Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Binnenkort een eind aan rampen

Binnenkort een eind aan rampen

Binnenkort een eind aan rampen

AARDBEVINGEN, oorlogen, hongersnoden en ziekten — dat zijn enkele dingen waarvan Jezus voorzei dat ze „het besluit van het samenstel van dingen” waarin we nu leven, zouden kenmerken (Mattheüs 24:3, 7, 8; Lukas 21:7, 10, 11). Deze gebeurtenissen worden natuurlijk niet door God veroorzaakt. Noch Jezus, noch zijn Vader, Jehovah God, zijn hiervoor verantwoordelijk.

Maar God zal wel verantwoordelijk zijn voor wat die voorzegde gebeurtenissen aankondigen: de komst van Gods koninkrijk — een hemelse regering in handen van Jezus Christus — en de vernietiging van iedereen die Jehovah’s bestuur afwijst (Daniël 2:44; 7:13, 14). Daarna zal de aarde in een oase van vrede veranderen en zal er geen angst voor natuurrampen meer zijn. De volgende belofte van God zal dan volledig vervuld worden: „Mijn volk moet in een vredige verblijfplaats wonen en in woonsteden van volledig vertrouwen en in ongestoorde rustplaatsen.” — Jesaja 32:18.

Luister naar God en leef!

Zoals in het vorige artikel werd uitgelegd, kan luisteren naar waarschuwingen levens redden. Dat beginsel gaat zelfs nog meer op voor de waarschuwingen van God die in de Bijbel staan. God belooft: „Wat hem betreft die naar mij luistert, hij zal in zekerheid verblijven en niet worden verstoord door angst voor rampspoed.” — Spreuken 1:33.

Jehovah’s Getuigen doen moeite naar God te luisteren door zijn geïnspireerde Woord geregeld te lezen en toe te passen wat ze eruit leren. Ze moedigen u aan hetzelfde te doen. Personen die gehoorzaam zijn aan Jehovah hoeven niet bang te zijn voor de toekomst en voor de ellende die over slechte mensen zal komen. Ze kunnen in plaats daarvan uitzien naar eeuwig leven in een paradijs op aarde, waar ze ’hun heerlijke verrukking zullen vinden in de overvloed van vrede’. — Psalm 37:10, 11.

[Kader op blz. 8]

TROOST VOOR NABESTAANDEN

Hebt u iemand in de dood verloren van wie u hield, misschien door een natuurramp of een andere tragedie? Bijna tweeduizend jaar geleden kwam Jezus’ goede vriend Lazarus vroegtijdig te overlijden. Zodra Jezus dat hoorde, ging hij naar Bethanië, het dorp van Lazarus, en wekte hij hem op uit de ’doodsslaap’. — Johannes 11:1-44.

Jezus deed dat wonder niet alleen uit liefde voor Lazarus en zijn familie, maar ook om kracht bij te zetten aan zijn belofte om „allen die in de herinneringsgraven zijn” uit de dood op te wekken tijdens zijn regering als Koning (Johannes 5:28, 29). In het komende paradijs zal Jezus alle schade ongedaan maken die sinds de opstand in Eden aangericht is. * — 1 Johannes 3:8.

[Voetnoot]

^ ¶10 In de brochure Wanneer iemand die u dierbaar is, sterft (uitgegeven door Jehovah’s Getuigen) vindt u advies uit de Bijbel over het verwerken van de dood van een familielid of vriend en verdere informatie over de belofte van een opstanding.

[Kader/Illustratie op blz. 9]

EEN AARDBEVING VERANDERDE MIJN DOEL IN HET LEVEN

In 1971 was ik net moeder geworden en streefde ik naar een operacarrière als sopraan. Ik was in 1957 verhuisd van mijn geboorteplaats Winnipeg (Manitoba, Canada) naar de omgeving van Hollywood, in de hoop carrière te maken in de muziek, mijn eerste liefde.

Mijn moeder, een Getuige van Jehovah, kwam me in de zomer vaak vanuit Canada opzoeken. Bij die gelegenheden praatte ze altijd met me over de Bijbel, omdat ze ervan overtuigd was dat die het beste advies gaf over geluk en het gezinsleven. Ik hield van mijn moeder en uit respect luisterde ik naar haar. Maar als ze weg was, gooide ik de lectuur die ze me gegeven had weg, want ik was er zeker van dat het met mijn leven de goede kant uit ging.

Toen schrok ik op een dinsdagochtend in februari 1971 wakker van een aardbeving met een kracht van 6,6 op de schaal van Richter. Het lawaai was oorverdovend en de schok was heel krachtig. Ik rende doodsbang naar mijn zoontje en was opgelucht hem veilig in zijn wiegje te zien liggen. Toen het schudden ophield, lagen overal glasscherven, de inhoud van mijn kasten lag verspreid over de vloer en het water uit het zwembad was in de tuin terechtgekomen. Mijn gezin was veilig, maar het lukte me niet om weer in slaap te vallen.

Mijn moeder had het over „de laatste dagen” gehad en dat „grote aardbevingen” daar een kenmerk van zouden zijn (2 Timotheüs 3:1; Lukas 21:7-11). Die zomer kwam ze weer op bezoek, maar zonder Bijbelse lectuur. Ze had me negen jaar lang getuigenis gegeven zonder enig resultaat te zien, dus nam ze aan dat ik geen belangstelling had. Ze had het helemaal mis! Vanaf het moment dat ze er was, bestookte ik haar met vragen. Zingen en roem waren plotseling veel minder belangrijk geworden.

Nog diezelfde week ging ik met mijn moeder mee naar de christelijke bijeenkomsten in de plaatselijke Koninkrijkszaal, en sindsdien heb ik er bijna nooit meer een gemist. Ze regelde dat ik Bijbelstudie kreeg. In 1973 werd ik gedoopt en tegenwoordig besteed ik er elke maand gemiddeld zeventig uur aan om mensen over het goede nieuws van Gods koninkrijk te vertellen (Mattheüs 24:14). De aardbeving heeft dus niet mijn geloof in God verwoest, maar heeft me juist geholpen geloof te krijgen. — Verteld door Colleen Esparza.