Ik heb gebroken met mijn gewelddadige verleden
Ik heb gebroken met mijn gewelddadige verleden
Verteld door Jose Antonio Nebrera
WAARDOOR wordt iemand gewelddadig? Ik kreeg als kind al vaak met geweld te maken. Mijn vader was bij de Guardia Civil, een Spaanse politie-eenheid waarin strikte discipline heerste. Hij was als kind vaak door zijn vader afgeranseld en hij zette die familietraditie voort. Hij gaf me er geregeld met een stevige riem van langs. Wat het nog erger maakte, was dat hij me vaak voor stommeling uitmaakte, terwijl hij mijn zusje op handen droeg. Mijn moeder, die bang voor hem was, deed niet veel om mijn frustratie over deze oneerlijke behandeling weg te nemen en gaf me ook niet de liefde waar ik behoefte aan had.
Op school leefde ik in een fantasiewereld, waarin het leven er veel zonniger uitzag. Voor buitenstaanders leek ik waarschijnlijk een vrolijk, opgewekt kind. Maar dat was alleen de buitenkant. Diep vanbinnen zat ik vol angst en woede. Als ik aan het eind van de dag langzaam terug naar huis liep, drong de realiteit zich weer aan me op en was ik doodsbenauwd dat ik opnieuw beledigd of geslagen zou worden.
Op mijn dertiende ontsnapte ik aan deze liefdeloze omgeving door naar een jezuïeteninternaat te gaan. Een tijdlang dacht ik erover om priester te worden. Maar het leven op het internaat gaf weinig zin aan mijn bestaan. We moesten ’s morgens om vijf uur opstaan om een koude douche te nemen. Daarna volgde er een strak programma van studie, gebeden en kerkdiensten, met af en toe een korte pauze.
We lazen wel de verhalen over de katholieke heiligen, maar de Bijbel maakte geen deel uit van het lesprogramma. De enige bijbel die er was, werd in een vitrine bewaard, en we moesten speciaal toestemming vragen om erin te mogen lezen.
In mijn derde jaar op het internaat ging zelfkastijding — wat een geestelijke oefening werd genoemd — deel uitmaken van het strenge regime. Om hier onderuit te komen, probeerde ik zo veel te eten dat ik er ziek van zou worden. Maar dat lukte niet. Na bijna drie jaar kon ik er niet meer tegen. Ik ontvluchtte het internaat en ging terug naar huis. Ik was toen zestien.
Op zoek naar avontuur
Eenmaal thuis nam ik les in boksen en worstelen. Toen bleek dat ik goed was in deze vechtsporten, gaf dat me het gevoel dat ik meetelde. Maar het zette me er ook toe aan geweld te gebruiken om mijn zin te krijgen, net zoals mijn vader had gedaan.
Toen ik negentien was, gebeurde er iets waardoor er wat tederheid in mijn leven kwam. Ik
ontmoette Encarnita, en negen maanden later trouwden we. Ze zag alleen mijn hoffelijke, vriendelijke en opgewekte kant, maar had geen idee van de bitterheid die ik vanbinnen voelde. Die kwam al snel aan het licht toen ik kort na de geboorte van ons eerste kind een oproep kreeg voor militaire dienst.Omdat ik mijn haar niet wilde laten millimeteren en ook omdat ik het avontuur zocht, meldde ik me in een opwelling aan voor het Spaanse vreemdelingenlegioen. Ik had visioenen van een leven als vrijbuiter in de Marokkaanse woestijn en van spannende missies. Bovendien dacht ik op deze manier aan mijn gezinsverplichtingen te kunnen ontsnappen. Maar eigenlijk haalde het alleen maar het slechtste in me naar boven.
Al snel kreeg ik het aan de stok met een grote, hardvochtige sergeant die ervan genoot nieuwe rekruten te mishandelen. Ik had een sterk rechtvaardigheidsgevoel en ik aarzelde niet om te vechten als ik vond dat er sprake was van onrecht. Op een ochtend maakte ik tijdens het appèl een grapje dat door de sergeant verkeerd werd opgevat. Toen hij me wilde slaan, verdraaide ik snel zijn arm en haalde hem onderuit. Ik hield zijn hand tegen de grond gedrukt, want ik was bang dat hij op me zou schieten als ik hem losliet.
Naar aanleiding van dat incident werd ik tot drie maanden strafpeloton veroordeeld. Ik werd samen met zo’n dertig anderen ondergebracht in een kleine, lege ruimte. Al die tijd kon ik niet eens schone kleren aantrekken. Ons peloton had een sadistische sergeant die zijn mannen graag afranselde. Maar toen ik op een keer dreigde hem te doden als hij me zou aanraken, bracht hij mijn straf terug van dertig zweepslagen tot drie. Ik had geleerd om net zo hard te worden als degenen die me het leven zuur maakten.
Geheime missies
Tijdens mijn opleiding in het vreemdelingenlegioen bood ik me impulsief aan voor meer ’avontuur’. Ook nu had ik geen idee welke gevolgen dit zou hebben. Ik kreeg commandotraining, wat onder andere inhield dat ik met allerlei wapens en explosieven leerde omgaan. Ter afronding werd ik naar Langley (Virginia) in de VS gestuurd, waar ik samen met CIA-agenten werd opgeleid.
Al snel werd ik ingedeeld bij een undercovercommando. In de jaren zestig was ik betrokken bij tientallen geheime missies. Zo nam ik deel aan operaties tegen drugshandelaars en wapensmokkelaars in Midden- en Zuid-Amerika. We hadden instructies om ze op te sporen en te liquideren. Ik schaam me te moeten zeggen dat ik zulke bevelen heb uitgevoerd. We namen nooit mensen gevangen, tenzij we dachten dat ze informatie konden verstrekken.
Later kreeg ik opdracht Spaanse militaire leiders te bespioneren om erachter te komen wie van hen niet achter de dictatuur van generaal Franco stonden. We bespioneerden ook tegenstanders van zijn regime die in Frankrijk woonden. Het doel daarvan was belangrijke dissidenten te ontvoeren en naar Spanje te brengen, waar ze waarschijnlijk uit de weg geruimd zouden worden.
Voor mijn laatste operatie moest ik een team van huursoldaten samenstellen om in een klein Afrikaans land een staatsgreep te plegen. We hadden instructies om de kazerne in de hoofdstad te bestormen en dan het paleis van de president over te nemen. Volgens planning vielen we het land midden in de nacht binnen en volbrachten we onze missie in niet meer dan vier uur. Drie van mijn vrienden kwamen bij het gevecht om het leven en ook tientallen ’vijandelijke’ soldaten. Ik heb persoonlijk aan deze moordpartij deelgenomen.
Die traumatische ervaring drukte zwaar op mijn geweten. Ik sliep slecht omdat ik constant nachtmerries had waarin ik mijn vijanden in man-tot-mangevechten afmaakte. Dan zag ik weer de doodsangst in de ogen van de soldaten die ik naar het leven stond.
Ik besloot om nooit meer aan een missie deel te nemen. Dus leverde ik mijn papieren in bij het leger en diende ik een ontslagverzoek in. Hoewel dat verzoek werd ingewilligd, kreeg ik drie maanden later weer een oproep voor spionagewerk.
Daarom vluchtte ik naar Basel in Zwitserland. Encarnita, die niets van mijn missies af wist, volgde een aantal maanden later.Hardnekkige slechte gewoonten
In de drie jaar dat ik in het leger zat, was Encarnita in Spanje met Jehovah’s Getuigen de Bijbel gaan bestuderen. Ze zei dat ze de waarheid over God had gevonden, en haar enthousiasme werkte aanstekelijk. We wilden nu allebei Bijbelstudie en zochten daarom snel contact met de Getuigen in Zwitserland.
Ik vond het geweldig Gods voornemen te leren kennen. Hoewel ik volgens Bijbelse principes wilde gaan leven, bleek het moeilijk om veranderingen aan te brengen, vooral vanwege mijn agressieve karakter. Maar ik was heel blij met mijn pas gevonden geloof. Na een paar maanden Bijbelstudie te hebben gehad, wilde ik dan ook al met de Getuigen mee in de huis-aan-huisprediking.
Met Jehovah’s hulp leerde ik mezelf uiteindelijk te beheersen, en na een tijdje werden Encarnita en ik gedoopt. Toen ik 29 was, werd ik als opziener in de gemeente aangesteld.
In 1975 besloten we naar Spanje terug te gaan. Maar het leger was me nog niet vergeten, en ik kreeg opnieuw een oproep voor een speciale missie. Om problemen te vermijden vluchtte ik al snel weer met mijn gezin naar Zwitserland, waar we tot 1996 hebben gewoond. Toen keerden we terug naar Spanje.
Mijn zoon en dochter zijn inmiddels getrouwd en ik heb twee kleinkinderen. Ze dienen allemaal Jehovah. Door de jaren heen heb ik bovendien zestien personen geholpen Jehovah te leren kennen, onder wie een jonge man die betrokken was geweest bij gewelddadige rellen in het noorden van Spanje. Dat geeft me enorm veel voldoening.
Ik heb vaak tot Jehovah gebeden om me te helpen mijn gewelddadige verleden achter me te laten en van mijn terugkerende nachtmerries af te komen. In mijn strijd om het juiste te doen heb ik de raad opgevolgd in Psalm 37:5: „Wentel uw weg op Jehovah, en verlaat u op hem, en hijzelf zal handelen.” Jehovah heeft zich aan zijn belofte gehouden. Hij heeft me geholpen om niet meer gewelddadig te zijn. Dat is voor mezelf en voor mijn gezin een grote zegen geweest.
[Illustratie op blz. 21]
Op mijn dertiende, toen ik naar het jezuïeteninternaat ging
[Illustratie op blz. 23]
Op de dag van mijn ontslag uit het vreemdelingenlegioen (1968)
[Illustratie op blz. 23]
Een recente foto van Encarnita en mij