Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Waarom ik een glanzende carrière heb opgegeven

Waarom ik een glanzende carrière heb opgegeven

Waarom ik een glanzende carrière heb opgegeven

Verteld door Martha Teresa Márquez

IK HEB altijd graag gezongen. Als kind deed ik zelfs al radio-optredens. De enige school die ik bezocht heb, was de kleuterschool. Later heb ik in Mexico-Stad wel zangles genomen van de dirigent van het nationale symfonieorkest.

In 1969, ik was toen 24, nodigde een vriendin die danseres was me uit om auditie te doen in La Rampa Azul, een gerenommeerd restaurant waar livemuziek werd gespeeld. Ik zong het bekende lied Cucurrucucú Paloma van de Mexicaanse componist Tomás Méndez, en het publiek vond het mooi. Dat was het begin van mijn professionele carrière. Ik trad op als soliste onder de naam Romelia Romel.

Ik werkte met Tomás Méndez en met andere getalenteerde Mexicaanse songwriters en zangers, onder wie Cuco Sánchez en Juan Gabriel. Het was geweldig mijn naam in kranten en tijdschriften en in grote neonletters te zien. Ik zong in nachtclubs, op de radio en op tournees in Mexico en Belize. Ook werkte ik met de bekende Mexicaanse comédienne Leonorilda Ochoa toen haar tv-show in Mexico nog betrekkelijk nieuw was.

Na verloop van tijd had ik een bepaalde mate van roem bereikt en verdiende ik veel geld, genoeg om me de luxe van juwelen, nertsmantels en een penthouse te veroorloven. In de ogen van anderen had ik het helemaal gemaakt, maar ik was ongelukkig en voelde me leeg. Hoewel ik een rooms-katholieke opvoeding had gehad, ging ik niet naar de kerk omdat ik me schaamde. Ik voelde me te vies wegens mijn immorele leefstijl.

Hoe ik van Jehovah ben gaan houden

Tijdens de repetities voor mijn eerste plaat stortte ik mijn hart uit bij Lorena Wong, een vriendin die ranchera-zangeres was. Ik vertelde haar dat ik non wilde worden en arme mensen wilde helpen. „Non? Je bent gek!”, riep ze.

Vervolgens vroeg ze: „Weet je wat Gods naam is?”

„De Heer Jezus Christus”, antwoordde ik.

„Nee, zijn naam is Jehovah”, zei ze. „Jezus is zijn Zoon.”

„Jehovah?”, vroeg ik. Van die naam had ik nog nooit gehoord. Lorena gaf me een bijbel en beloofde dat ze haar leraar, die een Getuige van Jehovah was, zou vragen bij me langs te komen. *

Elke keer dat ik Lorena zag, vroeg ik: „Wanneer komt je leraar nu?” Ik wilde heel graag meer over God weten.

Ondertussen begon ik zelf in de Bijbel te lezen en zag ik dat Gods naam inderdaad Jehovah was (Psalm 83:18). Dat verraste me. Ik kwam ook de tien geboden tegen en was verbaasd over het gebod: „Gij moogt geen overspel plegen” (Exodus 20:14). In die periode woonde ik namelijk samen met een getrouwde man, de vader van mijn acht maanden oude baby. Die baby, een jongetje, was mijn tweede kind. Ik had al een zoontje bij een andere man, met wie ik ook nooit getrouwd was geweest.

Toen ik op een dag een lied voor een nieuwe show aan het repeteren was, werd er op de deur geklopt. Het was Lorena’s leraar, Mauricio Linares, met zijn vrouw. Ze lieten me zien wat Gods voornemen met de mensheid is en gaven me het boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt *. Hoewel ik problemen had met de moeilijke woorden, las ik het in één avond uit. Op die dag ben ik van Jehovah gaan houden.

Ik verander mijn leefstijl

Toen de Getuigen me hielpen de Bijbel te bestuderen en beter te lezen, besefte ik dat ik veranderingen in mijn leven moest aanbrengen wilde ik Jehovah blij maken. Ik begon mijn religieuze beelden, medailles en gelukshangertjes weg te doen, ook al waren ze allemaal van goud.

Ik vond het vooral moeilijk te stoppen met roken en overmatig drinken. Als ik langs een drankwinkel kwam, liep het water me al in de mond. Ik moest de omgang met al mijn vrienden verbreken, want ze boden me steeds alcohol aan en nodigden me uit om uitgebreid te dineren in chique restaurants, wat onvermijdelijk tot alcoholmisbruik zou leiden.

Ook vond ik het moeilijk niet meer naar feestjes van rijke en beroemde mensen te gaan. Toen ik werd uitgenodigd voor de verjaardag van een bekende Cubaanse bokser, bad ik: „Dit is echt de laatste keer, Jehovah. Ik zal nooit meer naar zulke gelegenheden gaan of me gedragen op een manier die u niet goedkeurt.” En daar heb ik me aan gehouden.

Ik maakte een eind aan de relatie met de vader van mijn tweede kind, ondanks al zijn rijkdom en alles wat hij me beloofde te geven als ik bij hem zou blijven. Ik vond het heel moeilijk omdat ik verliefd op hem was, en dat wist hij. Arrogant zei hij: „Ik ben je God! Ik ben je Christus!”

„Dat ben je misschien wel geweest,” antwoordde ik, „maar nu is Jehovah mijn God.” Hij dreigde zijn zoon bij me weg te halen en me wat aan te doen.

In die periode zeiden sommige mensen tegen me dat zingen gewoon een carrière was als elke andere en dat ik een Getuige kon zijn en ook kon zingen. Maar anderen waarschuwden me: „Je krijgt geen hek om je heen om je te beschermen tegen roken, drinken en immorele voorstellen van je fans.” Ik besefte dat ze daar gelijk in hadden.

Toen ik een bekende zangeres was, probeerden mannen gunsten van me te kopen. Ik was vastbesloten me niet langer aan zulke verleidingen bloot te stellen. Dus verbrak ik in 1975 mijn contract voor een tournee door China, en een halfjaar later werd ik als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt.

Moeilijkheden en vreugden

Hoe moest ik mezelf en mijn gezin nu onderhouden? Ik had vrijwel geen scholing genoten en was behalve in zingen nergens echt goed in. Niet alleen mijn eigen zoons, maar ook mijn oudere zus, Irma, en haar drie kinderen waren financieel van mij afhankelijk. We moesten van mijn chique appartement naar een kleine tweekamerwoning verhuizen. De drastische verandering van een luxueus leventje naar een leven vol ontberingen was heel zwaar. Een tijdlang maakten mijn zus en de kinderen me verwijten en zetten ze me onder druk om te blijven zingen, maar ik bleef bij mijn besluit te doen wat nodig was om Jehovah te dienen.

Ik begon mijn waardevolle spullen (juwelen, nertsmantels en auto) te verkopen, en we leefden van de opbrengst. Maar na verloop van tijd was dat geld op. Omdat de vader van mijn jongste zoon me niet met rust liet, verhuisden we in 1981 naar de andere kant van het land, waar hij ons niet kon vinden.

Daar leerden de Getuigen me hoe ik tamales (een maisgerecht), donuts en ander voedsel kon maken om te verkopen. Later vond ik een baan in een fabriek en werkte ik ’s nachts. Maar die baan belemmerde mijn dienst voor God en ook kon ik niet alle christelijke vergaderingen bezoeken. Dus nam ik uiteindelijk ontslag en begon ik thuis tamales te maken. Die deed ik vervolgens in manden om ze op straat te verkopen. Zo voorzie ik in mijn onderhoud terwijl ik het grootste deel van mijn tijd aan prediken besteed.

Ik heb nooit spijt gehad

Als mensen me vragen of ik er geen spijt van heb dat ik mijn veelbelovende carrière als zangeres heb opgegeven, vertel ik hun dat ik mijn kennis van Jehovah en het begrip van zijn schitterende voornemens voor niets zou willen ruilen. Het was een vreugde te zien dat mijn zoons steeds meer Bijbelkennis kregen, hun leven aan Jehovah opdroegen en vervolgens met een geloofsgenote trouwden. Samen met hun vrouw brengen ze nu hun kinderen als aanbidders van onze God, Jehovah, groot.

Ik ben nu bijna dertig jaar pionier, zoals Jehovah’s Getuigen fulltimepredikers noemen. Met Gods hulp heb ik heel wat mensen, onder wie Irma en haar dochter, kunnen helpen Bijbelse waarheden te leren kennen en hun leven aan God op te dragen. Het geeft veel vreugde die ’geestelijke kinderen’ weer tegen te komen en te zien dat ze nog steeds in de waarheid wandelen; velen van hen zijn net als ik pionier (3 Johannes 4). Ik ben nu 64 en geef Bijbelstudie aan achttien personen.

De geestelijke leegte die ik als jonge zangeres voelde, is nu opgevuld en mijn wens om anderen te helpen wordt vervuld door het gehoorzamen van Jezus’ gebod om ’discipelen te maken’ (Mattheüs 28:19, 20). Ik ben Jehovah enorm dankbaar dat hij me al die jaren heeft gesteund en dat ook nu nog doet! Ik heb echt ’geproefd en gezien dat hij goed is’ (Psalm 34:8).

[Voetnoten]

^ ¶12 Lorena Wong is later een van Jehovah’s Getuigen geworden.

^ ¶15 Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen; nu niet meer leverbaar.

[Illustratie op blz. 25]

Martha met haar zoons en schoondochters en haar oudere zus, met wie ze nog steeds pioniert

[Illustratie op blz. 26]

Martha maakt en verkoopt nog steeds tamales om als fulltimeprediker in haar onderhoud te voorzien