Liefde die krachtiger is dan een orkaan
Liefde die krachtiger is dan een orkaan
De orkanen Katrina en Rita, die in 2005 de Golfkust van de Verenigde Staten teisterden, veroorzaakten enorme schade en eisten veel mensenlevens. Ook duizenden Getuigen van Jehovah werden getroffen.
Onder leiding van het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in de VS kwamen er onmiddellijk hulpverleningscomités in actie. In Louisiana werden dertien hulpposten, negen opslagplaatsen en vier brandstofdepots opgezet om zorg te dragen voor een gebied van tachtigduizend vierkante kilometer. Bijna zeventienduizend Getuigen uit alle delen van de VS en uit dertien andere landen kwamen om noodhulp te verlenen en te helpen met de wederopbouw. Uit de resultaten bleek duidelijk dat christelijke liefde krachtiger is dan natuurkrachten. — 1 Korinthiërs 13:1-8.
De vrijwilligers repareerden bijna alle beschadigde huizen van geloofsgenoten en Koninkrijkszalen (de vergaderplaatsen van de Getuigen), wat neerkwam op zo’n 5700 gebouwen. In overeenstemming met Galaten 6:10, waar christenen de aanmoediging krijgen ’het goede te doen jegens allen’, hielpen Jehovah’s Getuigen ook een aantal mensen die geen geloofsgenoten waren.
DE VRIJWILLIGERS brachten persoonlijke offers om met de hulpverlening mee te kunnen doen, maar kregen er ook veel voor terug. Dat blijkt onder andere uit de commentaren van zeven Getuigen die de leiding hadden over diverse aspecten van het werk.
„Een hoogtepunt in mijn leven”
Robert: Dat ik deel mag uitmaken van een hulpverleningscomité is een hoogtepunt in mijn leven. Met mijn 67 jaar ben ik het oudste lid van het comité. Ik heb samengewerkt met een leger vrijwilligers dat uit veel voorbeeldige jonge, geestelijk ingestelde Getuigen bestond. Het is heel aanmoedigend te zien dat jongeren een zelfopofferende liefde voor Jehovah en voor andere christenen hebben.
Mijn vrouw, Veronica, is een geweldige hulp voor me geweest. Toen ik besloot mijn baan, die ik al meer dan veertig jaar had, op te zeggen om ons beschikbaar te kunnen stellen, steunde ze me daarin. Nu maken we één avond in de week kantoren schoon. We hebben geleerd met minder rond te komen en een eenvoudig leven te leiden. Door de geestelijke sfeer waarin we werken, hebben we een beter begrip gekregen van wat het betekent Gods koninkrijk op de eerste plaats in je leven te stellen (Mattheüs 6:33). Keer op keer hebben we gezien dat Jehovah goed voor zijn volk zorgt.
Frank: Ik heb het toezicht over de afdeling Voedsel op de hulppost in Baton Rouge. In het begin moesten we zeven dagen per week tien à twaalf uur per dag werken om de vrijwilligers te eten te geven. Maar er waren ook veel zegeningen. Zo konden we persoonlijk de kracht van christelijke liefde zien.
Veel vrijwilligers die een week of langer op onze afdeling hadden geholpen, vroegen of ze terug mochten komen. Sommige stuurden een
kaartje of belden op om hun oprechte dankbaarheid te uiten voor het voorrecht dat ze hadden gehad om mee te mogen helpen. Mijn vrouw, Veronica, en ik zijn echt geraakt door hun opofferingsgezindheid.Zichtbaar geroerd
Gregory: Mijn vrouw, Kathy, en ik hebben ons huis in Las Vegas (Nevada) verkocht en een kleine pick-up met caravan gekocht, waarin we nu wonen. Door ons leven te vereenvoudigen hebben we al ruim twee jaar kunnen assisteren bij de hulpverlening in Louisiana. In deze periode in ons leven ervaren we meer dan ooit de waarheid van de woorden in Maleachi 3:10: „’Stelt mij alstublieft daarin op de proef’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd, ’of ik voor ulieden niet de sluizen van de hemel zal openen en werkelijk een zegen over u zal uitgieten totdat er geen gebrek meer is.’”
We moeten vaak glimlachen als iemand zegt dat we zo opofferingsgezind zijn, omdat we het zelf niet echt als een offer zien. Dertig jaar geleden wilden Kathy en ik namelijk al graag op het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen dienen, maar toen hadden we kinderen om voor te zorgen. Met de hulpverlening is onze wens om meer te doen in Gods dienst in vervulling gegaan. Ook is het een voorrecht nauw samen te kunnen werken met andere Getuigen, van wie sommige heel bekwaam zijn. Een van onze keukenmedewerkers bijvoorbeeld is chef-kok geweest in een chic restaurant, en een ander heeft voor twee presidenten van de VS gekookt.
Voor veel vrijwilligers heeft de hulpverlening hun leven veranderd. Een 57-jarige man was zichtbaar geroerd toen hij vertelde over zijn werk met slachtoffers van de orkaan. Ook sommige Getuigen die zelf niet konden komen, zijn een bron van aanmoediging geweest. Zo brachten twee vrijwilligers die aan schimmelbestrijding doen een spandoek mee. Het was gemaakt en ondertekend door alle leden — inclusief de kinderen — van drie gemeenten in de staat Nebraska.
’We hebben Gods zorg gezien voor mensen die in ellende verkeren’
Wendell: De dag nadat Katrina had toegeslagen, werd ik door het bijkantoor van de VS gevraagd om de schade aan Koninkrijkszalen en huizen van Jehovah’s Getuigen in Louisiana en Mississippi op te nemen. Zo begon wat voor mij deels een toewijzing en deels een leerschool was. Omdat we 32 jaar in een gebied hadden gewoond waar de behoefte aan Koninkrijksverkondigers groot was, hadden mijn vrouw, Janine, en ik duidelijk Jehovah’s zorg voor zijn volk gezien. Maar nu hebben we Gods zorg op veel grotere schaal waargenomen.
Ik heb het voorrecht voorzitter te zijn van het hulpverleningscomité in Baton Rouge. Hoewel deze toewijzing niet makkelijk is, put ik er enorm veel voldoening uit. Tijdens deze hulpactie heeft ons comité inderdaad gezien hoe God problemen oploste, deuren opende en voor mensen zorgde die in ellende verkeren — op manieren zoals alleen een liefdevolle, almachtige Vader dat zou kunnen.
Heel wat mensen hebben ons gevraagd: „Hoe zijn jij en je vrouw na ruim twee jaar nog steeds in staat aan de hulpverlening deel te nemen?” Het is niet altijd makkelijk geweest. We hebben veel veranderingen in ons leven moeten aanbrengen. Maar de positieve kant is dat we hebben ervaren welke voordelen het heeft om je oog „zuiver” te houden. —Tijdens onze eerste reddingsacties in New Orleans maakten we lange dagen. Wat alles nog ingewikkelder maakte, was dat er praktisch een staat van beleg heerste omdat er vanwege alle chaos en gewelddadigheden troepen gestuurd waren. Het was moeilijk om niet overweldigd te raken door de enorme taak die ons te wachten stond.
We kwamen in contact met duizenden Getuigen die verliezen hadden geleden. We baden met hen en probeerden hen te troosten. Daarna gingen we met Jehovah’s hulp aan het werk. Soms heb ik het gevoel dat die twee jaar hier wel twee mensenlevens hebben geduurd.
Telkens als ik dacht dat ik het lichamelijk en emotioneel niet meer aankon, kwam er een nieuwe groep vrijwilligers aan, sommige voor een aantal maanden en andere voor een langere periode. Het zien van zo veel blije en bereidwillige helpers, onder wie veel jonge mensen, gaf ons de kracht om door te gaan.
Vaak kwam Jehovah ons te hulp. In het begin ontdekten we bijvoorbeeld dat er op ruim duizend huizen van onze broeders en zusters bomen gevallen waren. Omdat het weghalen van de bomen gevaarlijk werk was en we daarvoor niet het nodige materieel of de juiste mensen Psalm 65:2.
hadden, bad ons comité om hulp. De volgende dag al bood een broeder met een vrachtwagen en precies de juiste uitrusting zich aan om ons te helpen. Bij een andere gelegenheid werd een gebed al na vijftien minuten verhoord, en bij weer een andere gelegenheid was de uitrusting waar we om baden al onderweg voordat we amen hadden gezegd! Jehovah bleek echt de „Hoorder van het gebed” te zijn. —„Trots dat ik een van Jehovah’s Getuigen ben”
Matthew: De dag nadat Katrina toegeslagen had, was ik in de gelegenheid mee te helpen bij de organisatie van het bezorgen van vijftien ton geschonken voedsel, water en andere levensnoodzakelijke middelen in het geteisterde gebied. Jehovah’s volk gaf beslist blijk van vrijgevigheid!
Om effectiever hulp te kunnen bieden, verhuisden mijn vrouw, Darline, en ik naar een plaats op twee uur rijden van het getroffen gebied. We konden bij een plaatselijke Getuige parttimewerk krijgen zodat we het grootste deel van onze tijd aan de hulpverlening konden besteden. Een andere Getuige zorgde voor een flatje. Dat we deel uitmaken van zo’n liefdevolle broederschap vult mijn hart met dankbaarheid. Ik ben echt trots dat ik een van Jehovah’s Getuigen ben.
Ted: Kort na de orkaan Katrina boden mijn vrouw, Debbie, en ik ons aan om bij de hulpverlening te assisteren. Binnen enkele dagen vond ik een negen meter lange caravan die makkelijk door onze pick-up getrokken kon worden en die ook nog eens voor de helft van de prijs werd aangeboden — ruim binnen ons budget en een antwoord op onze gebeden. In die caravan wonen we nu al ruim twee jaar.
Tijdens een onderbreking van ons werk verkochten we ons huis en de meeste van onze bezittingen, zodat we ons volledig konden richten op ons werk in New Orleans, waar ik projectcoördinator ben. Wat ons van deze ervaring vooral zal bijblijven is te zien hoe Jehovah voor zijn aanbidders „de God van alle vertroosting” is gebleken. Velen hadden niet alleen hun huis en Koninkrijkszaal verloren, maar als gevolg van de evacuatie ook hun gemeente en zelfs het hele gebied waarin ze het goede nieuws hadden gepredikt. — 2 Korinthiërs 1:3.
’Hun geloof raakte ons hart’
Justin: In oktober 2005 werd er een oproep gedaan voor vrijwilligers om met de hulpverlening aan de Golfkust te helpen. Mijn vrouw, Tiffany, en ik vulden direct een formulier in, en in februari 2006 werden we uitgenodigd om de dakdekploeg van de hulppost Kenner in de buurt van New Orleans te helpen.
We werkten elke dag aan een bepaald huis en leerden de plaatselijke Getuigen kennen. Hun geloof en vertrouwen in God raakten ons hart. En elke dag zagen we weer overtuigende bewijzen dat het heel onverstandig is op materiële dingen te vertrouwen. Het is ongelofelijk hoeveel vreugde het schenkt geloofsgenoten te helpen en te zien waartoe Jehovah zijn volk in staat stelt.
[Kader/Illustratie op blz. 18]
Een dag op een hulppost
Voor de keukenploeg op een hulppost begint het werk al rond half vijf ’s ochtends. Om zeven uur komt de hele groep werkers in de eetzaal bijeen om vóór het ontbijt tien minuten een Bijbeltekst te bespreken. De voorzitter maakt soms ook van de gelegenheid gebruik om nieuwe werkers te verwelkomen en een recente aanmoedigende ervaring te vertellen.
Na een dankgebed geniet iedereen van een stevig ontbijt om daarna aan het werk te gaan. Sommigen blijven op de hulppost en werken er op kantoor, in de wasserij of in de keuken. De koks maken lunches klaar die rond de middag worden afgeleverd bij alle teams die elders aan het werk zijn.
Elke maandagavond komt de ’familie’ bijeen voor een Bijbelse bespreking gebaseerd op een artikel uit het tijdschrift De Wachttoren, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen. Door zulke besprekingen wordt iedereen geholpen geestelijk sterk te blijven, wat het geheim vormt om met vreugde te volharden en de juiste kijk op het werk te houden. — Mattheüs 4:4; 5:3.
[Kader op blz. 19]
’Ik heb me in jullie vergist’
Een vrouw in New Orleans had een bordje op haar deur met de tekst: „Jehovah’s Getuigen niet gewenst”. Toen kwam er op een dag een groep vrijwilligers aan de overkant van de straat een huis herstellen dat door de orkaan beschadigd was. Elke dag viel het haar weer op dat de werkers zo hartelijk en vriendelijk waren. Al snel kreeg haar nieuwsgierigheid de overhand en ging ze een kijkje nemen. Toen ze erachter kwam dat de vrijwilligers Jehovah’s Getuigen waren, zei ze dat er van haar kerk niet eens iemand had gebeld sinds de orkaan had toegeslagen. „Ik heb me duidelijk in jullie vergist”, zei ze. Het resultaat? Ze haalde het bordje weg en nodigde de Getuigen uit om bij haar langs te komen.
[Illustratie op blz. 16, 17]
Robert en Veronica
[Illustratie op blz. 16, 17]
Frank en Veronica
[Illustratie op blz. 17]
Gregory en Kathy
[Illustratie op blz. 17]
Wendell en Janine
[Illustratie op blz. 18]
Matthew en Darline
[Illustratie op blz. 18]
Ted en Debbie
[Illustratie op blz. 18]
Justin en Tiffany