Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Orchideeën kweken — Hoe geduld wordt beloond

Orchideeën kweken — Hoe geduld wordt beloond

Orchideeën kweken — Hoe geduld wordt beloond

ORCHIDEEËN kweken kan verslavend zijn. Sommige liefhebbers besteden uren aan het leren van de Latijnse namen van hun favoriete soorten zodat ze die goed kunnen uitspreken. Wat hebben mensen toch met orchideeën?

Het aantal orchideeëngeslachten is enorm. In de natuur zijn zo’n 25.000 soorten ontdekt en officiële organisaties erkennen meer dan 100.000 gekweekte hybriden, dat wil zeggen planten die het resultaat zijn van kunstmatige kruisbestuiving.

Zowel orchideeën die in de natuur voorkomen als exemplaren die door tussenkomst van de mens zijn gekweekt, zijn er in allerlei grootten. Er zijn orchideeën die zo klein zijn dat je ze het beste met een vergrootglas kunt bekijken, maar ook exemplaren die mooi staan in de vensterbank. In het regenwoud van Indonesië groeit een soort die meer dan vijfhonderd kilo zwaar kan worden!

Orchideeën zijn er in alle kleuren van de regenboog en in heel veel vormen. Sommige lijken precies op bijen, motten of vogels, terwijl andere een vorm hebben die in geen enkel opzicht lijkt op iets wat u ooit hebt gezien — heel fascinerend, vooral voor kwekers. Jarenlang waren het alleen de welgestelden die zich deze prachtige planten konden veroorloven, maar nu zijn orchideeën ook betaalbaar voor mensen met een kleinere portemonnee. Hier volgt het verhaal achter de schitterende orchideeën waarvan u tegenwoordig kunt genieten.

’Orchideeënkoorts’

Al eeuwen zijn er mensen die orchideeën bewonderen, maar pas in recente jaren zijn kwekers erin geslaagd ze op een doeltreffende manier te vermeerderen. In 1856 bloeide de eerste door de mens gekruiste orchidee. Toch was het kweken van deze schitterende maar lastige planten eerder saai dan leuk.

De zaden van orchideeën zijn klein, soms zelfs zo fijn als stof. Het omgaan met die minuscule zaden was en is vaak nog steeds een uitdaging, maar het moeilijkste is altijd geweest ze te laten groeien. Tientallen jaren hebben kwekers geëxperimenteerd met verschillende materialen en omstandigheden om een geschikte bodem te creëren waarin orchideeënzaden ontkiemen. In 1922 ontdekte dr. Lewis Knudson van de Cornell-universiteit (VS) dat zaden die in een mengsel van water, suiker en agaragar (een uit zeewier verkregen gelatineachtige stof) werden gezaaid, goed ontkiemden en gedijden. Al gauw kwamen liefhebbers met allerlei nieuwe orchideeënhybriden. Deze orchideeënkoorts duurt voort en nog elk jaar verschijnen er talloze hybriden die nooit eerder aan het publiek zijn getoond.

Maar lang voordat de mensen orchideeën kweekten, groeiden ze al in het wild. Hoe ontstaan er hybriden in de natuur?

Orchideeën in de natuur

Wanneer twee of meer nauw verwante orchideeënsoorten in hetzelfde gebied in bloei staan, bestaat de kans dat er een natuurlijke hybride ontstaat. In de natuur fungeren insecten en andere dieren als bestuivers. Wanneer een bestuiver op zoek naar nectar bij een orchidee komt, kleeft het stuifmeel van die plant aan zijn lichaam en worden de planten die hij daarna bezoekt ermee bestoven. De bestoven orchidee kan dan bevrucht worden. In dat geval brengt de plant een zaaddoos voort.

Na verloop van tijd zal de zaaddoos rijp worden, openbarsten en duizenden of zelfs miljoenen zaadjes loslaten. Enkele daarvan vallen op de grond, terwijl vele andere door de wind worden meegevoerd. De zaadjes die wortel schieten, krijgen het moeilijk, en maar heel weinig zaailingen worden groot. Plantjes die groeien doordat het stuifmeel van de ene soort de andere soort heeft bestoven, staan bekend als natuurlijke hybriden. Maar hoe komt een kunstmatige hybride tot stand?

Kunstmatige bestuiving

Bij een orchideeënhybride worden de kenmerken van beide ouderplanten gecombineerd. Een kweker denkt daarom eerst na over de soort bloem die hij wil hebben. Misschien is hij op zoek naar een bepaalde kleur of naar bepaalde streepjes of vlekjes. Het kan zijn dat hij die kenmerken in een plant met kleine of juist grotere bloemen wil combineren. Ook geur speelt een rol. Met die punten in gedachten selecteert hij twee orchideeën die hopelijk de gewenste kenmerken aan hun nakomelingen zullen doorgeven. Een kweker kiest misschien de Paphiopedilum armeniacum als een van de soorten die hij wil gebruiken. Deze orchidee, die in 1979 in China werd ontdekt, geeft vaak een goudgele kleur aan zijn hybridenakomelingen door, en sommige daarvan zijn adembenemend mooi.

Als de kweker eenmaal twee ouderplanten heeft, verwijdert hij al het aanwezige stuifmeel van de zaadouder, de plant die stuifmeel van de andere plant zal ontvangen. De orchidee die het stuifmeel levert, wordt de stuifmeelouder genoemd. Met een tandenstoker of iets dergelijks verwijdert de kweker stuifmeel van de stuifmeelouder en strijkt dat onder aan het zuiltje van de bloem van de zaadouder. Dan voorziet hij deze kruisbestoven orchidee van een labeltje met de namen van beide ouders en de datum waarop de bestuiving heeft plaatsgevonden.

Geduld is noodzakelijk

Na de bevruchting gebeurt er iets opmerkelijks in de bloem van de zaadouder. Vanuit de zuil groeien buisjes in de richting van het deel van de bloem dat bekendstaat als het vruchtbeginsel. Het vruchtbeginsel zwelt op en vormt een zaaddoos. Binnenin vormen zich duizenden piepkleine zaadjes die elk verbonden zijn met een enkele stuifmeelbuis. Het kan maanden of meer dan een jaar duren voordat de zaaddoos rijp is. Op dat moment verzamelt de kweker de zaden uit de zaaddoos. Die doet hij in een gesteriliseerde glazen fles waarin zich een oplossing van agaragar en voedingsstoffen bevindt. Als de zaden ontkiemen, zal er al gauw een groen ’grastapijtje’ van minuscule orchideeën verschijnen.

Na een paar maanden haalt de kweker de zaailingen uit de fles en zet hij ze dicht bij elkaar in een grote kweekbak. Hij houdt de zaailingen goed in de gaten en geeft ze geregeld water zodat ze niet uitdrogen. Na verloop van tijd plant hij de nieuwe orchideeën in afzonderlijke potten. Nu komt het op geduld aan. Het kan een paar jaar duren voordat een orchidee gaat bloeien, en soms duurt het wel meer dan tien jaar.

Stel u de voldoening voor die een kweker voelt wanneer hij een bloem ziet aan een orchidee die hij heeft gekweekt. Als het om een nieuwe hybride gaat, kan hij hem met een zelfgekozen naam laten registreren. Dan zullen alle hybriden die daarna met gebruik van deze combinatie worden gekweekt, met die geregistreerde naam worden aangeduid.

Soms vindt een kweker een ideale combinatie die een sensatie teweegbrengt onder orchideeënliefhebbers. Misschien wint hij er een onderscheiding mee en leveren zijn prachtige planten veel geld op. Maar of hij er nu iets aan verdient of niet, de aanblik van een bloem aan een orchideeënplant die hij zelf heeft gekruist, zal hij geweldig vinden.

Er is dus veel tijd en geduld nodig voor het kweken van de schitterende orchideeën die we zo mooi vinden. Maar in werkelijkheid is het werk dat mensen stoppen in het kweken van orchideeënhybriden eenvoudig vergeleken met dat van de grootse Schepper van elk levend organisme: Jehovah. Hij heeft in elke plant de complexe genetische code gelegd die zulke fraaie bloemen voortbrengt. Daardoor kunnen wij genieten van zijn liefde voor schoonheid die tot uiting komt in de fascinerende verscheidenheid van orchideeënhybriden. Het is zoals de psalmist David schreef: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw voortbrengselen” (Psalm 104:24).

[Illustratie op blz. 17]

„Beallara”-hybride

[Illustratie op blz. 17]

„Doritaenopsis”-hybride

[Illustratie op blz. 18]

„Brassidium”-hybride