Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het Bajkalmeer — Het diepste meer ter wereld

Het Bajkalmeer — Het diepste meer ter wereld

Het Bajkalmeer — Het diepste meer ter wereld

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN RUSLAND

DOOR de eeuwen heen hebben Mongoolse stammen in het afgelegen gebied dat tegenwoordig bekendstaat als Zuid-Siberië diep ontzag voor dit meer gehad. Hoewel enkele andere meren qua oppervlakte groter zijn, is dit het diepste zoetwatermeer ter wereld en heeft het verreweg het grootste watervolume. Een van de namen die tot op heden nog gebruikt worden, is Bajkalmeer, wat naar verluidt „Rijk meer” of „Zee” betekent. En omdat het meer zo kolossaal en onstuimig is, zeggen vissers langs de oevers weleens dat ze ’de zee’ opgaan.

Het Bajkalmeer heeft een speciaal plekje in het hart van de Russen. Een wetenschapper uit Moskou noemde het „een prachtig muziekstuk dat iedereen als kind geleerd heeft”. En het bestaat uit vele ’noten’: adembenemende oevers, buitengewoon helder water en een aantal merkwaardige dieren die nergens anders voorkomen.

Vanuit de ruimte lijkt het Bajkalmeer — zo’n 636 kilometer lang en op het breedste punt 80 kilometer breed — een halfopen blauw oog. Het bevat een vijfde van de totale zoetwatervoorraad op aarde, meer dan de totale inhoud van de vijf Grote Meren van Noord-Amerika! Het is ruim 1600 meter diep. Als het helemaal leeggepompt zou worden, zou men al het water dat gedurende een heel jaar door alle rivieren op aarde stroomt, nodig hebben om het weer te vullen!

Botsing van continenten

Geologen gaan uit van de theorie dat in het verre verleden een subcontinent dat noordwaarts dreef, tegen Azië is gebotst. Bij die botsing werden enorme stukken vast gesteente in elkaar gedrukt alsof het om aluminiumfolie ging en werd het aardoppervlak omhooggeduwd zodat de Himalaja ontstond. Sommigen geloven dat de schok van de botsende continenten een aantal diepe slenken in Siberië opnieuw geactiveerd heeft. Een daarvan staat nu bekend als de Bajkalslenk. In de loop der tijd werd deze gevuld met een laag van zo’n zeven kilometer slib dat werd meegevoerd door water dat van de omliggende bergen afvloeide. Vervolgens liep de slenk vol met water, en zo ontstond het Bajkalmeer. Tegenwoordig monden ruim driehonderd rivieren en beken in het meer uit, terwijl de Angara de enige afvoerrivier is.

In tegenstelling tot de meeste oude meren is het Bajkalmeer niet volgelopen met sediment of in een moeras veranderd. Wetenschappers geloven dat dit komt doordat de actieve aardschollen onder het meer steeds verder uit elkaar komen te liggen en de slenk groter maken. Dus in plaats dat het meer na verloop van tijd gevuld raakt met sediment, wordt het feitelijk elk jaar dieper! Dankzij die actieve schollen kan er ook warm water uit de bodem van het meer opwellen.

Een kijkje onder water

Sommigen vinden een boottocht over het midden van het Bajkalmeer een beetje eng omdat het water zo helder is dat je tot op zo’n vijftig meter diepte naar beneden kunt kijken! Een kolonie minuscule bajkalgarnalen dient als filter voor het meer. Ze zeven de algen en bacteriën eruit die veel meren troebel maken. Ze worden geholpen door talrijke kreeftjes die in het meer rondzwerven en organisch afval eten dat anders zou ontbinden. Het water is daardoor zo zuiver dat toen er ongeveer twintig jaar geleden voor laboratoriumonderzoek een monster van werd genomen, dit door het glazen buisje vervuild raakte!

Behalve dat het water van het meer kristalhelder is, heeft het een bijzonder hoog zuurstofgehalte. Sommige diepe meren hebben op een bepaalde diepte geen zuurstof meer, waardoor de meeste waterdieren gedwongen worden in relatief ondiepe gedeelten te leven. Maar in het Bajkalmeer brengen verticale en horizontale stromingen zuurstof naar de laagste diepten en wordt het water grondig gemengd. Het gevolg is dat het hele meer wemelt van leven.

In het koude, heldere water gedijt een weelderig onderwaterwoud. Groene sponzen die zich vertakken als koraal bieden beschutting aan een groot aantal kleine waterdiertjes. Veel organismen die van warmte houden, verzamelen zich rond de warmwaterbronnen van het meer. Van de ruim 2000 waterdieren die in het meer leven, komen 1500 alleen in de buurt van deze bronnen voor.

Het Bajkalmeer staat bekend om de omoel, een smakelijke witte vis die bij vissers zeer geliefd is. Andere dieren hier zijn merkwaardig, zelfs bizar. Eén soort platworm kan ruim dertig centimeter lang worden en voedt zich met vis. Er komen zelfs eencellige organismen voor die tussen zandkorrels leven! Het meer staat ook bekend om de golomjanka of kleine olievis, die alleen hier voorkomt. Het is misschien wel de vreemdste vis in het Bajkalmeer.

Het olievisje is doorschijnend, met een iriserende gloed. Het verblijft dicht bij de bodem van het meer en is levendbarend. Een derde van zijn lichaam bestaat uit vet, dat rijk is aan vitamine A. Het is bestand tegen de bijzonder hoge druk op een diepte van 200 tot 450 meter; maar als het wordt blootgesteld aan zonlicht, smelt zijn lichaam en blijft er niet veel meer dan wat graten van over. Het olievisje is een lekkernij voor misschien wel de beroemdste bewoner van het Bajkalmeer: de nerpa of bajkalrob. Het is de enige zeehond die uitsluitend in zoet water leeft.

Verschillende seizoenen

Zo’n vijf maanden per jaar is het Bajkalmeer dichtgevroren. Tegen eind januari is het ijs minstens een meter dik. Het vertoont lijnen als van een mozaïek en glinstert in de zon als een vensterruit. Het ijs lijkt ook bedrieglijk dun — het is zo doorzichtig dat mensen die erop lopen de rotsen op de bodem van het meer kunnen zien. Maar in werkelijkheid is het ijs over het algemeen ongelofelijk sterk. Honderd jaar geleden, tijdens de winter van de Russisch-Japanse Oorlog, legde het Russische leger een spoorlijn over dit ijs en liet er 65 locomotieven overheen rijden!

Van eind april tot juni breekt het ijs met een donderend gekraak in stukken. De voortdurende geluiden van het meer in deze tijd van het jaar zijn een soort ’ijsmuziek’ die de plaatselijke bewoners vertrouwd in de oren klinkt. De natuuronderzoeker Gerald Durrell schreef dat het ijs „rinkelt als kleine cimbalen [en] spint als een mand vol katten”. Wanneer kort daarna de temperatuur oploopt, wordt het ijs door de wind en de golven tot glinsterende hopen bijeengeveegd en op de oevers geslingerd.

Als het water van het meer weer zichtbaar wordt, keren de vogels terug. Sommige vogels van het Bajkalmeer, zoals de waterspreeuw, verblijven de hele winter op de plek waar de Angara ontspringt, het enige gedeelte van het meer dat nooit bevriest. Nu mengen ze zich onder de andere watervogels, zoals eenden, ganzen, wilde zwanen en reigers.

Bezoekers die in juni naar het meer komen, kunnen hele berenfamilies naar de waterkant zien sjokken om zich te goed te doen aan vliegenlarven die op de rotsen massaal uit hun eitjes kruipen. De beren likken de insecten intens gelukkig met hun tong op zonder te letten op het gegons om ze heen. In deze tijd van het jaar komen veel vogels en andere dieren naar de oevers, aangetrokken door het voedselfestijn aan de waterkant.

In de vroege lente en zomer tieren de algen welig in het meer. Ze vormen voedsel voor de schaaldiertjes en geven het water een groene tint. Maar gewoonlijk is het water van het Bajkalmeer, van de oever af gezien, turkoois, en de diepe gedeelten hebben een donkere, diepblauwe kleur — de kleur van een oceaan.

De oevers bestaan zowel uit zandduinen als uit majestueuze kliffen. Veel pittoreske baaien en kapen bieden een adembenemend uitzicht op een voortdurend veranderend landschap van water en lucht, of zoals een schrijver het onder woorden bracht, „een parelachtige uitgestrektheid met wisselende verten”.

Later in het jaar wordt het meer vaak door stormen geteisterd. In de herfst steken er winden op die soms met de hevigheid van een orkaan op het meer neerdalen. Ze kunnen het kalme oppervlak snel opzwepen tot onstuimige golven van wel vier tot zes meter hoog. Zelfs op andere tijdstippen van het jaar is het voorgekomen dat de wind zo hevig was dat grote passagiersschepen en vissersboten erdoor zijn gezonken.

Een land met veel landschappen

Vanwege het ruwe klimaat in Siberië zou het Bajkalmeer een koude, eenzame reus kunnen lijken, maar in werkelijkheid zijn er in de buurt van het meer een heleboel wilde dieren en uiteenlopende landschappen te vinden. De vier majestueuze bergketens rondom het meer zijn het woongebied van rendieren en van de bedreigde Siberische steenbok.

Op lagere hoogten bevinden zich de steppen. Sommige van deze grasvlakten zouden wel de bloembedden van Siberië genoemd kunnen worden wegens de buitengewone verscheidenheid aan wilde bloemen. Enkele zeldzame vogelsoorten die op de steppen leven, zijn de elegante jufferkraanvogel en de grote trap, de grootste vogel in Azië.

De taiga, het dichte naaldbos dat rondom het meer ligt, is van groot belang voor het Bajkalmeer. De taiga is tweemaal zo groot als het Amazonewoud in Brazilië en speelt eveneens een cruciale rol in het behoud van de ecologie en het klimaat van de wereld. Hier leven een aantal vogelsoorten, waaronder de auerhoen, met zijn indrukwekkende baltshoudingen en -liederen. Ook de elegante Siberische taling, die op de foto op bladzijde 17 te zien is, strijkt hier vaak neer.

Eén opmerkenswaardig zoogdier is de bekende sabelmarter. Hij werd ooit meedogenloos bejaagd vanwege zijn glanzende vacht, maar dankzij natuurbeschermers neemt de populatie nu toe. Pogingen om dit prachtige diertje te redden leidden in 1916 tot de oprichting van het Bargoezin Natuurreservaat langs de oevers van het Bajkalmeer. Nu zijn er drie natuurreservaten en drie nationale parken die open zijn voor het publiek.

De ’diepten’ van de schepping

Het Bajkalmeer staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco en is een populaire toeristische trekpleister. Elk jaar komen hier ruim 300.000 toeristen van over de hele wereld naartoe. „Het Bajkalmeer is tegenwoordig een paradijs voor natuurkenners en een idyllische vakantiebestemming”, bericht een reissite. „Met zijn mooie stranden en de mogelijkheid om prachtige wandelingen te maken, vogels te kijken of een boottocht te maken, maakt het Bajkalmeer een goede kans om een van de aantrekkelijkste vakantieoorden in Azië te worden.”

Het meer is een geschikte plaats om na te denken over Gods ongeëvenaarde wijsheid en de pracht van zijn schepping. Alle unieke natuurlijke processen die de enorme variatie aan leven in dit schitterende meer in stand houden kunnen alleen door God geschapen zijn. Misschien zal iemand na een bezoek aan het Bajkalmeer willen instemmen met de woorden van de Bijbelschrijver die enthousiast zei: „O de diepte van Gods rijkdom en wijsheid en kennis!” — Romeinen 11:33.

[Kader/Illustratie op blz. 16, 17]

EEN ZEEHOND DIE ALLEEN IN ZOET WATER LEEFT

Het Bajkalmeer is het woongebied van tienduizenden nerpa’s of bajkalrobben, die zich het hele jaar door te goed doen aan vissen die op grote diepte in het meer leven. Niemand weet zeker hoe de bajkalrob in het midden van Siberië is terechtgekomen en wat de reden is dat hij nergens anders voorkomt. De dichtstbijzijnde soortgenoot leeft meer dan drieduizend kilometer daarvandaan in de Noordelijke IJszee.

Bajkalrobben hebben heel grote ogen, die tamelijk dicht bij elkaar staan in hun platte gezicht, en zijn de kleinste zeehonden ter wereld: ze worden nog geen anderhalve meter lang. Je ziet ze vaak heel knus in groepen op de rotsen in de zon liggen, zonder het gebruikelijke bijten en duwen dat kenmerkend is voor de meeste zeehonden. De zachtaardige bajkalrob zou weleens de vriendelijkste zeehond op aarde kunnen zijn.

Een zeehondbioloog merkte op dat de bajkalrob „nog zachtaardiger is dan de rustige stinkrob en zich zonder te bijten laat aanraken als hij voor wetenschappelijke doeleinden in netten wordt gevangen”. Een naslagwerk spreekt over diepzeeduikers die op bajkalrobben af zwommen die in het water aan het slapen waren. Ze zeiden dat de robben niet wakker werden als ze hen aanraakten of hen zelfs omdraaiden.

[Verantwoording]

Dr. Konstantin Mikhailov/Naturfoto-Online

[Kader/Illustratie op blz. 18]

EEN BALLINGSOORD

Van 1951 tot 1965 werden veel Getuigen van Jehovah naar het gebied van het Bajkalmeer verbannen omdat ze geen concessies wilden doen in verband met hun geloofsovertuiging. In 1951 werd Praskovja Volosjanko naar Olchon gebracht, het grootste eiland in het meer. Samen met andere verbannen Getuigen deed ze haar best om te overleven door te vissen. Maar ze vond ook manieren om een aandeel te hebben aan een andere soort ’visserij’ door haar Bijbel te gebruiken om het goede nieuws van Gods koninkrijk met veel bewoners van Olchon te delen.

In 1953 werden Praskovja en zes andere Getuigen gearresteerd wegens hun prediking, en ze werd veroordeeld tot 25 jaar gevangenisstraf. Na haar vrijlating diende ze getrouw in een gemeente in Oesolje-Sibirskoje (regio Irkoetsk) tot aan haar dood in 2005. Er zijn nu zo’n dertig bloeiende gemeenten van Jehovah’s Getuigen in het gebied van het Bajkalmeer en de nabijgelegen stad Irkoetsk.

[Kaart op blz. 15]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

RUSLAND

Bajkalmeer

[Illustratie op blz. 16, 17]

Bajkalmeer en Sajangebergte

[Verantwoording]

© Eric Baccega/age fotostock

[Illustratie op blz. 17]

Siberische taling

[Verantwoording op blz. 17]

Dr. Erhard Nerger/Naturfoto-Online

[Illustratieverantwoording op blz. 15]

Dr. Konstantin Mikhailov/Naturfoto-Online

[Illustratieverantwoording op blz. 18]

© Eric Baccega/age fotostock; Boyd Norton/Evergreen Photo Alliance