Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Test uw kennis

Test uw kennis

Test uw kennis

WIE HEEFT DIT GEZEGD?

Verbind de uitspraak met de persoon die dit zei.

Mozes

Petrus

Johannes

Adam

1. „Kindertjes, hoedt u voor de afgoden.”

2. „Dit is eindelijk been van mijn gebeente.”

3. „Uw tegenstander, de Duivel, gaat rond als een brullende leeuw.”

4. „Van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd zijt gij God.”

Gespreksonderwerp: Vertel over elk van deze Bijbelse personen nog een extra feit.

WANNEER IN DE GESCHIEDENIS?

Noem de schrijver(s) van deze Bijbelboeken en trek een lijn van elk boek naar het (geschatte) jaar van voltooiing.

1450 v.G.T. 844 v.G.T. 536 v.G.T. 56 G.T. 61 G.T.

5. Daniël

6. Jona

7. Hebreeën

WIE BEN IK?

8. Toen ik een wonder zag, sloegen mijn knieën tegen elkaar.

WIE BEN IK?

9. Ik liep van mijn meester weg maar keerde naar hem terug toen ik een christen werd.

UIT DEZE ONTWAAKT!

Beantwoord de vragen en vul de ontbrekende Bijbelverzen in.

Blz. 5 Wat doet iedereen die onervaren is? (Spreuken 14:․․․)

Blz. 11 Welke eigenschap is een volmaakte band van eenheid? (Kolossenzen 3:․․․)

Blz. 19 Wat doen we allemaal vele malen? (Jakobus 3:․․․)

Blz. 29 Hoe heeft de dood zich tot alle mensen uitgebreid? (Romeinen 5:․․․)

Voor kinderen

Kun je deze plaatjes in dit tijdschrift vinden? Vertel iets over elk plaatje.

(Antwoorden op blz. 14)

ANTWOORDEN VAN BLZ. 31

1. Johannes (1 Johannes 5:21)

2. Adam (Genesis 2:23)

3. Petrus (1 Petrus 5:8)

4. Mozes (Psalm 90:2)

5. Daniël, 536 v.G.T.

6. Jona, 844 v.G.T.

7. Paulus, 61 G.T.

8. Belsazar (Daniël 5:1, 5, 6)

9. Onesimus (Filemon 10-16)