Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De kanalen in Groot-Brittannië — Nog altijd fascinerend

De kanalen in Groot-Brittannië — Nog altijd fascinerend

De kanalen in Groot-Brittannië — Nog altijd fascinerend

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN GROOT-BRITTANNIË

Tegen het begin van de negentiende eeuw lag er in Engeland, Schotland en Wales een zesduizend kilometer lang netwerk van kanalen. Waarom werden ze aangelegd en door wie worden ze in deze eeuw nog gebruikt?

TIJDENS de Industriële Revolutie in de achttiende eeuw was er behoefte aan een goedkoop en snel transportsysteem voor grondstoffen en eindproducten. Tot die tijd had men spannen paarden gebruikt om vrachten te vervoeren of karren te trekken over wegen die in de winter zulke diepe geulen hadden of zo modderig werden dat ze onbegaanbaar waren. Met één paard kon daarentegen snel en probleemloos een trekschuit worden voortgetrokken met een lading van wel dertig ton.

In 1761 liet de hertog van Bridgewater een kanaal aanleggen om steenkool uit zijn mijnen naar klanten in Manchester te transporteren, een afstand van zestien kilometer. Dit leverde niet alleen winst op voor de hertog, maar leidde er ook toe dat de prijs van steenkool in Manchester werd gehalveerd. Rond 1790 kwam het kanalenstelsel van Grand Cross gereed, dat veel grootser van opzet was en uiteindelijk vier belangrijke rivieren met elkaar verbond. Het vormde een verbinding tussen het industriële hart van Engeland en enkele zeehavens. Dat was het begin van het tijdperk van de kanalen in Engeland.

Bouw en gebruik

Bekwame ingenieurs, onder wie James Brindley, een autodidact die al zijn projecten uitvoerde zonder eerst tekeningen te maken en berekeningen op papier te zetten, ontwikkelden ingenieuze bouwmethoden om water over grote afstanden en diverse soorten terrein te leiden. De aquaducten, tunnels, sluizen en bruggen die daar het resultaat van waren, werden gebouwd door groepen arbeiders die bekendstonden als navigators of navvies, en worden nog steeds gezien als opmerkelijke staaltjes van bouwkunst.

Men bouwde open houten vaartuigen met een lengte van ruim twintig meter en een breedte van meer dan twee meter waarmee bulkgoederen konden worden vervoerd zoals steenkool, ongebluste kalk, kalksteen, porseleinaarde, ijzererts, bakstenen en meel. Deze zogenoemde narrow boats werden voortgetrokken door paarden die over jaagpaden op de kanaaloevers liepen. Urgente of beperkt houdbare goederen konden snel worden vervoerd met fly boats, die voortdurend onderweg waren met een bemanning die de hele nacht doorwerkte.

Langs sommige kanalen trokken spannen paarden, die regelmatig werden gewisseld, gestroomlijnde boten die soms wel 120 passagiers aan boord hadden. De gemiddelde snelheid van deze boten lag op zo’n vijftien kilometer per uur. Net als fly boats hadden ze voorrang ten opzichte van andere vaartuigen, en op het kanaal van Bridgewater was hun boeg voorzien van een groot scherp blad om de treklijn van schepen die de doorgang belemmerden door te snijden! Met de komst van de kanalen kregen gewone mensen voor het eerst de gelegenheid om goedkoop en comfortabel lange afstanden af te leggen.

Het leven aan boord van een narrow boat

Het leven van de schippers was niet altijd even makkelijk. Het werk was zwaar en vaak gevaarlijk. Omdat ze altijd onderweg waren, lag onderwijs eigenlijk buiten hun bereik en raakten ze steeds meer geïsoleerd van de mensen om hen heen.

In deze schippersgemeenschap ontstond een karakteristieke volkskunst: aan de buitenkant van de vaartuigen werden versieringen van felgekleurde landschapstafereeltjes, bloemmotieven en geometrische patronen aangebracht die doorliepen tot in de hut op de achtersteven. In dit woongedeelte, dat slechts drie bij twee meter groot was, verbleven de schipper, zijn vrouw en hun kinderen. Binnen in het schip werd het gebrek aan ruimte gecompenseerd doordat opklapbedden en opbergruimte op een vernuftige manier in het interieur waren weggewerkt. De planken waren versierd met kantwerk en het prachtige porselein en de glimmende koperen decoraties rond het fornuis weerkaatsten het licht. Het geheel maakte een gezellige en warme indruk. De hardwerkende vrouw van de schipper slaagde erin om ondanks haar vele taken en de vaak vieze lading, haar gezin en het schip brandschoon te houden. Zelfs het versierde touwwerk rond het roer werd driftig geschrobd, zodat het schitterend wit werd.

Verval en herstel van de kanalen

Toen in 1825 het kanalennetwerk bijna was voltooid, opende George Stephenson een spoorlijn tussen Stockton en Darlington, de eerste openbare spoorlijn waarbij gebruik werd gemaakt van stoomlocomotieven. Binnen twintig jaar hadden de spoorwegen veel van het vrachtverkeer van de kanalen overgenomen, waardoor die in onbruik en verval raakten. Sommige kanalen werden zelfs aangekocht door spoorwegmaatschappijen om concurrentie tegen te houden. Na de Eerste Wereldoorlog raakten de kanalen nog verder in verval toen er nieuwe en betere wegen werden aangelegd. Zelfs optimisten dachten dat dit het einde van de kanalen betekende.

Maar dankzij het werk dat de afgelopen vijftig jaar door groepen en individuele personen is verzet, is dat niet het geval geweest. Hoewel sommige schuiten die de kanalen bevaren nog steeds vracht vervoeren, zijn andere omgebouwd tot woonboten of plezierboten. Het is nu mogelijk een ontdekkingstocht te maken door een kanalennetwerk met een lengte van ongeveer 3200 kilometer, en dan passeert u enkele van de mooiste en meest onbedorven landschappen van Groot-Brittannië. Liefhebbers van narrow boats laten oude tradities herleven en houden regelmatig vaarfestivals om de vaartuigen een grotere bekendheid te geven bij het publiek. Door de populariteit van deze vrolijk versierde plezierboten zijn er nu zelfs meer narrow boats op de kanalen dan tijdens de hoogtijdagen van het commerciële verkeer, en worden kanalen in hetzelfde tempo hersteld als ze tweehonderd jaar geleden werden aangelegd.

Niettemin is slechts een klein deel van de mensen dat van de kanalen geniet schipper. Hoe komt dat? Doordat het herstel van de waterwegen een netwerk van langwerpige parken heeft gecreëerd. Die bieden toegang tot voorheen vrijwel onbekende stadsgezichten en landelijke gebieden voor wandelaars, fietsers en vissers, die allemaal gebruikmaken van de jaagpaden. Bassins die gebouwd werden om het waterniveau in de kanalen op peil te houden, zijn belangrijke leefgebieden voor dieren geworden, en in de kanalen zelf is een grote verscheidenheid aan planten, vogels en andere dieren te vinden.

De aanleg van de kanalen in Groot-Brittannië luidde een ingrijpend tijdperk van veranderingen in, maar met een merkwaardige ironische wending. Dezelfde kanalen waardoor mensen aan de stress van de moderne wereld kunnen ontsnappen, hebben juist aan het ontstaan van die wereld bijgedragen.

[Kader/Illustratie op blz. 14]

DOOR DE KANAALTUNNELS

Er zijn maar weinig tunnels met een jaagpad. Vóór de komst van motorboten kon een narrow boat alleen op een gevaarlijke manier door een tunnel worden gemanoeuvreerd. Aan beide zijden van de boeg van de boot werden planken bevestigd. De mannen van het schip lagen op hun rug terwijl ze zich met hun handen aan de planken vastklampten, en duwden de boot door de tunnel door zich met hun voeten tegen de muur af te zetten. In het donker, bij het licht van een enkele kaars, kon een voortduwer makkelijk uitglijden en in het water vallen. Soms werd iemand dan tussen de romp van het schip en de muur van de tunnel doodgedrukt. Het kanalennetwerk van Groot-Brittannië bevatte ooit bijna zeventig kilometer aan tunnels, en in de langere tunnels werkten professionele voortduwers. De langste tunnel, bij Standedge (Yorkshire), is vijf kilometer lang en is inmiddels heropend.

[Verantwoording]

Courtesy of British Waterways

[Kader/Illustraties op blz. 15]

 SLUIZEN EN EEN INGENIEUZE BOTENLIFT

Water stroomt natuurlijk niet omhoog, dus wat gebeurt er wanneer een kanaal bij oplopend terrein komt? Het kan een omweg volgen en op hetzelfde niveau blijven, wat de route langer zal maken, of zich misschien via een tunnel een weg banen door het obstakel heen. Als derde mogelijkheid kan de waterweg omhoog worden gebracht door middel van schutsluizen. Die bestaan uit een sluiskolk, die twee waterniveaus met elkaar verbindt en die aan weerszijden een paar sluisdeuren heeft. Nadat een boot een sluis is binnengevaren, worden ook de deuren achter hem gesloten. Al naargelang van de behoefte wordt de sluis met meer water gevuld, zodat het schip op het hogere niveau komt te liggen, of men laat het water in de sluis zakken, om het schip op een lager niveau te brengen.

En stel nu dat oude sluizen niet kunnen worden hersteld? Dat was de uitdaging waarmee men in Schotland te maken kreeg tijdens een groot project om de twee kanalen tussen Glasgow en Edinburgh, die al geruime tijd buiten gebruik waren, met elkaar te verbinden. Het was niet haalbaar om de trap van elf sluizen bij Falkirk te herbouwen, die ooit een verbinding vormden tussen het Unionkanaal en het oudste kanaal tussen twee zeeën, het kanaal van Forth en Clyde. De ingenieuze oplossing is het ongeëvenaarde Falkirk Wheel, een draaiende botenlift met een doorsnee van 35 meter. Dit rad kan in slechts vijftien minuten tijd acht vaartuigen naar een volgend niveau overbrengen, waarbij telkens twee bakken met vier vaartuigen in tegenovergestelde richting draaien.

Onder aan het rad, dat door de Londense Times werd beschreven als een verbluffend staaltje techniek, ligt een groot rond bassin met ligplaatsen voor ruim twintig boten.

[Verantwoording]

Top right: Courtesy of British Waterways

[Kader/Illustraties op blz. 16, 17]

WAAROM WE ZO GENIETEN VAN EEN TOCHT OP DE KANALEN

In recente jaren hebben mijn vrouw en ik rustige vakanties doorgebracht op een narrow boat. Waarom is dat zo rustig? Om te beginnen vinden wij het als senioren fijn dat we geen last hebben van al het gemotoriseerde verkeer en de snelheidsmaniakken. In een narrow boat ga je niet harder dan zo’n vijf kilometer per uur. Waarom zo langzaam? Om te voorkomen dat de golfslag van de boot de oevers van het kanaal beschadigt. We worden dan ook vaak ingehaald door mensen die hun hond uitlaten op het oude jaagpad!

Nog een voordeel van de lage snelheid is dat we de tijd krijgen om de omgeving in ons op te nemen en zelfs voorbijgangers te groeten. En de omgeving kan echt schitterend zijn. Meestal huren we onze boot bij het kanaal van Monmouthshire en Brecon (Zuid-Wales). Dit kanaal heeft een lengte van zo’n vijftig kilometer, vanaf de kust van Wales tot de bergen van Brecon, die ruim 880 meter hoog zijn. Het enige moment waarop onze rust soms eventjes wordt ’verstoord’, is wanneer we bij een sluis komen en de boot naar een hoger of lager niveau moet worden gebracht. — Zie het  kader op blz. 15.

De boten zijn van alle gemakken voorzien en bijzonder comfortabel. Sommige boten hebben zelfs twee tweepersoonskamers, elk met douche en toilet. Er zit ook centrale verwarming in voor het geval het ’s avonds wat koeler is. Meestal koken we zelf, maar als we daar geen zin in hebben, kunnen we ergens aanleggen en lekker gaan eten in een van de eethuisjes langs het kanaal.

Het is allemaal heel vredig, vooral ’s morgens vroeg wanneer het kanaal de bomen en de heuvels als een spiegel weerkaatst. Dan is alles zo stil dat je de vogelgeluiden goed kunt herkennen. Op de oevers houden reigers stilletjes een oogje in het zeil terwijl ze langzaam en onverstoorbaar voor ons uit lopen. — Ingezonden.

[Verantwoording]

Courtesy of British Waterways

Top right: By kind permission of Chris & Stelle on Belle (www.railwaybraking.com/belle)

[Illustratieverantwoording op blz. 13]

Courtesy of British Waterways