Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Ik begon aan de beste race van mijn leven

Ik begon aan de beste race van mijn leven

Ik begon aan de beste race van mijn leven

Verteld door Karl-Erik Bergman

Hardlopen gaf me een fantastisch gevoel. Ik was een natuurtalent, dus sprinten werd mijn leven.

IN 1972 werd ik op mijn zeventiende lid van een atletiekclub. Al gauw besefte ik dat ik heel hard zou moeten trainen om een topsporter te worden. Talent is niet genoeg om sprintkampioen te worden. Maar ik had er veel voor over.

Op mijn tweeëntwintigste kwam ik in het nationale team van Finland. Het jaar daarop had ik van alle atleten in Finland de beste gemiddelde tijd op de 100 meter sprint. Maar door blessures aan mijn achillespees en hamstrings kon ik mijn top niet bereiken. Mijn enthousiasme voor hardlopen was echter zo groot dat ik veelbelovende atleten ging coachen. In 1982 maakte ik plannen om naar Californië (VS) te verhuizen om daar een universitaire studie te volgen en in dat gunstiger klimaat een sportcarrière na te streven. Ik kocht zelfs een vliegticket.

Waardoor mijn leven veranderde

Op een avond kort voor mijn geplande reis naar Californië ging de bel. Toen ik opendeed, stonden er twee vrouwen voor de deur, Getuigen van Jehovah. Ze waren heel rustig en beheerst, eigenschappen die een atleet zich zou wensen. Ik nodigde hen binnen om te praten. Na een informatief gesprek lieten ze het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven * bij me achter. Ik begon het te lezen. Toen ik ongeveer halverwege was, besefte ik dat wat erin stond de waarheid was. De vrouwen kwamen terug, en ik vroeg hun hoe ik een van Jehovah’s Getuigen kon worden. Ze zeiden dat ik dan de Bijbel moest bestuderen.

Ik ging niet alleen in op hun aanbod van een Bijbelstudie maar begon ook de vergaderingen van de Getuigen te bezoeken in de Koninkrijkszaal in Vantaa, waar ik woonde. Ik merkte dat wat er geleerd werd, op de Bijbel gebaseerd was. De Bijbelse waarheden die ik leerde, veranderden zelfs geleidelijk mijn kijk op wat echt belangrijk is in het leven. Dus ging ik naar het reisbureau en vroeg het geld van mijn vliegticket terug. Van een deel van het geld kocht ik een net pak voor de vergaderingen en een tas voor mijn bijbel en Bijbelse lectuur. In 1983 werd ik op een congres in Helsinki als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt.

Andere atleten volgen mijn voorbeeld

Ik sprak altijd enthousiast met mijn vrienden over de Bijbelse waarheden die ik leerde. Hun eerste reactie was er een van ongeloof. Er deden zelfs al gauw geruchten de ronde dat ik mijn verstand had verloren. De ene vriend na de andere begon me te mijden. Na mijn doop zag ik de andere atleten geregeld op de sintelbaan, want ik trainde regelmatig om in vorm te blijven. Door onze gesprekken gingen ze inzien dat ik wel was veranderd, maar niet mijn verstand had verloren.

Sommigen van die atleten gingen na verloop van tijd beseffen dat wat ik zei redelijk en de moeite waard was. Ze merkten dat ik niet langer agressief was of onfatsoenlijke taal uitsloeg. Enkelen wilden meer over de Bijbel weten. Ik vond het leuk anderen te laten zien dat de Bijbel het leven van een christen met een wedstrijd vergelijkt. We lopen de wedloop om de prijs van eeuwig leven (2 Timotheüs 2:5; 4:7, 8).

Echt geluk en een doel in het leven zijn niet afhankelijk van het winnen van sportwedstrijden, maar van het doen van wat onze Schepper behaagt. Door mijn gesprekken met andere atleten gingen sommige nog eens goed nadenken over hun doelen, en enkele aanvaardden de Bijbelse waarheden die mijn leven veranderd hebben. Ik ben blij dat een aantal van hen God met dezelfde ijver dient als waarmee ze eerst hun sport beoefenden.

Een van hen was Yvonne, een talent op de 800 meter hardlopen. Ze was de snelste vrouw in Scandinavië op die afstand, en het Finse nationale record stond op haar naam. Ze vertegenwoordigde Finland met succes op Europese atletiekwedstrijden. Als gevolg van onze gesprekken ging ze de betrekkelijkheid inzien van roem in deze wereld. Ze leerde dat, zoals de Bijbel zegt, deze wereld voorbijgaat en plaats zal maken voor Gods nieuwe wereld (1 Johannes 2:17).

Yvonne ging al snel de Bijbel bestuderen. Ze had in die tijd verkering met Jouko, een talentvol lid van de Finse atletiekploeg. Hij had Finland zelfs vertegenwoordigd bij Europese en wereldkampioenschappen atletiek. Na een tijdje verhuisden Yvonne en Jouko naar de Verenigde Staten om hun sportcarrière daar voort te zetten.

Yvonne ging ook in Amerika door met haar Bijbelstudie, en Jouko ging meedoen. Zijn doel was iets vinden wat niet klopte om Yvonne weer tot bezinning te brengen. Maar beetje bij beetje drongen de Bijbelse waarheden ook tot Jouko’s hart door. Yvonne en Jouko trouwden en droegen later hun leven aan God op, wat ze symboliseerden door de waterdoop. Ze zijn nu allebei pionier, zoals een fulltimeprediker van Jehovah’s Getuigen genoemd wordt.

Ik kon ook een Bijbelstudie beginnen met Barbro, een Fins kampioene op de 400 meter. Ze was kort daarvoor bij Europese sportwedstrijden uitgekomen voor Finland. Barbro en haar man, Jarmo, die polsstokhoogspringer was, verhuisden daarna naar Zweden. Daar zette Barbro haar Bijbelstudie voort, en ook Jarmo ging studeren. Ze waren allebei op zoek geweest naar een doel in het leven, en nadat ze de Bijbelse waarheden hadden leren kennen, werden ze in Zweden gedoopt. Jarmo werd later fysiotherapeut, en als echtpaar zijn ze nog steeds ijverige predikers. Jarmo dient als ouderling in de christelijke gemeente.

Dan was er Heidi, ook een talentvolle hardloopster, al was ze nog maar een jonge tiener. Ik was haar coach en merkte dat ze belangstelling had voor geloofskwesties. Dus vertelde ik haar op een dag wat de Bijbel leert over Gods koninkrijk en de zegeningen die het voor de aarde zal betekenen (Psalm 37:11, 29; Mattheüs 6:9, 10).

Ik vroeg haar: „Geloof je dat we die beloofde zegeningen kunnen ontvangen?” „Ja”, antwoordde ze. Ze wilde graag een Bijbelstudie. Ik zorgde er daarom voor dat een zuster met haar ging studeren. Na een paar jaar symboliseerde ook Heidi haar opdracht aan God door de waterdoop. Ze groeide op tot een fantastische, geestelijk gezinde vrouw, en we trouwden. Ze is een geweldige partner, die God nog steeds vol overgave dient. Als ze zich met diezelfde overgave aan de sport had gewijd, zou ze het beslist ver gebracht hebben.

Mijn jongere broer Peter, ook een sporter, reageerde eerst heel negatief toen ik de Bijbel ging bestuderen. Ik gaf hem een Eeuwig leven-​boek. Later kwam hij bij me en zei: „Ik ben in het boek begonnen, maar ik snap niet alles. Kun je me helpen?” Ik regelde dat een andere Getuige met hem ging studeren, en na vier maanden studie werd hij gedoopt. Hij is inmiddels getrouwd, en zijn vrouw pioniert.

We zijn nog niet bij de finish

Al voor mijn doop had ik me ten doel gesteld zendeling te worden. Vlak na mijn doop ging ik in de pioniersdienst. Ik begreep dat iemand die aan de wedloop om het leven deelneemt, zijn uiterste best moet doen. Mijn vrouw, Heidi, en ik vulden een aanvraag in voor Gilead, de zendelingenschool van Jehovah’s Getuigen in New York, en in 1994 werden we toegelaten. Na onze graduatie werden we toegewezen aan Letland, waar veel Russisch wordt gesproken.

Mensen waren door de val van de Sovjet-Unie gedesillusioneerd geraakt. De Bijbel was in diskrediet gebracht en zelfs een tijdlang verboden geweest, maar we ontdekten dat veel mensen interesse hadden in de boodschap ervan. Russisch leren was een van de moeilijkste dingen die ik ooit heb moeten doen. Toch werd ik na zes jaar zendingsdienst in Letland aangesteld om als reizend opziener gemeenten van Jehovah’s Getuigen te bezoeken en aan te moedigen. Dat werk doe ik nog steeds, samen met mijn trouwe echtgenote.

In de loop van de jaren heb ik velen kunnen opleiden om vorderingen te maken in de wedloop om het leven, „het werkelijke leven” in Gods nieuwe wereld (1 Timotheüs 6:19). Wie atleten wil trainen om topprestaties te leveren, moet hen begrijpen. Een coach moet hen helpen hun sterke punten verder te ontwikkelen en aan hun zwakke punten te werken. Hij moet hen inspireren om door te gaan en alles uit zichzelf te halen wat erin zit.

Het heeft me verbaasd te zien hoeveel een christen gemeen heeft met een atleet, zoals de apostel Paulus in zijn eerste brief aan de Korinthiërs beklemtoonde. Een succesvol atleet concentreert zich volledig op zijn training. Hij droomt er niet alleen van te winnen, maar stelt zichzelf realistische doelen en werkt er systematisch aan die te bereiken. Als hij zijn einddoel uit het oog verliest en er niet meer naartoe werkt, is alle moeite die hij al gedaan heeft voor niets geweest. Zo moet ook een ware christen zijn doel voor ogen houden.

Een succesvol atleet houdt zich bovendien aan strenge leefregels en is heel gedisciplineerd wat zijn voeding betreft. Datzelfde geldt voor een ware christen. Hij voedt zich niet met immorele leringen door, zoals Paulus het zegt, aan „de tafel van de demonen” deel te hebben. In plaats daarvan neemt hij het rijke geestelijke voedsel tot zich dat God opdient in zijn Woord, de Bijbel (1 Korinthiërs 10:21). Bovendien blijft een succesvol atleet positief, ook als zich problemen voordoen. Hij geeft fouten toe en brengt verbeteringen aan. „De wijze waarop ik hardloop, [is] niet onzeker”, schreef Paulus. Hij ’beukte zijn lichaam’ om niet gediskwalificeerd te worden (1 Korinthiërs 9:24-27).

Mijn vrouw en ik stellen het nog steeds op prijs onze conditie op peil te houden door regelmatig te trainen in een sportschool. Maar we laten niet toe dat onze dienst voor Jehovah, die de mens zo schitterend geschapen heeft, daaronder lijdt (Psalm 139:14). We zijn er samen op gefocust de prijs te behalen: het „werkelijke” of „toekomende leven” in Gods nieuwe wereld (1 Timotheüs 4:8).

Nadat Paulus over de „wolk van getuigen” uit voorchristelijke tijden had geschreven, gaf hij de aansporing: „Laten ook wij elk gewicht en de zonde die ons gemakkelijk verstrikt, afleggen en met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt” (Hebreeën 12:1). We kunnen niets beters doen dan die wedloop lopen, want alle deelnemers die bij deze wedloop de finish halen, zullen eeuwige zegeningen ontvangen (2 Timotheüs 4:7, 8).

[Voetnoot]

^ ¶7 Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen; nu niet meer leverbaar.

[Illustratie op blz. 14]

Heidi en ik midden jaren tachtig, met Yvonne achter ons en Jouko en hun dochtertje voor ons

[Illustratie op blz. 15]

Recente foto van Heidi en mij tijdens de prediking

[Illustratie op blz. 15]

Op het congres van Jehovah’s Getuigen in Helsinki in 2009: Yvonne en Jouko staan aan onze linkerkant en Jarmo en Barbro rechts

[Illustratieverantwoording op blz. 12]

Published in Aamulehti 8/21/1979