot-Brittannië zich met zijn vroegere kolonie, de Verenigde Staten van Amerika, en samen vormen ze nu de Anglo-Amerikaanse wereldmacht.

Voor Bijbelonderzoekers heeft de opkomst en val van politieke wereldmachten iets fascinerends. Dat komt doordat de Bijbel heel veel te zeggen heeft over de opeenvolgende wereldmachten: Egypte, Assyrië, Babylonië, Medo-Perzië, Griekenland, Rome en tot slot de Anglo-Amerikaanse wereldmacht. In feite heeft de Bijbel lang van tevoren de opkomst en val van een aantal van die machten voorzegd. — Daniël 8:3-8, 20-22; Openbaring 17:1-6, 9-11.

Terugblikkend is het duidelijk dat wat er in de zomer van 1588 gebeurde, toen de Spaanse Armada er niet in slaagde Engeland te veroveren, van grote betekenis is. Bijna twee eeuwen na de nederlaag van de Armada rees Groot-Brittanniës ster op het wereldtoneel, en na verloop van tijd ging het rijk een sleutelrol spelen in de vervulling van Bijbelprofetieën.

[Voetnoot]

^ ¶8 Deze streek maakte deel uit van de Zuidelijke Nederlanden, die in de zestiende eeuw onder Spaans bestuur stonden. Ze omvatte kustgebieden van Noord-Frankrijk, België en Nederland.

[Diagram/Kaart op blz. 26, 27]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Reis van de Spaanse Armada

—— Geplande route

–– Terugreis

X Zeeslagen

SPANJE

Lissabon

La Coruña

Santander

VLAANDEREN

Calais

DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN

REPUBLIEK DER VERENIGDE NEDERLANDEN

ENGELAND

Plymouth

Londen

IERLAND

[Illustratie op blz. 24]

Koning Filips II

[Verantwoording]

Biblioteca Nacional, Madrid

[Illustratie op blz. 24]

Koningin Elizabeth I

[Illustratie op blz. 24, 25]

De hertog van Medina-Sidonia was opperbevelhebber van de Spaanse Armada

[Verantwoording]

Cortesía de Fundación Casa de Medina Sidonia

[Illustratieverantwoording op blz. 25]

Museo Naval, Madrid