Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De moeizame zoektocht naar een noordelijke doorvaart

De moeizame zoektocht naar een noordelijke doorvaart

De moeizame zoektocht naar een noordelijke doorvaart

ZEEVAARDERS uit het verleden droomden ervan een noordelijke doorvaart te vinden die de Atlantische Oceaan en de Grote Oceaan met elkaar verbond, maar ze stonden voor een grote uitdaging: de route via de Noordelijke IJszee werd door ijs geblokkeerd.

Ze hadden echter een goede reden om op zoek te gaan naar een kortere route via de Noordpool. In de zestiende eeuw werden de handelsroutes naar Oost-Azië — langs de zuidelijkste punten van Afrika en Zuid-Amerika — door Portugal en Spanje beheerst. Buitenlandse kooplieden die een graantje wilden meepikken van de handel in het oosten moesten op zoek gaan naar noordelijke routes. Er waren er heel wat die dat probeerden, zoals uit onderstaande voorbeelden blijkt.

De Engelsen: In 1553 vertrok de eerste Engelse expeditie onder leiding van Sir Hugh Willoughby en Richard Chancellor. Nadat hun schepen tijdens noodweer uit elkaar waren gedreven, zag Willoughby zich genoodzaakt aan de dorre kust van het schiereiland Kola in het verre noorden van Rusland te overwinteren. Omdat hij slecht voorbereid was op de barre omstandigheden kwamen hij en zijn hele bemanning om het leven. Chancellor daarentegen bereikte de haven van Archangelsk. Vandaaruit reisde hij op uitnodiging van tsaar Ivan IV Vasiljevitsj (bijgenaamd de Verschrikkelijke) naar Moskou. Chancellor slaagde er niet in een doorvaart naar Azië te vinden, maar opende wel de weg voor de handel tussen Engeland en Rusland.

De Hollanders: In 1594 voer Willem Barentsz voor het eerst naar Nova Zembla. Maar toen hij op zijn derde reis in 1596 rond de noordpunt van deze Russische eilandengroep wilde varen, raakte zijn schip bekneld in het ijs waardoor het onherstelbaar beschadigd raakte. Na een barre winter in een met wrakhout gebouwde hut (het „Behouden Huys”) waarin de bemanning van Barentsz zich met ijsberenvlees in leven hield, keerden ze terug in twee kleine boten. Barentsz zelf overleefde deze tocht niet.

De Russen: Russische ontdekkingsreizigers ondernamen uitgebreide expedities naar Siberië en het uiterste oosten van Rusland. In slechts zestig jaar, van 1581 tot 1641, kwamen ze van het Oeralgebergte tot aan de Grote Oceaan. Rond die tijd voeren de Kozakken via rivieren in Siberië naar de Noordelijke IJszee. Ze claimden Siberië voor Rusland en maakten een begin met de scheepvaart langs de noordoostkust van Siberië. In 1648 voeren Russische schepen door de zeestraat die we nu kennen als de Beringstraat, genoemd naar de Deense zeevaarder Vitus Bering.

Nog meer expedities

Van 1733 tot 1743 gingen zeven groepen van bijna duizend man onder leiding van Bering op reis om het Russische deel van het kustgebied langs de Noordelijke IJszee en de Grote Oceaan in kaart te brengen. Hun schepen kwamen herhaaldelijk vast te zitten in het ijs en veel zeelieden stierven. Niettemin bracht de expeditie bijna de hele Arctische zeekust in kaart. De verzamelde gegevens, met inbegrip van tabellen, peilingen en informatie over de conditie van het ijs, bleken voor zeelieden die dit gebied later bezochten van onschatbare waarde.

Voor al deze reizen in het noordpoolgebied werden houten schepen gebruikt. Maar de expeditie van Bering had duidelijk gemaakt dat die totaal ongeschikt waren voor het bevaren van de noordelijke zeeroute *. In 1778 kwam de Britse ontdekkingsreiziger James Cook tot dezelfde conclusie toen hij in westelijke richting door de Beringstraat voer en ijsschotsen de doorgang versperden. Er ging nog honderd jaar voorbij voordat de van oorsprong Finse ontdekkingsreiziger Adolf Erik (Nils) Nordenskiöld erin slaagde deze doorvaart per stoomschip te volbrengen.

Russische expertise

Na de Russische Revolutie in 1917 mochten er in het Russische deel van de Noordelijke IJszee alleen nog maar Russische schepen varen. Vanaf 1930 werd de noordelijke zeeroute door de Sovjet-Unie geëxploiteerd en werden er havens gebouwd ten behoeve van nieuwe industriële nederzettingen. Zo verzamelde Rusland kennis over alle aspecten van arctische navigatie.

Tijdens de Koude Oorlog bleef de noordelijke zeeroute voor buitenlandse schepen gesloten. Maar vanwege politieke hervormingen en de overgang naar een vrijemarkteconomie promoten de Russische autoriteiten nu internationale scheepvaart langs deze route. Het volgende voorbeeld illustreert welke voordelen dat heeft.

In de zomer van 2009 voeren twee Duitse vrachtschepen door de Beringstraat en vervolgens in westelijke richting langs de vrijwel ijsvrije noordkust van Azië en Europa naar Nederland. Het was de eerste keer dat een niet-Russische scheepvaartmaatschappij de hele noordelijke zeeroute aflegde. Dat scheelde zo’n 5560 kilometer en tien dagen. Volgens het bedrijf dat de reis maakte, werd door deze kortere route een bedrag van zo’n 300.000 euro per schip bespaard.

Tegenwoordig neemt de hoeveelheid ijs van de Noordelijke IJszee snel af. Daardoor zijn grote stukken van de zee elke zomer open. * Dat kan een zorgelijke ontwikkeling zijn voor het milieu, maar als het smelten aanhoudt, zouden schepen wel de ondiepe wateren langs de Russische kust kunnen vermijden en een rechtstreekse route tussen de Atlantische Oceaan en de Grote Oceaan kunnen nemen — gewoon via de Noordpool.

[Voetnoten]

^ ¶9 Ook wel noordoostpassage genoemd.

^ ¶14 Vanwege deze en andere factoren duurt het vaarseizoen in het oostelijk deel van het noordpoolgebied bijna drie keer zo lang als voorheen en in het westelijk deel ruim twee keer zo lang.

[Kaart op blz. 15]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

VAARROUTES VAN

Sir Hugh Willoughby en Richard Chancellor

Willem Barentsz

Vitus Bering

Adolf Erik Nordenskiöld

IJsgrenzen

[Kaart]

NOORDELIJKE IJSZEE

Noordpool

Permanente ijsgrens

Zomerijsgrens

Winterijsgrens

NOORDPOOLCIRKEL

 

GROENLAND

CANADA

ALASKA

Beringstraat

RUSLAND

SIBERIË

OERAL

Nova Zembla

Kola Schiereiland

Archangelsk

MOSKOU

[Illustratie op blz. 16]

Het poolijs smelt in hoog tempo

[Illustratieverantwoording op blz. 14]

Library and Archives Canada/Samuel Gurney Cresswell collection/C-016105