Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Porto Rico — Een gouden plek onder de zon

Porto Rico — Een gouden plek onder de zon

Porto Rico — Een gouden plek onder de zon

OP 19 november 1493 landde Christophorus Columbus met een flottielje van Spaanse schepen in de baai van een weelderig begroeid Caribisch eiland. Hij noemde het eiland San Juan Bautista (Sint-Johannes de Doper). Na een kort verblijf voor het inslaan van nieuwe scheepsproviand vervolgde hij zijn tweede ontdekkingsreis.

Columbus had weinig belangstelling voor de goudgele met palmen omzoomde stranden en de weelderige vegetatie. De ontdekkingsreiziger had zijn zinnen gezet op grotere eilanden en was vastbesloten rijk te worden.

Juan Ponce de León, een Spanjaard die hem volgens sommige bronnen op die reis vergezelde, besloot terug te gaan naar het eiland, dat bij de bewoners bekendstond als Boriquén. Omdat hij geruchten had gehoord dat de plaatselijke bevolking gouden sieraden droeg, meende hij dat er in de heuvels van het eiland goud te vinden was. Vijftien jaar later kwam hij terug om er daadwerkelijk naar goud te zoeken. In 1521 stichtten de Spanjaarden hun belangrijkste nederzetting aan de noordkust van het eiland. Ponce de León noemde de nieuwe stad Puerto Rico, wat „Rijke haven” betekent, omdat hij verwachtte er fortuin te maken. *

Het optimisme van Ponce de León bleek ongegrond. De kleine hoeveelheid goud die op Porto Rico werd aangetroffen, was al gauw opgebruikt en politieke problemen stapelden zich op. Ten slotte vertrok Ponce de León naar de streek die tegenwoordig bekendstaat als de Amerikaanse staat Florida.

Hoewel het eiland zelf niet erg rijk was aan delfstoffen, zagen de Spanjaarden al snel in dat de voornaamste haven van Porto Rico een waardevolle aanwinst was. In de zestiende eeuw veranderden ze de hoofdstad van het eiland in een veilige haven ter bescherming van de galjoenen die goud van het Amerikaanse continent naar Spanje vervoerden. Het duurde niet lang of San Juan stond bekend als „het sterkste steunpunt van Spanje in Amerika”.

De stevige muren van dertien meter hoog en zes meter dik en de twee indrukwekkende forten getuigen van de buitengewone moeite die de inwoners van San Juan deden om hun stad te beschermen. Tegenwoordig is San Juan nog altijd een van de trekpleisters in het Caribisch gebied. Bezoekers kunnen zich een voorstelling maken van het leven in koloniale tijden wanneer ze langs de stadsmuren lopen en de oude gebouwen bekijken.

Een bezoek aan het oude San Juan

De ommuurde stad, het oude San Juan, verschilt nogal van de bruisende moderne metropool eromheen. Het oude San Juan ziet eruit als een schip dat op de oceaan vaart. De landtong van dit stadsdeel, of de ’voorsteven’, wordt bijna geheel door de zee omgeven en steekt uit in de Atlantische Oceaan. Op dit strategische punt ligt El Morro, het Spaanse fort dat de ingang van de haven beschermde. Achter El Morro flankeren verdedigingsmuren de beide kustlijnen van de smalle landengte, die wel iets weg heeft van de boeg van een schip. Op zo’n anderhalve kilometer naar het oosten staat een ander groot fort, San Cristóbal, waarmee het ’achterschip’ tegen mogelijke aanvallen vanaf het land kon worden verdedigd. Ingesloten tussen deze twee forten ligt het oude San Juan, dat in 1983 door de Unesco op de Werelderfgoedlijst werd geplaatst.

De oude stad is zorgvuldig gerestaureerd. De inwoners schilderen hun huizen in vrolijke pastelkleuren, versieren hun smeedijzeren balkons met kleurige bloemen en vullen hun binnenplaatsen met tropische planten. De blauwgrijze keien waarmee de smalle straten van San Juan zijn geplaveid, zijn afkomstig uit de ijzermijnen in Spanje. Metaalslakken uit de mijnen werden tot keien gevormd en als ballast gebruikt op Spaanse schepen die naar Porto Rico voeren.

Op de bolwerken van San Cristóbal houden oude Spaanse kanonnen nog steeds de wacht over de haven. In plaats van de Spaanse met goud beladen galjoenen leggen nu enorme cruiseschepen vol toeristen in de haven aan. De relaxte sfeer en de vriendelijkheid van de eilandbewoners dragen ertoe bij dat de stad in trek is bij toeristen. In de oude stad hebben voetgangers nog steeds voorrang, zodat ontspannen chauffeurs vaak geduldig staan te wachten terwijl toeristen midden op straat hun vakantiekiekjes maken.

Vier waardevolle ecosystemen die beschermd moeten worden

Hoewel een derde van de eilandbevolking in de omgeving van San Juan woont, heeft Porto Rico nog veel meer bezienswaardigheden. Het eiland is weliswaar vrij klein, maar het landschap en het gevarieerde klimaat maken het tot een oase voor plant en dier. Hier volgt een beschrijving van slechts vier van de unieke ecosystemen die de autoriteiten van Porto Rico proberen te behouden.

El Yunque is een reservaat ter bescherming van een van de weinige tropische regenwouden die er in het Caribisch gebied nog zijn. De hellingen zijn getooid met watervallen. De oranje bloesems van de bromelia’s steken mooi af bij de groene vegetatie van het nevelwoud, terwijl enorme boomvarens zich met lianen en palmbomen verdringen om een plekje. De Porto Ricaanse amazone, een met uitsterven bedreigde papegaai, heeft hier zijn toevlucht gezocht, en de coquí, de kleine boomkikker die het symbool is van Porto Rico, brengt met zijn aanhoudende muzikale roep wat ritme in het regenwoud.

Van een afstand lijkt het of er over de hellingen van El Yunque een zilveren sluier ligt. Die kleur komt door de bladeren van de bospapaja, een boomsoort die zich uitbreidde nadat de orkaan Hugo een aantal jaren geleden verwoestingen had aangericht. De nieuwe groei is een goed teken. „Het bos kan zich zonder veel hulp herstellen van natuurrampen”, legt een bioloog van het reservaat uit. „Het echte gevaar is menselijk ingrijpen.” In het natuurpark groeien zo’n 225 soorten bomen, 100 soorten varens en 50 soorten orchideeën. Vanwege de grote verscheidenheid aan plantensoorten is het door de Unesco op de internationale lijst van biosfeerreservaten geplaatst.

Guánica-biosfeerreservaat. Van alle tropische moessonbosgebieden in de wereld is mogelijk nog maar 1 procent over. Maar een schitterend voorbeeld daarvan is te vinden op slechts enkele uren rijden van El Yunque: Guánica. Het vormt de habitat van de meeste inheemse vogels van Porto Rico en van 750 plantensoorten, waarvan 7 procent met uitsterven wordt bedreigd. De bijzondere bloemen trekken kolibries en talloze vlinders aan. Aan de rand van het moessonbos ligt een stukje onbedorven kustgebied waar soepschildpadden en lederschildpadden hun eieren leggen.

Mangroven en koraalriffen. Het Guánicareservaat bevat ook een stuk mangrovebos langs de kust. „Ons reservaat zorgt ervoor dat de mangroven gezond blijven omdat er geen lozingen van de industrie of landbouw zijn”, verklaart een van de parkwachters. „En de mangroven vormen een ideaal paaigebied voor de vele vissen van de koraalriffen.” Andere unieke toeristische trekpleisters die afhankelijk zijn van ongerepte mangroven zijn de bioluminescente baaien, waarvan er verscheidene op Porto Rico te vinden zijn. — Zie onderstaand kader.

In de riffen voor de kust mag niet intensief worden gevist, en een aantal koraalriffen zijn nationale parken. Deze onderwatertuinen bieden een prachtig schouwspel voor duikers, omdat je er heel dicht bij schildpadden en lamantijnen kunt komen en een grote verscheidenheid aan kleurrijke vissen kunt zien.

Hoewel Porto Rico geen grote indruk maakte op Columbus en het eiland een teleurstelling was voor de Spaanse veroveraars die op zoek waren naar goud, vinden bezoekers in deze tijd het er geweldig. Voor hen is Porto Rico een gouden plek onder de zon.

[Voetnoot]

^ ¶4 Kort daarna leidde een misverstand onder cartografen ertoe dat de naam van het eiland werd verward met de naam van de belangrijkste nederzetting. Sindsdien staat het eiland, en niet de hoofdstad San Juan, bekend als Porto Rico.

[Kader/Illustratie op blz. 16]

EEN UNIEKE STERRENWACHT

De sterrenwacht van Arecibo, op zo’n tachtig kilometer ten westen van San Juan, is beslist een bezoek waard. Hier staat de grootste radiotelescoop ter wereld, met een schotel (een sferische reflector) die een doorsnee heeft van 305 meter. Door de omvang van deze telescoop kunnen astronomen voorwerpen waarnemen die niet met andere telescopen kunnen worden ontdekt.

[Verantwoording]

Courtesy Arecibo Observatory/ David Parker/Science Photo Library

[Kader/Illustratie op blz. 17]

’ZWEMMEN TUSSEN DE STERREN’

Op het eiland Vieques, vlak voor de kust van Porto Rico, ligt een kleine inham die bekendstaat als Bahía Fosforescente (lichtgevende baai). De baai dankt zijn naam aan de concentratie fosforescente waterorganismen, naar verluidt de hoogste ter wereld. Wanneer deze minuscule organismen, dinoflagellaten genoemd, worden geprikkeld, lichten ze groenblauw op. Dit kenmerk zorgt voor een heel bijzonder natuurverschijnsel.

Bezoekers die ’s nachts naar deze lagune komen, zien dit oplichten meteen al wanneer opgeschrikte vissen voor hun boot wegschieten. Het spoor van de vissen licht in het donkere water op als groene sterren. Als zwemmers het water ingaan, kan elke beweging die ze maken in het donker worden gezien. Wanneer ze hun armen opheffen uit het water, vallen de druppels van hen af als fonkelende sterren. „Het is alsof je tussen de sterren zwemt!”, zei een enthousiaste bezoeker.

[Illustratie op blz. 15]

El Morro

[Illustratie op blz. 15]

Uitzicht op de oude stad vanaf San Cristóbal

[Illustratie op blz. 15]

Het oude San Juan

[Illustratie op blz. 16]

Een boomvaren in het regenwoud van El Yunque

[Illustratie op blz. 16, 17]

De kust bij Guánica

[Verantwoording]

© Heeb Christian/age fotostock

[Illustratie op blz. 17]

Porto Ricaanse papegaaien

[Illustratie op blz. 17]

Een koraalrif

[Illustratieverantwoording op blz. 14]

Passport Stock/age fotostock

[Illustratieverantwoording op blz. 15]

All photos: Passport Stock/age fotostock

[Illustratieverantwoording op blz. 17]

Parrots: U.S. Geological Survey/Photo by James W. Wiley; reef: © Stuart Westmorland 2005; swimmer: Steve Simonsen