Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Bewijzen dat de Bijbel betrouwbaar is

1. Historisch nauwkeurig

1. Historisch nauwkeurig

In een boek dat onnauwkeurigheden bevat zullen mensen niet veel vertrouwen hebben. Stel dat u een modern geschiedenisboek las waarin werd gezegd dat de Tweede Wereldoorlog in de negentiende eeuw had plaatsgevonden en waarin de president van de Verenigde Staten een koning genoemd werd. Zou u door zulke onnauwkeurigheden niet gaan twijfelen aan de algehele betrouwbaarheid van het boek?

NIEMAND heeft ooit met succes de historische nauwkeurigheid van de Bijbel betwist. Er worden mensen in genoemd die echt hebben bestaan en gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden.

Mensen.

Bijbelcritici twijfelden aan het bestaan van Pontius Pilatus, de Romeinse stadhouder van Judea door wie Jezus overgeleverd werd om terechtgesteld te worden (Mattheüs 27:1-26). In 1961 werd in de mediterrane havenstad Cesarea in een inscriptie in een steen het bewijs gevonden dat Pilatus eens prefect (stadhouder) van Judea was.

Vóór 1993 bestonden er buiten de Bijbel geen bewijzen dat David, de dappere jonge herder die later koning van Israël werd, echt had bestaan. Maar toen vonden archeologen in het noorden van Israël een basaltsteen, gedateerd op de negende eeuw voor onze jaartelling, waarop volgens deskundigen de woorden „Huis van David” en „koning van Israël” staan.

Gebeurtenissen.

Tot voor kort twijfelden veel geleerden aan het Bijbelverslag over de oorlog van het volk Edom met Israël in de tijd van David (2 Samuël 8:13, 14). Hun argument was dat Edom in die tijd een eenvoudige agrarische samenleving was en dat die toen nog lang niet voldoende georganiseerd of machtig genoeg was om een bedreiging te vormen voor Israël. Maar uit recente opgravingen is gebleken dat „Edom eeuwen eerder [dan voorheen gedacht] een complexe samenleving was, zoals ook in de Bijbel doorklinkt”, aldus een artikel in het tijdschrift Biblical Archaeology Review.

Titels.

Er zijn gedurende de zestien eeuwen waarin de Bijbel geschreven werd heel wat regeerders geweest. Als de Bijbel over een regeerder spreekt, wordt altijd de juiste titel gebruikt. Herodes Antipas wordt bijvoorbeeld „districtsregeerder” genoemd en Gallio „proconsul” (Lukas 3:1; Handelingen 18:12). In Ezra 5:6 wordt gesproken over Thathnai, de stadhouder van de Perzische provincie „aan de overkant van de Rivier” (de Eufraat). Op een munt uit de vierde eeuw voor onze jaartelling staat een vergelijkbare omschrijving, waarin de Perzische regeerder Mazaeus de regeerder wordt genoemd van de provincie „aan de overkant van de Rivier”.

Nauwkeurigheid in schijnbaar onbetekenende details is wel degelijk van belang. Als Bijbelschrijvers zelfs in kleine details nauwkeurig waren, krijgen we dan niet meer vertrouwen in de andere dingen die ze opschreven?