Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Goudzoekers vonden een thuis

Goudzoekers vonden een thuis

Goudzoekers vonden een thuis

CHINATOWN. In veel steden roept dit woord een levendig beeld op van Chinese winkeltjes, restaurants, festivals en drakendansen. Maar elke Chinese wijk heeft zijn eigen geschiedenis. De Chinese wijken in Australië hebben veel te danken aan eerdere generaties onverschrokken immigranten. Zij kwamen hier in de hoop fortuin te maken op de pas ontdekte goudvelden.

New Gold Mountain

Wat begon als een klein stroompje Chinese immigranten groeide uit tot een vloedgolf toen er in 1851 in Australië goud werd ontdekt. Duizenden mannen verlieten de delta van de Zhu Jiang (Parelrivier) in de Chinese provincie Guangdong om de zware zeereis naar het zuiden te maken. Er was al eerder goud ontdekt in Californië (VS), en de Chinezen hadden die goudvelden Gold Mountain genoemd. Daarom kregen de Australische goudvelden de naam New Gold Mountain.

De Chinezen verlieten hun geboortegrond niet alleen omdat ze goud hoopten te vinden. China werd geteisterd door burgeroorlogen, natuurrampen en armoede, wat tot veel ellende leidde.

Tragisch genoeg stierf een deel van deze pioniers voordat ze de kust van Australië bereikten. Ze stierven aan ziekten die tijdens de lange reis op de overvolle schepen uitbraken. Velen overleefden de reis wel. Maar eenmaal in hun nieuwe land aangekomen, stond hun geen makkelijk leven te wachten.

Zwoegen in de goudvelden

Al gauw begon eenzaamheid veel mannen parten te spelen, want volgens de traditie moesten vrouw en kinderen in China achterblijven om te voorkomen dat de familie uit elkaar zou vallen. In 1861 woonden er meer dan 38.000 Chinese mannen in Australië, maar slechts 11 Chinese vrouwen. De meeste Chinezen waren niet van plan zich er permanent te vestigen. Ze waren vastbesloten om als welgestelde mannen naar hun huis en hun gezin terug te gaan.

Met dit doel voor ogen zwoegden de goudzoekers urenlang in de hete zon en waren ze bereid in tenten te wonen. Uit bijgelovigheid durfden sommige in het begin niet als gouddelver in een mijn te werken. Daarom groeven ze boven de grond naar goud en zeefden ze goud uit rivieren. De restanten wasten ze in houten wasgoten. Hun harde werk werd beloond. Tussen 1854 en 1862 werd ruim 18.000 kilo goud dat in de staat Victoria gevonden was, naar China verscheept.

Helaas ging een deel van de pas verworven rijkdom op aan gokken en opiumverslaving. Vooral eenzame mannen vielen daaraan ten prooi. Maar al te vaak ruïneerden ze daarmee hun gezondheid en raakten ze hun geld kwijt, zodat ze niet meer terug naar huis konden. Sommigen kregen hulp van Chinese organisaties of van iemand die zich hun lot aantrok, maar anderen stierven een vroegtijdige dood, berooid en eenzaam.

De Chinezen werden ook geconfronteerd met de jaloezie en het wantrouwen van niet-Chinese goudzoekers, die deze hechte, succesvolle gemeenschap als concurrentie zagen. Deze afgunst leidde tot rellen en tot aanvallen op de Chinezen. Hun goud werd geplunderd en hun tenten en voorraden werden verbrand. Na verloop van tijd werd die vijandigheid minder. Maar in 1901, zo’n vijftig jaar nadat er voor het eerst goud was ontdekt, werd er een wet aangenomen waarmee de instroom van Aziatische immigranten aan banden werd gelegd — een wet die pas in 1973 werd herzien.

Het goud raakt op

Toen de mijnen niets meer opleverden, kozen sommige Chinezen ervoor in Australië te blijven. Daardoor verschenen er in de mijnsteden overal Chinese wasserijen, restaurants en tuinderijen. De Chinezen kregen ook een goede naam als meubelmakers en groente- en fruitverkopers. Tegen het eind van de negentiende eeuw kenden veel Australische steden, zoals Atherton, Brisbane, Broome, Cairns, Darwin, Melbourne, Sydney en Townsville, dan ook een Chinatown.

Omdat er maar weinig Chinese vrouwen naar Australië kwamen, bleven veel mannen alleen. Sommige trouwden echter met een Australische vrouw, ondanks de vooroordelen tegen zulke gemengde huwelijken. Maar volgende generaties raakten volledig geïntegreerd in de Australische samenleving.

Tegenwoordig wonen er meer Chinese immigranten in Australië dan ooit. De meeste komen voor een universitaire opleiding of zakelijke kansen. Onder deze immigranten bevinden zich ook veel vrouwen. Het is ironisch dat veel mannelijke kostwinners die zich met hun gezin in Australië hebben gesetteld, nu als gevolg van de veranderende wereldeconomie teruggaan naar Azië om in China, Hongkong, Singapore of Taiwan te werken.

De tijden zijn echt veranderd. Maar over de hele wereld hebben immigranten vaak nog steeds hetzelfde doel: financiële zekerheid en succes in een vreemd land.

[Kader/Illustratie op blz. 20]

EEN LANGE, ZWARE TOCHT

De Chinezen die naar Australië kwamen, gingen meestal ver van de grote havens en honderden kilometers van de goudvelden aan land om te voorkomen dat ze hiervoor belasting moesten betalen. Eén zo’n plaats waar ze aan land gingen was Robe, in de deelstaat South Australia. Dit plaatsje telde tussen de honderd en tweehonderd inwoners, maar in 1857 kwamen er in nog geen vijf maanden tijd minstens twaalfduizend Chinezen aan.

De mannen trokken met honderden tegelijk door het dunbevolkte binnenland naar de goudvelden. Dat was een verbluffend staaltje van volharding en samenwerking, want de tocht duurde vijf weken — een stuk langer dan ze hadden gedacht. De immigranten hadden zeewier verzameld voor de reis en aten onderweg het vlees van kangoeroes en wombats. Ze sloegen ook waterputten en zetten een route uit die degenen die na hen kwamen, konden volgen.

De mannen, die een traditionele vlecht en een strooien hoed droegen, sjokten vaak al zingend in een lange rij achter elkaar aan. Langs de route zijn Chinese munten gevonden. Dat geld was door de nieuwelingen weggegooid toen ze erachter kwamen dat het in Australië niets waard was.

[Verantwoording]

Image H17071, State Library of Victoria

[Kader/Illustratie op blz. 21]

IETS WAARDEVOLLERS DAN GOUD

Wayne Qu werkte als milieudeskundige voor de Academie van Wetenschappen in China. Met het oog op zijn carrière ging hij in de jaren negentig samen met zijn vrouw, Sue, naar Europa om verder te studeren. Daar ontmoetten ze Jehovah’s Getuigen, met wie ze over de Bijbel praatten. In 2000 verhuisden Wayne en Sue naar Australië, waar ze allebei hun universitaire studie voortzetten. Sue studeerde moleculaire biologie. Ze gingen ook verder met hun studie van de Bijbel.

Wayne vertelt: „We waren al jaren bezig om academische titels te halen. Toch dacht ik vaak bij mezelf: Uiteindelijk worden we allemaal oud en ziek en gaan we dood. Is dat nu het doel van het leven? Het leek allemaal zo zinloos. Maar in de Bijbel vonden Sue en ik logische, overtuigende antwoorden op de belangrijkste levensvragen.

Door onze studie van de Bijbel gingen we ons ook verdiepen in iets waar we nooit eerder bij hadden stilgestaan: de vraag of er een Schepper bestond. Ik las een boek van de Getuigen, Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping?, en een werk van Darwin over evolutie. Door het lezen van die boeken en door mijn eigen wetenschappelijk onderzoek raakte ik ervan overtuigd dat er een Schepper moest zijn. Sue kwam tot dezelfde conclusie.

Nog iets wat ons overtuigde van het bestaan van God was de kracht van de Bijbel om levens ten goede te veranderen. Dankzij dit geweldige boek hebben we niet alleen een hoop voor de toekomst, maar ook echte vrienden en een beter huwelijk. Sue en ik zijn in 2005 gedoopt. We zijn blij dat we iets hebben gevonden wat veel waardevoller is dan een universitaire opleiding en dan ’goud, dat vergaat’” (1 Petrus 1:7).

[Illustratie op blz. 19]

Chinese gouddelver rond 1860

[Illustratieverantwoording op blz. 19]

Sydney Chinatown: © ARCO/G Müller/age fotostock; gold miner: John Oxley Library, Image 60526, State Library of Queensland