Wil God dat we rijk zijn?
De zienswijze van de Bijbel
Wil God dat we rijk zijn?
„Deze nieuwe dag heeft God me gegeven! Op naar een salaris van zes cijfers!”
„Ik droom van grote weelde, want in de hemel is het een en al weelde.”
„God geeft ons de kracht om rijk te worden.”
„Ik heb het financieel goed dankzij het Boek [de Bijbel].”
DEZE uitspraken geven de opvatting weer van een aantal religieuze groeperingen die materiële rijkdom toeschrijven aan Gods zegen. Als je doet wat God van je vraagt, zo leren ze, zal hij je van de goede dingen in dit leven laten genieten en je ook na dit leven belonen. Dat denkbeeld is voor veel mensen aantrekkelijk, en boeken die dit promoten zijn bestsellers. Maar is deze ’welvaartstheologie’ in overeenstemming met de Bijbel?
Het is beslist zo dat onze Schepper, die in de Bijbel „de gelukkige God” wordt genoemd, wil dat we een gelukkig en succesvol leven leiden (1 Timotheüs 1:11; Psalm 1:1-3). Bovendien zegent hij wie hem behagen (Spreuken 10:22). Maar is die zegen voor ons in deze tijd slechts een vorm van materiële voorspoed? Het antwoord wordt duidelijk als we begrijpen in wat voor tijd we met het oog op Gods voornemen leven.
Een tijd om rijk te worden?
In het verleden zegende God sommigen van zijn dienstknechten met materiële rijkdom. Goede voorbeelden hiervan zijn de patriarch Job en koning Salomo (1 Koningen 10:23; Job 42:12). Maar heel wat andere godvrezende personen, onder wie Johannes de Doper en Jezus Christus, hadden maar weinig (Markus 1:6; Lukas 9:58). Wat blijkt hieruit? De manier waarop God zich volgens de Bijbel met zijn aanbidders inlaat, is in overeenstemming met wat op dat moment zijn voornemen met hen is (Prediker 3:1). Hoe is dat beginsel op ons in deze tijd van toepassing?
Bijbelprofetieën onthullen dat we in „het besluit van het samenstel van dingen” of „de laatste dagen” van de huidige wereld leven. Deze periode zou gekenmerkt worden door oorlog, ziekte, hongersnood, aardbevingen en een ineenstorting van de maatschappij — toestanden die de mensheid sinds 1914 op ongekende schaal teisteren (Mattheüs 24:3; 2 Timotheüs 3:1-5; Lukas 21:10, 11; Openbaring 6:3-8). Kort gezegd is deze wereld als een zinkend schip dat op het punt staat in de golven te verdwijnen! Zou het met het oog op die feiten logisch zijn dat God elk van zijn aanbidders zou zegenen met materiële rijkdom, of zou God andere prioriteiten voor ons hebben?
Jezus Christus vergeleek onze tijd met de dagen van Noach. Hij zei: „Zoals zij in die dagen vóór de vloed waren, zij aten en zij dronken, Mattheüs 24:37-39). Jezus vergeleek onze tijd ook met de tijd van Lot. Lots buren in Sodom en Gomorra ’aten, dronken, kochten, verkochten, plantten en bouwden’. „Maar op de dag dat Lot uit Sodom ging, regende er vuur en zwavel uit de hemel en vernietigde hen allen”, zei Jezus, en hij voegde eraan toe: „Op dezelfde wijze zal het gaan op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden” (Lukas 17:28-30).
mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn” (Er is uiteraard niets mis met eten, drinken, trouwen, kopen en verkopen. Het gevaar zit hem in het zo opgaan in die dingen dat we geen aandacht schenken aan de dringendheid van de tijd. Vraag u dus af: zou God ons een gunst bewijzen als hij ons zou zegenen met juist die dingen die ons leven zouden vullen met afleidingen? * Integendeel, hij zou ons daarmee een heel slechte dienst bewijzen. Dat is niet hoe de God van liefde is! — 1 Timotheüs 6:17; 1 Johannes 4:8.
Een tijd om levens te redden!
In deze zorgwekkende tijd van de menselijke geschiedenis heeft Gods volk een dringend werk te doen. Jezus zei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Mattheüs 24:14). Jehovah’s Getuigen nemen die woorden heel serieus. Ze moedigen hun naasten er dan ook toe aan meer te weten te komen over dat koninkrijk en over Gods vereisten voor eeuwig leven (Johannes 17:3).
Maar God verwacht niet van zijn trouwe aanbidders dat ze asceten zijn. In plaats daarvan wil hij dat ze tevreden zijn met de noodzakelijke dingen zodat ze zich kunnen concentreren op het dienen van hem (Mattheüs 6:33). Hij zal er op zijn beurt voor zorgen dat er in hun materiële behoeften wordt voorzien. In Hebreeën 13:5 staat: „Laat uw levenswijze vrij zijn van de liefde voor geld, en weest tevreden met de tegenwoordige dingen. Want hij [God] heeft gezegd: ’Ik wil u geenszins in de steek laten noch u ooit verlaten.’”
God zal die woorden op een bijzondere manier vervullen wanneer hij „een grote schare” van ware aanbidders tijdens de vernietiging van het huidige stelsel in leven houdt en een nieuwe wereld van vrede en ware voorspoed binnenleidt (Openbaring 7:9, 14). Jezus zei: „Ik ben gekomen opdat zij [zijn trouwe volgelingen] leven zouden hebben en het in overvloed zouden hebben” (Johannes 10:10). Dat ’leven in overvloed’ duidt niet op een leven van materiële overvloed nu, maar op eeuwig leven in het Paradijs onder Gods Koninkrijksregering (Lukas 23:43).
Neem niet met minder genoegen door u te laten misleiden door de zogenoemde welvaartstheologie, die in feite slechts een afleidingstheologie is. Sla in plaats daarvan acht op Jezus’ liefdevolle maar dringende woorden: „Schenkt (...) aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens, en die dag plotseling, in een ogenblik, over u komt als een strik” (Lukas 21:34, 35).
[Voetnoot]
^ ¶13 Net als in de eerste eeuw zijn sommige getrouwe christenen in deze tijd rijk. Maar God waarschuwt hen om niet op hun rijkdom te vertrouwen of zich er niet door te laten afleiden (Spreuken 11:28; Markus 10:25; Openbaring 3:17). Of we nu rijk zijn of arm, we moeten ons concentreren op het doen van Gods wil (Lukas 12:31).
WAT DENKT U?
▪ Waarvoor is het nu de vastgestelde tijd? — Mattheüs 24:14.
▪ Met de tijd van welke Bijbelse personen vergeleek Jezus onze tijd? — Mattheüs 24:37-39; Lukas 17:28-30.
▪ Wat moeten we vermijden als we eeuwig leven willen verkrijgen? — Lukas 21:34.
[Inzet op blz. 13]
De zogenoemde welvaartstheologie is in feite een afleidingstheologie