De natuur had het eerder
De natuur had het eerder
„Zelfs de ooievaar aan de hemel — die kent heel goed zijn bestemde tijden.” — Jeremia 8:7.
JEREMIA schreef meer dan 2500 jaar geleden over de trek van de ooievaar. Nog steeds verbazen mensen zich over dieren die trekken. Zo leggen zalmen duizenden kilometers af om terug te keren naar de rivier waar ze geboren zijn en maken lederschildpadden ongelofelijk lange reizen. Een lederschildpad die in Indonesië nestelde, overbrugde ooit een afstand van 20.000 kilometer naar de kust van Oregon (VS). Lederschildpadden komen vaak terug naar hetzelfde gebied in Indonesië om daar opnieuw te nestelen.
Sommige dieren kunnen hun weg naar huis terugvinden, wat nog gecompliceerder is dan de navigatie van dieren die trekken. Zo hebben onderzoekers achttien albatrossen per vliegtuig van een eilandje midden in de Grote Oceaan naar verschillende plekken duizenden kilometers ver weg gebracht en daar vrijgelaten. Sommige vogels brachten ze naar de westelijke rand van de oceaan en andere naar de oostelijke rand. Binnen enkele weken waren de meeste vogels terug op hun eiland.
Duiven zijn onder volledige narcose of in ronddraaiende trommels naar onbekende plekken op meer dan 150 kilometer afstand gebracht. Dan vlogen ze een paar rondjes om hun positie te bepalen en daarna vlogen ze naar hun eigen til. Omdat duiven zelfs de weg naar huis kunnen vinden met matglazen lenzen voor hun ogen, denken onderzoekers dat ze hun positie ten opzichte van thuis bepalen door af te gaan op aanwijzingen die hun van belangrijke navigatiegegevens voorzien.
Monarchvlinders trekken vanuit grote delen van Noord-Amerika naar een klein gebied in Mexico, wel tweeduizend kilometer ver weg. Hoewel ze nog nooit in Mexico geweest zijn, weten ze de weg en gaan ze vaak naar dezelfde bomen waar hun overgrootouders het jaar daarvoor neerstreken. Hoe ze dat precies doen is wetenschappers nog steeds een raadsel.
Onze automatische navigatieapparatuur is volledig afhankelijk van satellieten, maar veel dieren lijken in staat om verschillende navigatiemethoden te gebruiken: van oriëntatiepunten en de zon tot magnetische velden, kenmerkende geuren en zelfs geluiden. James L. Gould, hoogleraar in de biologie, schrijft: „Dieren die voor hun overleving afhankelijk zijn van nauwkeurige navigatie, zijn altijd overontwikkeld. (...) Meestal beschikken ze over alternatieve strategieën — een serie back-ups waartussen ze afwisselen, afhankelijk van welk systeem de betrouwbaarste informatie oplevert.” Het navigatievermogen van dieren is zo geavanceerd dat het onderzoekers blijft verbazen.