Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het luie leven van een luiaard

Het luie leven van een luiaard

Het luie leven van een luiaard

„VLUG, pak je camera!”, riep ik tegen mijn zus toen ik op het junglepad vóór me een groene luiaard had ontdekt. We moesten lachen toen we ons realiseerden dat er geen reden was om ons te haasten: de luiaard is namelijk een van de langzaamste dieren ter wereld.

Om meer over dit zoogdier te weten te komen, bracht ik een bezoek aan de Ave-dierentuin in La Garita de Alajuela (Costa Rica). Eigenlijk is het meer dan een dierentuin, want er worden ook inheemse dieren opgevangen en behandeld om later weer te worden vrijgelaten in de natuur. Ik ontmoette er de enthousiaste biologe Shirley Ramírez, die ook hoofd research van de dierentuin was. Ze liet me een van de bewoners van de dierentuin zien, een luiaard met de naam Pelota, wat Spaans is voor „bal”. Luiaards rollen zich inderdaad soms op tot een stevige bal voordat ze gaan slapen. Pelota, een tweevingerige luiaard die zo groot was als een kleine hond, had een pluizige vacht, een stompe neus en grote, vriendelijke, bruine ogen.

Luiaards leven solitair en krijgen ongeveer eens per jaar één jong. Het jong klampt zich tijdens de zoogtijd (de eerste vier tot zes weken) aan zijn moeder vast maar lift daarna misschien nog wel vijf tot acht maanden op haar buik mee. In die tijd voert ze haar jong zachte, makkelijk verteerbare blaadjes met haar lippen. Later grijpt het jong zelf blaadjes, zonder zijn moeder ook maar een moment los te laten. In de tijd dat ze samen zijn, maakt de moeder haar jong vertrouwd met het kleine gebied waar het zal leven.

Groen en slaperig

Mij werd verteld dat de luiaard die ik in de jungle had gezien een drievingerige luiaard was. Hij had een zwarte tekening rond zijn ogen, een korte staart, een stugge vacht, voorpoten die veel langer waren dan zijn achterpoten en een goudgele vlek tussen zijn schouders. Deze soort heeft negen halswervels waarmee ze met hun kop een draai van zo’n 270 graden kunnen maken bij hun zoektocht naar hun favoriete blaadjes. Maar waarom leek hij groen? Shirley zegt: „Die groene waas wordt veroorzaakt door de algen die op zijn vacht groeien.”

Tweevingerige soorten hebben, in tegenstelling tot hun drievingerige verwanten die langere armen hebben, voorpoten die ongeveer net zo lang zijn als hun achterpoten. Hun vacht is langharig, goudbruin en voelt zacht aan.

De luiaard slijt zijn dagen al zonnend tussen het bladerdak van hoge bomen. Zijn lichaamstemperatuur kan afhankelijk van de omgevingstemperatuur schommelen tussen de 24 graden ’s nachts en 33 graden overdag — een groter temperatuurverschil dan bij enig ander zoogdier wordt waargenomen. De luiaard heeft zo weinig spiermassa dat hij niet kan rillen om warm te blijven. Daarom rolt hij zich voordat hij gaat slapen vaak op tot een bal om op die manier de warmte vast te houden. Zijn korte, fijne onderhaar vormt een goede isolatie. En jawel, de luiaard kan per dag wel twintig uur slapen!

Een langzame lunch

Omdat bij de spijsvertering lichaamswarmte nodig is voor bacteriële activiteit en fermentatie, levert de lage lichaamstemperatuur van de luiaard een buitengewoon langzame stofwisselingssnelheid op. Het kan wel een maand duren voordat bladeren de verschillende stadiums van het verteringsproces in de afzonderlijke maagafdelingen hebben doorlopen en in de dunne darm terechtkomen. Als het in het regenseizoen dagenlang koel is, kunnen luiaards van de honger sterven terwijl ze een volle maag hebben. „Voor luiaards is de warmte van de zon onontbeerlijk voor de spijsvertering”, legt Shirley uit.

Ze vertelt verder: „Als verzorger van de dieren maak ik ook hun hokken schoon. Het leukste aan luiaards vind ik dat ze maar één keer per week hun behoefte doen en urineren! Daarvoor gaan ze naar de grond, waar ze een gat graven en hun uitwerpselen bedekken. Het is het enige wat ze op de grond doen.”

Ontworpen om ondersteboven te leven

Bijna alles wat luiaards doen — eten, slapen, paren en jongen werpen — doen ze hangend in een boom. De kleine zoogdieren zijn ingenieus door hun Schepper ontworpen om ondersteboven te leven. Het dier hangt aan zijn vingers en tenen, die voorzien zijn van klauwen van zo’n zeven centimeter. Daarmee klampt hij zich vast en verankert hij zich stevig in takken en stengels. Om te voorkomen dat de vacht van de luiaard doorweekt raakt door tropische stortbuien groeit zijn haar zelfs ondersteboven! De haren groeien — anders dan bij andere viervoetige dieren — van de buik naar de rug, met een scheiding midden over borst en buik, waardoor de regen er zo afloopt. Hoewel de luiaard op de grond onbeholpen en onhandig is, is de manier waarop hij zich hoog boven in de boomtakken beweegt, het toppunt van ontspannen gratie. Verrassend genoeg is de luiaard ook een uitstekende zwemmer!

Wat ben ik nog meer te weten gekomen over deze stille bewoner van de boomtoppen? Twee dingen in het bijzonder. Ten eerste, dat de luiaard het verbazingwekkende vermogen heeft om verwondingen en zelfs hoeveelheden gif te overleven die voor andere zoogdieren dodelijk zouden zijn. Grote wonden helen snel en raken zelden geïnfecteerd. Een beter begrip van het immuunsysteem van de luiaard zou dus nuttig kunnen zijn bij medisch onderzoek. En ten tweede, dat het voor mensen die gestrest zijn en constant lopen te haasten, misschien goed zou zijn om het ontspannen tempo en de relaxte aard van de luiaard op zijn minst voor een deel te imiteren. — Ingezonden.

[Kader/Illustraties op blz. 15]

DE ’PERFECTE GASTHEER’

De groene waas over de stugge vacht van de luiaard wordt veroorzaakt door symbiotische algen die zich ontwikkelen in groefjes in elk van de buitenste haren. De luiaard huisvest de algen, en de algen bewijzen hem een wederdienst door voedingsstoffen te leveren die de luiaard tot zich neemt door aan zijn vacht te likken of door ze op te nemen via zijn huid. Door de grijsgroene kleur ziet de luiaard eruit als een bosje dode bladeren aan een tak — de perfecte camouflage in de jungle! En hoe langer een luiaard leeft, hoe groener hij wordt!

[Verantwoording]

Top right: © Michael and Patricia Fogden; bottom: © Jan Ševčík